Перевод: со всех языков на все языки

see something from someone's face

1 lezen

lezen

I 〈 onovergankelijk, overgankelijk werkwoord〉

1 [kennis nemen van] read

2 [voorlezen] read (out/aloud)

♦voorbeelden:

1   〈 computer〉 gegevens lezen • read data

     je handschrift is niet te lezen • your (hand)writing is illegible

     (niet) kunnen lezen en schrijven • be (un)able to read and write

     lezen, schrijven en rekenen • reading, writing and arithmetic

     daarover staat in het rapport niets te lezen • the report says nothing about that

     het is haast niet te lezen • it's almost impossible to read

     〈 studenten(taal)〉 heb je er veel omheen gelezen? • have you read up (a lot) on this subject?

     daar heb ik kennelijk overheen gelezen • I must have overlooked it

     hij heeft veel gelezen • he's well-read

     iets vluchtig lezen • skim through something

     die krant wordt weinig/slecht gelezen • that newspaper has a small readership

     het is leuk/pijnlijk om te lezen • it makes enjoyable/painful reading

     veel lezen over een schrijver/een bepaald onderwerp • read up on a writer/on a particular subject

     bij het lezen • when/while reading

     ik lees hier dat … • it says here that …

2   na het eten werd er uit de bijbel gelezen • after supper someone read aloud from the Bible

     uit eigen werk lezen • read (from) one's own work

II 〈 overgankelijk werkwoord〉

1 [opmaken uit, ontcijferen] make of

2 [interpreteren, uitleggen] read

3 [opdragen] say

♦voorbeelden:

1   een vraag verkeerd lezen • misread a question

     er meer in lezen dan er staat • read more into something (than intended)

     wat lees jij uit dit woord? • what do you make of this word?

2   de angst stond op zijn gezicht te lezen • anxiety was written all over his face

     iets op iemands gezicht lezen • see something from someone's face

3   de mis lezen • say mass

III 〈 onovergankelijk werkwoord〉

1 [zich laten lezen] read

♦voorbeelden:

1   die gotische letters lezen niet prettig • those Gothic letters are awkward to read

     dat boek leest lekker weg • that book is easy reading

Van Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > lezen
2 iets op iemands gezicht lezen

iets op iemands gezicht lezen

see something from someone's face

Van Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > iets op iemands gezicht lezen
3 oog

oog

1 [gezichtsorgaan, ook figuurlijk] eye

2 [blik] look ⇒ glance, eye

3 [gezichtskring, ook figuurlijk] view ⇒ eye

4 [opening] eye

5 [met betrekking tot kledingstukken] eye(let)

6 [spel] dot ⇒ spot

7 [plantkunde] eye

♦voorbeelden:

1   〈 figuurlijk〉 met andere ogen bekijken • see in a different light

     een blauw oog • a black eye

     〈 figuurlijk〉 dan kun je het met je eigen ogen zien • then you can see for yourself

     goede ogen hebben • have good eyes/eyesight

     〈 figuurlijk〉 hij zette grote ogen op • his eyes nearly popped out of his head

     een lui oog • a lazy/wandering eye

     zijn ogen bederven • ruin one's eyes

     geen oog dichtdoen • not sleep a wink

     zijn ogen geloven/vertrouwen • believe/trust one's eyes

     hij had alleen oog voor haar • he only had eyes for her

     heb jij geen ogen? • haven't you got eyes in your head?

     ogen hebben van voren en van achteren • have eyes in the back of one's head

     oog hebben voor • 〈 figuurlijk〉 have an eye for

     〈 figuurlijk〉 geen oog hebben voor • be blind to

     〈 figuurlijk〉 dat heeft mij de ogen geopend • that opened my eyes/was an eye-opener for me

     zij maakte haar ogen op • she made up her eyes

     de ogen openhouden • 〈 ook figuurlijk〉 keep one's eyes open

     〈 figuurlijk〉 de ogen sluiten • close one's eyes for the last time

     de ogen sluiten voor iets • close one's eyes to something

     zijn ogen uitkijken (aan iets) • stare one's eyes out (on something)

     iemand de ogen uitsteken • make someone jealous/green with envy

     zich de ogen uitwrijven • rub one's eyes

     aan één oog blind • blind in one eye

     〈 figuurlijk〉 iets door iemands ogen zien • see something through someone else's eyes

     iemand iets onder vier ogen zeggen • say something to someone in private

     〈 figuurlijk〉 goed uit zijn ogen kijken • keep one's eyes open

     ik kan niet meer uit mijn ogen zien (van vermoeidheid) • I can't keep my eyes open (any more)

     〈 figuurlijk〉 kun je niet uit je ogen kijken? • can't you look where you're going?

     voor iemands ogen • in front of someone's (very) eyes

     zijn ogen de kost geven • take it all in

     zijn ogen zijn groter dan zijn maag • his eyes are bigger than his stomach

     〈 figuurlijk〉 het oog wil ook wat • appearances also count

     zijn ogen in zijn zak hebben • not use one's eyes

     〈 figuurlijk〉 zich de ogen uit het hoofd schamen • be embarrassed to death

     〈 spreekwoord〉 oog om oog, tand om tand • an eye for an eye, a tooth for a tooth

2   〈 figuurlijk〉 het boze oog • the evil eye

     met een half oog iets zien • 〈 figuurlijk〉 cast a glance at something

     met een scheef oog kijken naar • look askance at

     schele ogen geven • 〈 figuurlijk〉 make (someone) green with envy

     zij kon haar ogen niet van hem afhouden • she couldn't take/keep her eyes off him

     zijn ogen laten gaan over • run one's eye over

     met de ogen verslinden • devour with one's eyes

     een gevaar onder ogen zien • recognise a danger

     〈 figuurlijk〉 iemand iets onder het oog brengen • bring something to someone's attention

     onder het waakzame oog van • under the watchful eye of

     〈 figuurlijk〉 ik durf hem niet onder de ogen te komen • I dare not look him in the face

     〈 figuurlijk〉 ik heb het nooit onder ogen gehad • I have never set eyes on it

     (zo) op het oog • on the face of it

     iets/iemand op het oog hebben • 〈 figuurlijk, denken aan〉 have something/someone in mind, have one's eye on something/someone

     iets op het oog hebben • 〈 nastreven〉 set one's sights on something; 〈 bedoelen〉 refer to something

     〈 figuurlijk〉 iets voor ogen houden • keep/bear something in mind

     〈 figuurlijk〉 de toekomst stond hem helder voor ogen • he had a clear vision of the future

     〈 figuurlijk〉 wat mij voor ogen staat • what I have in mind

     zijn oog viel op haar • his eye fell on her

3   aan het oog onttrokken • hidden/concealed from view/sight

     zo ver het oog reikt • as far as the eye can see

     in het oog houden • 〈 voortdurend gadeslaan〉 keep an eye on; 〈 niet vergeten〉 keep/bear in mind

     in het oog lopen/springen • catch the eye

     in het oog lopend • conspicuous, noticeable

     in het oog krijgen • catch sight of

     uit mijn ogen! • get out of my sight!

     uit het oog raken • disappear from sight

     iets uit het oog verliezen • lose sight of something

     iemand uit het oog verliezen • lose sight of/ 〈 contact〉 touch with someone

     〈 spreekwoord〉 uit het oog, uit het hart • out of sight, out of mind

4   het oog van de naald • the eye of the needle

     〈 figuurlijk〉 door het oog van de naald kruipen • escape by the skin of one's teeth

6   〈 figuurlijk〉 hoge ogen gooien • have/stand an excellent chance

¶   een elektronisch oog • an electronic eye

     in hun ogen betekent hij niet veel • he doesn't amount to much in their eyes

     oog in oog staan met • come face to face with

     in mijn ogen • in my opinion/view

     met het oog op • 〈 doel〉 with a view to; 〈 wegens〉 in view of

Van Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > oog
4 throw

Ɵrəu 1. past tense - threw; verb
1) (to send through the air with force; to hurl or fling: He threw the ball to her / threw her the ball.)

2) ((of a horse) to make its rider fall off: My horse threw me.)

3) (to puzzle or confuse: He was completely thrown by her question.)

4) ((in wrestling, judo etc) to wrestle (one's opponent) to the ground.)
2. noun
(an act of throwing: That was a good throw!) kast

- throw away
- throw doubt on
- throw in
- throw light on
- throw oneself into
- throw off
- throw open
- throw out
- throw a party
- throw up
- throw one's voice
- throwaway

hive
--------
kast
--------
kaste
--------
slenge
--------
slynge

I
subst. \/θrəʊ\/

1) kast (også i bryting)

2) ( fiske) utsetting (av garn), kast, utkasting

3) terningkast

4) ( geologi) loddrett forskyvning, forkastning, sprang

5) ( mekanikk) slaglengde, stempelslag

6) ( mekanikk) veivaksel, veivtapp

7) dreiebenk

8) pottemakerhjul, pottemakerskive

9) (amer.) pledd, kast, sjal, (senge)teppe

10) (amer., hverdagslig) vågestykke, sjanse

• it was his last throw

det var hans siste sjanse

a stone's throw from et steinkast fra

a throw (amer., slang) per stykk, stykket

stake everything on one throw sette alt på ett kort

throw of the dice terningkast

throw of crankshaft veivstangslag
II
verb ( threw - thrown) \/θrəʊ\/

1) kaste, kaste med, hive, slenge

• throw me that rope

kast det tauet til meg

• don't throw stones here!

ikke kast stein her!

• she threw a glance over her shoulder

hun kastet et blikk over skulderen

2) (i bryting, judo e.l.) kaste over ende, velte

• he threw his opponent

han kastet motstanderen over ende

3) ( om hest) kaste av

• the horse threw its rider

hesten kastet av rytteren

4) ( om fiske) kaste (ut) (not, sluk, garn e.l.)

• throw a net and see if you can catch some fish

kast ut et garn og se om du får fisk

5) ( i terningspill) slå, kaste, kaste terning

• now I need to throw a six

6) ( om kortspill) kaste, hive

• she threw her cards

hun kastet kortene

7) kaste av seg, gi, yte

• this field will throw 2000 kilos of barley per acre

denne åkeren vil gi 2000 kg bygg per fjerde mål

8) skyte ut, sende ut

• a satellite was thrown into space

en satellitt ble skutt ut i verdensrommet

9) ( om tilstand) bringe, hensette, gjøre

• it threw him into deep sleep

det hensatte ham i dyp søvn

10) sprute (ut)

• the cannon throws water

kanonen spruter ut vann

11) ( om dyr) kaste, føde

• the cow threw a calf

kua kastet\/fødte en kalv

12) sette, stille, legge, plassere

• don't throw obstacles in his way

ikke legg hindringer i veien for ham

13) kaste inn, sette inn

• he threw his reserves into the battle

han satte reservene inn i kampen

14) flytte til, forflytte, overflytte

• the accent is thrown on the first syllable

trykket flyttes til første stavelse

15) bygge, slå

• they will throw a bridge across the river

de vil bygge en bro over elven

16) (om fjær, hår, hud e.l.) felle, kaste

• the snake has thrown its skin

slangen har kastet skinnet

17) (om garn, fiber e.l.) sno, tvinne

• she threw silk all day

hun tvinnet silke hele dagen

18) (om keramikk, tre e.l.) dreie, forme, lage

• he throws pottery

han lager keramikk

19) ( mekanikk) koble inn\/til, slå til

• she tried to throw a lever

hun prøvde å koble til en spak

20) (hverdagslig, i konkurranse eller sport) gi opp, gi bort, tape med hensikt

• they threw the game

de tapte kampen med vilje

21) ( hverdagslig) arrangere, holde

• they threw a surprise party for her

de arrangerte en overraskelsesfest for henne

22) ( hverdagslig) gjøre forvirret, gjøre paff, bringe ut av fatning, få ut av fatning

• her sudden change of mood threw him

de plutselige humørsvingningene hennes fikk ham ut av fatning

be thrown against someone støte sammen med noen

be thrown by something bli forundret\/forbauset over noe

• he was thrown by her frankness

han ble forbauset over ærligheten hennes

be thrown idle bli arbeidsløs, rammes av driftsstans, miste jobben

throw about kaste\/slenge omkring ( sjøfart) gå over stag

throw a fit bli rasende

throw a match fikse en kamp

throw aside kaste vekk, legge vekk overgi, svike

throw away hive, kaste (bort), slenge vekk, vrake, kvitte seg med ( overført) kaste\/skusle\/søle bort, spille

• my advice was thrown away on him

rådene mine var borkastet på ham

• it is labour thrown away

det er bortkastet arbeid

( teater) gli over (en replikk)

throw back kaste tilbake

• he threw his head back

han kastet hodet bakover

( om lys e.l.) kaste tilbake, reflektere, gjenspeile holde tilbake, holde igjen, sette tilbake, hindre, forsinke

• his illness threw him back with his studies

på grunn av sykdom ble han liggende etter med studiene

( arvelære) ha atavistiske trekk, vise tegn på atavisme (vise tilbakeslag i utviklingen)

throw back to gå tilbake til, stamme fra

• her red hair throws back to her grandmother from Scotland

det røde håret hennes stammer fra bestemoren fra Skottland

throw by kassere, legge av\/vekk

• he threw by an old suit

han la bort en gammel dress

throw cold water on someone ( overført) slå kaldt vann i blodet på noen

throw down kaste ned

• she threw herself down on the couch

hun kastet seg ned på sofaen

kaste overende, ødelegge, rive

• they threw down an old house

de rev et gammelt hus

kullkaste, styrte, velte

• they wanted to throw down the government

de ville styrte regjeringen

( kjemi) felle (ut) forkaste, vrake

• how could you throw down my offer?

hvordan kunne du vrake tilbudet mitt?

throw down one's tools gå til streik

throw in kaste inn legge inn, skyte inn, tilføye

• I wish to throw in a parenthesis

jeg vil gjerne legge inn en parentes

la følge med på kjøpet

• you get that thrown in

det følger med på kjøpet

• the price is with tea thrown in

prisen er med te iberegnet

( fotball) ta innkast ( slang) slenge seg med, bli\/være med

• can I throw in?

kan jeg slenge meg med?

begynne kampen, ta opp kampen sette i gir

throw into gear sette i gir, koble på\/til, starte

throw off kaste av\/bort kaste av seg

• he threw off his coat

han kastet av seg frakken

bli av med, bli kvitt, riste av seg

• I can't throw off this cold

jeg greier ikke å bli kvitt denne forkjølelsen riste av seg

• she threw off the pursuers

hun ristet av seg forfølgerne

villede

• his air of innocence threw them off

hans uskyldige mine villedet dem

riste ut av ermet, improvisere, komme opp med

• he's a person who can just throw off a few songs

han er en person som lett kan improvisere noen sanger

avgi, utsondre, utskille

• why does it throw off this strong smell?

hvorfor utskiller det denne sterke lukten?

( jakt) slippe løs

• they threw off the hounds

de slapp hundene løs

( jakt) begynne jakten ( overført) sette i gang, begynne ( boktrykking) legge ut, lage (et) avtrykk av

throw oneself at someone kaste seg i armene på noen, legge an på noen

• she threw herself at the man

hun kastet seg i armene på mannen

throw oneself into kaste seg over, gå opp i

• he threw himself into the work

han kastet seg over arbeidet

throw oneself into something kaste seg inn i noe, gi seg i kast med noe

throw oneself (up)on someone kaste seg over noen

throw on something eller throw something on kaste på seg noe

• she threw on a jacket

hun kastet på seg en jakke

throw open kaste opp, rive opp, slå opp, rykke opp

• the doors were thrown open

dørene ble slått opp

åpne (for publikum), gjøre tilgjengelig

• the exhibition was thrown open to everybody

utstillingen ble gjort tilgjengelig for alle

throw out kaste\/hive ut, sette på dør kjøre ut, kjøre bort sende\/stråle ut, utstråle

• this little stove throws out a huge amount of heat

denne lille ovnen utstråler en enorm mengde varme

( militærvesen) sende ut (patruljer)

kaste frem, komme med

• he threw out a remark

han kom med en bemerkning

antyde, foreslå

• he threw out that she didn't have a clue

han antydet at hun ikke hadde peiling

bygge (til)

• I want to throw out a new wing

jeg vil bygge en ny fløy

forkaste

• in Parliament they throw out bills

i parlamentet forkaster de lovforslag

fremheve, gi relieff til distrahere, forvirre, bringe ut av fatning, forrykke

• your movements threw me out completely

bevegelsene dine distraherte meg fullstendig

( sport) distansere, slå ut

throw out of gear koble fra\/ut ( overført) bringe i ulage, sette ut av spill

throw out the clutch koble fra, slippe clutchen

throw over avvise, forlate, oppgi, velte, kaste over bord

• I find it hard to throw over a plan I've mastered for years

det er vanskelig for meg å oppgi en plan som jeg har mestret i årevis

gjøre slutt med, slå opp med, gi på båten, ikke ville vite av

• she threw over her boyfriend

hun gjorde det slutt med kjæresten

throw somebody into something kaste noen inn\/opp i noe

• she threw him into the tub

hun kastet ham opp i badekaret

( overført) hensette noen i noe, gjøre noen noe

• it threw him into a rage

det gjorde ham rasende

• it threw the troops into confusion

det spredte forvirring blant troppene

throw somebody out kaste noen ut ødelegge for noen, få noen ut av noe

• that threw me out in my calculations

det kullkastet mine beregninger \/ det førte til at jeg regnet feil

throw somebody out of work gjøre noen arbeidsløs

throw something at someone kaste noe på noen

• he threw a book at her

throw something into someone's face kaste\/slenge noe i ansiktet på noen

• did you have to throw the truth in her face like that?

måtte du slenge sannheten i ansiktet på henne på den måten?

throw the baby out\/away with the bathwater kaste barnet ut med badevannet (forkaste noe viktig samtidig som man forkaster noe uviktig)

throw to ( om dør e.l.) slenge\/smekke\/smelle igjen

throw together smøre\/rote sammen

• she threw together a story

hun smurte sammen en historie

føre sammen

• chance has thrown us together

skjebnen har ført oss sammen

(amer.) slå seg sammen

• they threw together to rent the car

de slo seg sammen om å leie bilen

throw up kaste\/slenge\/hive opp

• she threw a ball up in the air

hun kastet en ball opp i luften

kaste opp, spy løfte, heve

• she threw up her head to see what was going on

hun løftet hodet for å se hva som skjedde

bygge i en fart, sette opp i en fei, smekke opp\/sammen

• barricades were thrown up overnight

barrikader ble satt opp i en fei i løpet av natten

fremheve

• white helps to throw up the other colours

hvitt fremhever de andre fargene

gi opp, slutte, avstå fra

• they had to throw up their jobs

de måtte legge ned arbeidet

få frem, produsere

• the country seldom throws up great composers

landet får sjelden frem store komponister

throw up one's cards gi opp (spillet), gi tapt

throw up something against someone eller throw up something at\/to someone ( hverdagslig) håne noen for noe

throw up the game gi opp (spillet), gi tapt

throw up the sponge\/towel ( overført) kaste inn håndkleet

English-Norwegian dictionary > throw
5 ver

v.

1 to perceive.

Veo a tu hermana muy cansado I see your sister very tired.

2 to have eyesight.

Mis ojos ven bien My eyes see fine.

3 to understand.

4 to be witness of, to witness.

5 to see, to look at, sight, to view.

¿ves algo? can you see anything?

he estado viendo tu trabajo I've been looking at your work

ya veo que estás de mal humor I can see you're in a bad mood

¿ves lo que quiero decir? do you see what I mean?

ir a ver lo que pasa to go and see what's going on

es una manera de ver las cosas that's one way of looking at it

yo no lo veo tan mal I don't think it's that bad

Ellos ven los cuadros They see the pictures.

Ellas ven los cuadros They see the pictures.

María ve la gravedad del asunto Mary sees the seriousness of the situation.

Mis ojos ven bien My eyes see fine.

Veo a tu hermano muy cansado I see your brother very tired.

* * *

VER

CONJUGACIÓN

Present Indicative

veo, ves, ve, vemos, veis, ven.

Past Indicative

vi, viste, vio, vimos, visteis, vieron.

Imperfect Subjunctive

viera, vieras, viera, viéramos, vierais, vieran;

viese, vieses, viese, viésemos, vieseis, viesen.

Future Subjunctive

viere, vieres, viere, viéremos, viereis, vieren.

Imperative

ve (tú), vea (él/Vd.), veamos (nos.), ved (vos.), vean (ellos/Vds.).

Past Participle

visto,-a.

* * *

verb

1) to see

2) understand

3) examine

4) visit

5) witness

* * *
Para las expresiones ver visiones, no ver tres en un burro, ver el sustantivo.
1. VERBO TRANSITIVO

1) (=percibir)

a) [+ persona, objeto] to see

te vi en el parque — I saw you in the park

desde aquí lo verás mejor — you can see it better from here

lo he visto con mis propios ojos — I saw it with my own eyes

me acuerdo como si lo estuviera viendo — I remember it as if I were seeing it now, I remember it as if it were yesterday

—

¡hubieran visto qué casa! — (Méx) you should have seen the house!

• dejarse ver, este año Pedro no se ha dejado ver por aquí — we haven't seen much of Pedro this year

- no veo ni jota

si te he visto no me acuerdo —

le pedí que me ayudara, pero si te he visto no me acuerdo — I asked him to help me but he (just) didn't want to know

ver algn/algo venir —

-¿que ha dimitido? -eso ya lo veía venir — "he's resigned?" - "well, you could see it coming"

ya te veo venir, ¿a que quieres que te preste el coche? — I know what you're after, you want to borrow the car, don't you?

b) [+ gerund]

los vi paseando por el parque — I saw them walking in the park

c) [+ infin]

la vi bajar la escalera — I saw her come downstairs

eso lo he visto hacer aquí muchas veces — I have often seen that done here

d) [+ adj]

te veo muy triste — you look very sad

esta casa la veo pequeña para tanta gente — I think this house is too small for so many people

2) (=mirar) [+ televisión, programa, partido] to watch

anoche vi una película en la tele — I saw o watched a film on TV last night

• es (digno) de ver — it's worth seeing

no poder (ni) ver a algn —

no lo puedo (ni) ver — I can't stand him

3) (en saludos)

¡cuánto tiempo sin verte! — I haven't seen you for ages!

¡hasta más ver! — see you again!

4) (=visitar) to see

ayer fui a ver a tu hermano — I went to see your brother yesterday

tendré que ir a ver al abogado — I shall have to go to o and see my solicitor

el médico todavía no la ha visto — the doctor hasn't seen her yet

5) (=imaginar) to see, imagine

lo estoy viendo de almirante — I can just see o imagine him as an admiral

6) (=vivir) to live through

yo he visto dos guerras mundiales — I have lived through two world wars

y usted que lo vea, y tú que lo veas —

-¡a celebrarlo con salud el año próximo! - ¡y usted que lo vea! — "many happy returns!" - "thank you!"

7) (=examinar) to look at

este tema lo veremos en la próxima clase — we'll be looking at this subject in the next lesson

8) (=comprobar) to see

•¡verás como al final te caerás! — you'll fall, you just wait and see!

ya verás como al final tengo que hacerlo yo — I'll end up doing it myself, you'll see

• habrá que ver, habrá que ver lo que les habrá contado — we'll have to see what he's told them

• voy a ver si está en su despacho — I'll see if he's in his office

9) (=notar) to see

no veo la diferencia entre uno y otro — I can't see the difference between them

ya veo que tendré que hacerlo yo solo — I can see I'll have to do it myself

-¿ves que no son iguales? -pues, no lo veo — "can't you see they're not the same?" - "no, I can't"

-gana más de cien mil al mes -¡ya ves! — "she earns more than 100,000 a month" - "well, there you go!"

• dejarse ver, los efectos de la crisis se dejaron ver meses después — the effects of the crisis were felt months later

la preocupación se dejaba ver en su cara — the worry showed in his face

• echar de ver algo — to notice sth

• por lo que veo — from what I can see

10) (=entender) to see

ahora veo la importancia del problema — I see how serious the problem is now

¿no ves que...? — don't o can't you see that...?

no veo muy claro para qué lo quiere — I can't really see what he wants it for

• hacer ver algo a algn — to point sth out to sb

11) (=encontrar) to see

no veo nada en contra de eso — I see nothing against it

no le veo solución al conflicto — I can't see a solution to the conflict

yo este tema no lo veo así — I don't see this issue that way

12) (Jur) [+ pleito] to hear, try

el proceso se verá en mayo — the case will be heard in May

13) tener que ver

-es demasiado pequeño -¿y eso qué tiene que ver? — "it's too small" - "what's that got to do with it?"

esto tiene que ver con lo que estudiamos ayer — this has to do with what we were looking at yesterday

yo no tuve nada que ver en la venta del terreno — I had nothing to do with the sale of the land

14) a ver

a ver niños, ¿cuál es la capital de Francia? — now, children, what is the capital of France?

-mira, tú sales en la foto -¿a ver? — "look, you're in the photo" - "let's have a look" o"let's see"

a ver ese niño, que no se quede solo — don't leave that child on his own

a ver qué dicen las noticias sobre el robo — let's see if there's anything about the robbery on the news

a ver qué está pasando — let's see what's happening

-estás estudiando mucho -¡a ver, no queda más remedio! — "you're doing a lot of studying" - "well, I haven't got much choice!"

¡a ver, cállate ya! — shut up, will you!

¿a ver? — (And) (Telec) hello?

• a ver si..., a ver si acabas pronto — see if you can finish this off quickly

¡a ver si te crees que no lo sé! — surely you don't think I don't know about it!

2. VERBO INTRANSITIVO

1) (=percibir) to see

no veo muy bien con el ojo derecho — I can't see very well with my right eye

como vimos ayer en la conferencia — as we saw in the lecture yesterday

como veremos más adelante — as we shall see later

• eso está por ver — that remains to be seen

que no veo * —

tengo un hambre que no veo — I'm famished!

que no veas * —

hay un ruido que no veas — there's a hell of a racket! *

un coche que no veas — an amazing car

ver y callar —

no digas nada, tú solo ver y callar — you'd better keep your mouth shut about this

- ver para creer

2) (=comprobar) to see

según voy viendo... — as I am beginning to see...

-¿quién ha venido? -no sé, voy a ver — "who is it?" -"I don't know, I'll go and see"

- al final siempre me toca hacerlo a mi -ya veo — "in the end it's always me that has to do it" - "so I see"

3) (=entender) to see

¿ves?, así es mucho más fácil — you see? it's much easier like this

a mi modo de ver — as I see it, the way I see it

¿viste? — ( Cono Sur) right?, are you with me?

4)

• ver de hacer algo — to see about doing sth, try to do sth

tenemos que ver de solucionar este problema — we must try to o and find a solution to this problem

veremos de salir temprano — we'll see if we can leave early, we'll try to o and leave early

5) (otras locuciones)

•¡hay que ver!, ¡hay que ver lo que te pareces a tu madre! — gosh! how like your mother you are o look!

¡hay que ver lo que ha cambiado la ciudad! — it's incredible o you wouldn't believe how much the town has changed!

•¡ para que veas!, ha aprobado todas las asignaturas, ¡para que veas! — she passed all her exams, how about that!

no solo no perdí, sino que arrasé, ¡para que veas! — not only did I not lose, but I won by a mile, so there!

—

• lo dijo de por ver — ( Cono Sur) he was just trying it on *

—

todo quedó en veremos — it was all left in the air

eso está o queda en veremos — it's not certain yet

• vamos a ver — let's see..., let me see...

-¿esto tiene arreglo? -no sé, vamos a ver — "can this be repaired?" - "I don't know, let's see o let me see"

¿por qué no me llamaste, vamos a ver? — why didn't you call me, I'd like to know?

•ya veremos — we'll see

-¿podré ir a la fiesta? -ya veremos — "can I go to the party?" - "we'll see"

3.

See:

verse

* * *
I
masculino

1) ( aspecto)

de buen ver — good-looking, attractive

no es de mal ver — she's not bad-looking

2) ( opinión)

a mi/su ver — in my/his view
II 1.
verbo transitivo

1)

a) ( percibir con la vista) to see

¿ves algo? — can you see anything?

no se ve nada aquí — you can't see a thing in here

tú ves visiones — you're seeing things

es como si lo estuviera viendo — it's as if I were seeing him/it now

ver algo/a alguien + inf — to see something/somebody + inf

la vi bailar hace años — I saw her dance years ago

lo vi hablando con ella — I saw him talking to her

si te he visto no me acuerdo — (fam) he/she doesn't/didn't want to know

ver venir algo — to see something coming

b) ( mirar) <programa/partido> to watch

ver (la) televisión — to watch television

esa película ya la he visto — I've seen that movie before

déjame ver — let me see

no poder (ni) ver a alguien: no puede ni verla or no la puede ver — he can't stand her

c) ( imaginar) to see, picture

2) (entender, notar) to see

¿no ves lo que está pasando? — don't o can't you see what's happening?

no quiere ver la realidad — he won't face up to reality

sólo ve sus problemas — he's only interested in his own problems

se te ve en la cara — I can tell by your face

se la ve feliz/preocupada — she looks happy/worried

ya lo veo — I can see that

hacerse ver — (RPl) to show off

echar de ver — (Esp) to realize

3)

a) (constatar, comprobar) to see

ve a ver quién es — go and see who it is

ya verás lo que pasa! — you'll see what happens

habrá que ver si lo hace — it remains to be seen whether he does it

eso ya se verá! — we'll see

eso está por ver! — we'll see about that!

no me olvidé para que veas! — I didn't forget, see?

le gané para que veas! — I beat him, so there!

b) ( ser testigo de) to see

vieron confirmadas sus sospechas — they saw their suspicions confirmed

nunca he visto cosa igual! — I've never seen anything like it!

habráse visto semejante desfachatez! — what a nerve! (colloq)

si vieras lo mal que lo pasé! — you can't imagine how awful it was!

es tan bonita, si vieras... — she's so pretty, you should see her

vieras or hubieras visto cómo se asustaron...! — (AmL) you should have seen the fright they got!

ya ves, aquí me tienes — well, here I am

hay que ver! — would you believe it!

hay que ver lo que ha crecido! — wow o gosh! hasn't he grown!

hay que ver lo grosera que es — she's incredibly rude

que no veas — (Esp fam)

me echó una bronca que no veas — you wouldn't believe the earful she gave me! (colloq)

que no veo — (AmL fam)

tengo un hambre que no veo — (fam) I'm absolutely starving (colloq)

tengo un sueño que no veo — I'm so tired I can hardly keep my eyes open

4)

a ver: (vamos) a ver ¿de qué se trata? OK o all right, now, what's the problem?; aquí está en el periódico - ¿a ver? it's here in the newspaper - let's see; ¿a ver qué tienes ahí? let me see what you've got there; apriétalo a ver qué pasa press it and let's see what happens; a ver si me entienden ( justificando) don't get me wrong; ( explicando) let me make myself clear; a ver si estudias más I'd think about studying harder; a ver si escribes pronto make sure you write soon; cállate, a ver si alguien te oye! shut up, somebody might hear you; a ver cuándo vienes a visitarnos — come and see us soon

5)

a) ( estudiar)

esto mejor que lo veas tú — you'd better have a look at this

tengo que ver cómo lo arreglo — I have to work out how I can fix it

ya veré qué hago — I'll decide what to do later

véase el capítulo anterior — see (the) previous chapter

no vimos ese tema en clase — we didn't cover that topic in class

b) médico ( examinar) to see

¿la ha visto un médico? — has she been seen by a doctor yet?

se hizo ver por un especialista — (AmS) she saw a specialist

c) (Der) < causa> to try, hear

6)

a) (juzgar, considerar)

yo eso no lo veo bien — I don't think that's right

cada uno ve las cosas a su manera — everybody sees things differently

a mi modo or manera de ver — the way I see it

b) ( encontrar) to see

no le veo salida a esto — I can't see any way out of this

no le veo la gracia — I don't think it's funny

no le veo nada de malo — I can't see anything wrong in it

7) (visitar, entrevistarse con) <amigo/pariente> to see, visit; <médico/jefe> to see

cuánto tiempo sin verte! — I haven't seen you for ages!, long time, no see (colloq)

ahora lo vemos menos — we don't see so much of him now

8)

tener... que ver: ¿y eso qué tiene que ver? and what does that have to do with it?; no tengo nada que ver con él I have nothing to do with him; ¿tuviste algo que ver en esto? did you have anything to do with this?; ¿qué tiene que ver que sea sábado? what difference does it make that it's Saturday?; ¿tendrán algo que ver con los Zamora? — are they related in any way to the Zamoras?
2.
ver vi

1) ( percibir con la vista) to see

enciende la luz que no veo — turn on the light, I can't see

no veo bien de lejos/de cerca — I'm shortsighted/longsighted

2) ( constatar)

¿hay cerveza? - no sé, voy a ver — is there any beer? - I don't know, I'll have a look

¿está Juan? - voy a ver — is Juan in? - I'll go and see

verás, no quería decírtelo, pero... — look, I didn't want to tell you, but...

pues verás, todo empezó cuando... — well you see, the whole thing began when...

ver para creer — seeing is believing

3) ( pensar) to see

¿vas a decir que sí? - ya veré — are you going to accept? - I'll see

estar/seguir en veremos — (AmL fam)

todavía está en veremos — it isn't certain yet

seguimos en veremos — we still don't know anything
3.
verse v pron

1) (refl)

a) ( percibirse) to see oneself

se vio reflejado en el agua — he saw his reflection in the water

b) ( imaginarse) to see oneself

2)

a) ( hallarse) (+ compl) to find oneself

me vi en un aprieto — I found myself in a tight spot

me vi obligado a despedirlo — I had no choice but to dismiss him

vérselas venir — (fam)

me las veía venir — I could see it coming

verse venir algo — to see something coming

b) (frml) ( ser)

este problema se ha visto agravado por... — this problem has been made worse by...

el país se verá beneficiado — the country will benefit

3) ( dejar ver) (+ me/te/le etc)

se te ve todo — you're showing everything

4) (esp AmL) ( parecer)

se ve bien con esa falda — she looks good in that skirt

no se ve bien con ese peinado — that hairdo doesn't suit her

5) (recípr) ( encontrarse) to meet; ( visitarse) to see each other

nos vemos a las siete — I'll meet o see you at seven

no nos vimos durante un tiempo — we didn't see each other for a while

nos vemos! — (esp AmL) see you!

verse con alguien — to see somebody

vérselas con alguien: tendrá que vérselas conmigo — he'll have me to deal with

* * *

= descry, discern, see, spot, view, view, witness, check out, make out, look down over, look down on/upon, catch + sight of.

Ex. He looked up and descried a gym class, all wet and draggled, scurrying back across the sodden football field.

Ex. Such variations also make it difficult for a cataloguer inserting a new heading for local use to discern the principles which should be heeded in the construction of such a heading.

Ex. Where the conference cannot be seen to have a name, then the work will normally be treated as a collection.

Ex. When all necessary amendments have been spotted, edit the draft abstract and make any improvements to the style that are possible.

Ex. Thus it is possible in an author sequence to view easily the works of one author.

Ex. Many librarians viewed AACR1 as such a significant improvement upon its predecessors, that they were content.

Ex. We sometimes only have to speak a word to witness a reaction in other people that should logically follow only if the object itself were present.

Ex. Where problems do arise it is sensible to check out the training programme before blaming the assistant for poor performance of duties.

Ex. She could just make out that he was standing against the wall near the door, ready to jump anyone who came out the door.

Ex. There was one ram that was content to stay up in the cliffs and look down over his domain.

Ex. The characters stand inside a mysterious domed structure looking down on the Earth watching the 19th century take shape.

Ex. 'Good grief!', he cried, catching sight of the clock.

----

* acercarse sin ser visto = sidle up to.

* alcanzar a ver = glimpse.

* algo digno de ver = a sight to behold.

* al ver = at the sight of.

* a mi modo de ver = in my books.

* de buen ver = good looking.

* dejar de ver = become + blind to.

* dejarse ver = have + visibility.

* dichosos los ojos que te ven = a sight for sore eyes.

* donde fueres haz lo que vieres = when in Rome (do as the Romans do).

* el ver televisión = television viewing.

* estar mal visto = frown on/upon.

* estar por ver = be an open question.

* forma de ver las cosas = way of putting things together, bent of mind.

* hacerse ver = gain + exposure.

* hacer ver = alert to, bring to + Posesivo + attention, bring to + the attention, call + attention to, awaken, bring + home, open + Posesivo + eyes to, bring + attention to, bring to + Posesivo + notice, get across.

* hacer ver claramente = hammer + home + message, show + clearly.

* ir a ver = drop in on, check out.

* ir a ver a Alguien = say + hi.

* la forma de ver las cosas = the way + to see things.

* los árboles no dejan ver el bosque = cannot see the forest for the trees.

* manera de ver las cosas = line of thought.

* no aguantar ver Algo o Alguien = can't stand + sight.

* no poder ver a Alguien = have + it in for + Nombre.

* no poder ver Algo o Alguien = can't stand + sight.

* no querer tener nada que ver Algo = would not touch + Nombre + with a barge pole.

* no querer tener nada que ver con = want + nothing to do with.

* no tener nada que ver con = be irrelevant to.

* no ver = be blind to.

* no ver con buenos ojos = not take + kindly to.

* no verse afectado = be none the worse for wear, be none the worse for (that).

* no verse comprometido por = be uncompromised by.

* no verse en peligro = be uncompromised by.

* ojos que no ven corazón que no siente = ignorance is bliss.

* ojos que no ven corazón que no siente = out of sight out of mind.

* quedar por ver = be an open question, remain + to be seen.

* referencia "véase" = see reference.

* referencia "véase además" = see also reference.

* salir sin ser visto = slip out, steal away.

* según lo ve + Nombre = as seen through the eyes of + Nombre.

* ser algo por ver = be an open question.

* sin ser visto = undetected, unobserved.

* tener algo que ver con = have + something to do with.

* tener mucho que ver con = have + a great deal to do with.

* tener poco que ver = have + little to do.

* tener que ver con = be concerned with, concern, relate to, hold + a stake in, have + a stake in, be a question of.

* una cosa no + tener + nada que ver con la otra = one thing + have + nothing to do with the other.

* una vista digna de ver = a sight to behold.

* un espectáculo digno de ver = a sight to behold.

* véase = see under, SU, refer-to, qv (quod vide -latín).

* véase además = see also.

* véase como ejemplo = witness.

* véase desde = see from, refer-from.

* véase + Nombre + para más información = refer to + Nombre + for details.

* Veo, Veo = I Spy.

* ver Algo a través de los ojos de Alguien = look at + Nombre + through + Posesivo + eyes.

* ver Algo con humor = a funny eye for.

* ver Algo desde el punto de vista + Adjetivo = view + Nombre + through + Adjetivo + eyes.

* ver Algo desde una nueva perspectiva = view + Nombre + in a new light, see + Nombre + in a new light.

* ver Algo desde una perspectiva + Adjetivo = see + Nombre + in a + Adjetivo + light.

* ver Algo venir = the (hand)writing + be + on the wall, see it + coming.

* ver a través de = see through, see through.

* ver bien = welcome.

* ver con los mismos ojos = see + eye to eye (with/on).

* ver con los prismáticos = glass.

* ver con recelo = have + reservations (about).

* ver con un ojo crítico = view with + a critical eye.

* ver de antemano = preview.

* ver desde una nueva perspectiva = shed + new light on.

* ver desventajas = see + drawbacks.

* ver de un vistazo = see + at a glance.

* ver doble = see + double.

* ver el motivo de Algo = glean + the reason for.

* ver el mundo desde una perspectiva diferente = see + the world in a different light.

* ver el porqué = see + the point.

* ver el propósito = see + the point.

* ver el sentido = see + the point.

* ver en pantalla = scroll.

* ver faltas en = see + faults in.

* ver grabación en vídeo = video playback.

* ver inconvenientes = see + drawbacks.

* ver la finalidad = see + the point.

* ver la luz = see + the light.

* ver la luz al final del túnel = see + the light at the end of the tunnel.

* ver la luz del día = see + the light of day.

* ver la muerte de cerca = have + brushes with death.

* ver la oportunidad = see + a chance.

* ver la posibilidad = see + the possibility.

* ver las cosas de diferente manera = see + things differently.

* ver las cosas de diferente modo = see + things differently.

* ver las cosas desde una perspectiva = see + things from + perspective.

* ver las cosas de una manera diferente = see + things differently.

* ver las cosas de un modo diferente = see + things differently.

* ver las cosas en su conjunto = see + things as a whole.

* ver las cosas en su totalidad = see + things as a whole.

* ver las cosas positivas = look on + the bright side.

* ver las cosas positivas de la vida = look on + the bright side of life.

* ver las estrellas = see + stars.

* ver la tele = watch + the telly.

* ver la utilidad = see + the point.

* verle las orejas al lobo = the (hand)writing + be + on the wall, see it + coming.

* ver lo que Alguien realmente piensa = see into + Posesivo + heart.

* ver lo que + avecinarse = the (hand)writing + be + on the wall, see it + coming.

* ver lo que pasa = take it from there/here.

* ver mundo = see + life, see + the world.

* ver + Nombre + con nuevos ojos = view + Nombre + through fresh eyes.

* ver + Nombre + desde la perspectiva de + Nombre = see + Nombre + through + Nombre + eyes.

* verse en la necesidad = be constrained to.

* verse en la necesidad de = be left with the need to.

* verse en la necesidad urgente de = be hard pressed.

* verse en la situación = find + Reflexivo + in the position.

* verse en medio de = caught in the middle.

* verse envuelto en = become + involved in, get + involved with/in.

* verse frustrado = become + frustrated.

* vérselas canutas = have + a devil of a time.

* vérselas con = contend with.

* vérselas negras = jump through + hoops, have + Posesivo + work cut out for + Pronombre, have + Posesivo + job cut out for + Pronombre, have + a devil of a time.

* vérsele a Alguien el plumero = give + Reflexivo + away.

* verse muy afectado por = have + a high stake in.

* verse negro = have + Posesivo + work cut out for + Pronombre, have + Posesivo + job cut out for + Pronombre.

* verse obligado a no + Infinitivo = be enjoined from + Gerundio.

* verse superado sólo por = be second only to.

* verse venir = be on the cards.

* ver televisión = watch + television.

* ver un fantasma = see + a ghost.

* ver ventajas = see + advantages.

* vistas desde fuera = outwardly.

* visto desde la perspectiva de + Nombre = as seen through the eyes of + Nombre.

* * *
I
masculino

1) ( aspecto)

de buen ver — good-looking, attractive

no es de mal ver — she's not bad-looking

2) ( opinión)

a mi/su ver — in my/his view
II 1.
verbo transitivo

1)

a) ( percibir con la vista) to see

¿ves algo? — can you see anything?

no se ve nada aquí — you can't see a thing in here

tú ves visiones — you're seeing things

es como si lo estuviera viendo — it's as if I were seeing him/it now

ver algo/a alguien + inf — to see something/somebody + inf

la vi bailar hace años — I saw her dance years ago

lo vi hablando con ella — I saw him talking to her

si te he visto no me acuerdo — (fam) he/she doesn't/didn't want to know

ver venir algo — to see something coming

b) ( mirar) <programa/partido> to watch

ver (la) televisión — to watch television

esa película ya la he visto — I've seen that movie before

déjame ver — let me see

no poder (ni) ver a alguien: no puede ni verla or no la puede ver — he can't stand her

c) ( imaginar) to see, picture

2) (entender, notar) to see

¿no ves lo que está pasando? — don't o can't you see what's happening?

no quiere ver la realidad — he won't face up to reality

sólo ve sus problemas — he's only interested in his own problems

se te ve en la cara — I can tell by your face

se la ve feliz/preocupada — she looks happy/worried

ya lo veo — I can see that

hacerse ver — (RPl) to show off

echar de ver — (Esp) to realize

3)

a) (constatar, comprobar) to see

ve a ver quién es — go and see who it is

ya verás lo que pasa! — you'll see what happens

habrá que ver si lo hace — it remains to be seen whether he does it

eso ya se verá! — we'll see

eso está por ver! — we'll see about that!

no me olvidé para que veas! — I didn't forget, see?

le gané para que veas! — I beat him, so there!

b) ( ser testigo de) to see

vieron confirmadas sus sospechas — they saw their suspicions confirmed

nunca he visto cosa igual! — I've never seen anything like it!

habráse visto semejante desfachatez! — what a nerve! (colloq)

si vieras lo mal que lo pasé! — you can't imagine how awful it was!

es tan bonita, si vieras... — she's so pretty, you should see her

vieras or hubieras visto cómo se asustaron...! — (AmL) you should have seen the fright they got!

ya ves, aquí me tienes — well, here I am

hay que ver! — would you believe it!

hay que ver lo que ha crecido! — wow o gosh! hasn't he grown!

hay que ver lo grosera que es — she's incredibly rude

que no veas — (Esp fam)

me echó una bronca que no veas — you wouldn't believe the earful she gave me! (colloq)

que no veo — (AmL fam)

tengo un hambre que no veo — (fam) I'm absolutely starving (colloq)

tengo un sueño que no veo — I'm so tired I can hardly keep my eyes open

4)

a ver: (vamos) a ver ¿de qué se trata? OK o all right, now, what's the problem?; aquí está en el periódico - ¿a ver? it's here in the newspaper - let's see; ¿a ver qué tienes ahí? let me see what you've got there; apriétalo a ver qué pasa press it and let's see what happens; a ver si me entienden ( justificando) don't get me wrong; ( explicando) let me make myself clear; a ver si estudias más I'd think about studying harder; a ver si escribes pronto make sure you write soon; cállate, a ver si alguien te oye! shut up, somebody might hear you; a ver cuándo vienes a visitarnos — come and see us soon

5)

a) ( estudiar)

esto mejor que lo veas tú — you'd better have a look at this

tengo que ver cómo lo arreglo — I have to work out how I can fix it

ya veré qué hago — I'll decide what to do later

véase el capítulo anterior — see (the) previous chapter

no vimos ese tema en clase — we didn't cover that topic in class

b) médico ( examinar) to see

¿la ha visto un médico? — has she been seen by a doctor yet?

se hizo ver por un especialista — (AmS) she saw a specialist

c) (Der) < causa> to try, hear

6)

a) (juzgar, considerar)

yo eso no lo veo bien — I don't think that's right

cada uno ve las cosas a su manera — everybody sees things differently

a mi modo or manera de ver — the way I see it

b) ( encontrar) to see

no le veo salida a esto — I can't see any way out of this

no le veo la gracia — I don't think it's funny

no le veo nada de malo — I can't see anything wrong in it

7) (visitar, entrevistarse con) <amigo/pariente> to see, visit; <médico/jefe> to see

cuánto tiempo sin verte! — I haven't seen you for ages!, long time, no see (colloq)

ahora lo vemos menos — we don't see so much of him now

8)

tener... que ver: ¿y eso qué tiene que ver? and what does that have to do with it?; no tengo nada que ver con él I have nothing to do with him; ¿tuviste algo que ver en esto? did you have anything to do with this?; ¿qué tiene que ver que sea sábado? what difference does it make that it's Saturday?; ¿tendrán algo que ver con los Zamora? — are they related in any way to the Zamoras?
2.
ver vi

1) ( percibir con la vista) to see

enciende la luz que no veo — turn on the light, I can't see

no veo bien de lejos/de cerca — I'm shortsighted/longsighted

2) ( constatar)

¿hay cerveza? - no sé, voy a ver — is there any beer? - I don't know, I'll have a look

¿está Juan? - voy a ver — is Juan in? - I'll go and see

verás, no quería decírtelo, pero... — look, I didn't want to tell you, but...

pues verás, todo empezó cuando... — well you see, the whole thing began when...

ver para creer — seeing is believing

3) ( pensar) to see

¿vas a decir que sí? - ya veré — are you going to accept? - I'll see

estar/seguir en veremos — (AmL fam)

todavía está en veremos — it isn't certain yet

seguimos en veremos — we still don't know anything
3.
verse v pron

1) (refl)

a) ( percibirse) to see oneself

se vio reflejado en el agua — he saw his reflection in the water

b) ( imaginarse) to see oneself

2)

a) ( hallarse) (+ compl) to find oneself

me vi en un aprieto — I found myself in a tight spot

me vi obligado a despedirlo — I had no choice but to dismiss him

vérselas venir — (fam)

me las veía venir — I could see it coming

verse venir algo — to see something coming

b) (frml) ( ser)

este problema se ha visto agravado por... — this problem has been made worse by...

el país se verá beneficiado — the country will benefit

3) ( dejar ver) (+ me/te/le etc)

se te ve todo — you're showing everything

4) (esp AmL) ( parecer)

se ve bien con esa falda — she looks good in that skirt

no se ve bien con ese peinado — that hairdo doesn't suit her

5) (recípr) ( encontrarse) to meet; ( visitarse) to see each other

nos vemos a las siete — I'll meet o see you at seven

no nos vimos durante un tiempo — we didn't see each other for a while

nos vemos! — (esp AmL) see you!

verse con alguien — to see somebody

vérselas con alguien: tendrá que vérselas conmigo — he'll have me to deal with

* * *

= descry, discern, see, spot, view, view, witness, check out, make out, look down over, look down on/upon, catch + sight of.

Ex: He looked up and descried a gym class, all wet and draggled, scurrying back across the sodden football field.

Ex: Such variations also make it difficult for a cataloguer inserting a new heading for local use to discern the principles which should be heeded in the construction of such a heading.

Ex: Where the conference cannot be seen to have a name, then the work will normally be treated as a collection.

Ex: When all necessary amendments have been spotted, edit the draft abstract and make any improvements to the style that are possible.

Ex: Thus it is possible in an author sequence to view easily the works of one author.

Ex: Many librarians viewed AACR1 as such a significant improvement upon its predecessors, that they were content.

Ex: We sometimes only have to speak a word to witness a reaction in other people that should logically follow only if the object itself were present.

Ex: Where problems do arise it is sensible to check out the training programme before blaming the assistant for poor performance of duties.

Ex: She could just make out that he was standing against the wall near the door, ready to jump anyone who came out the door.

Ex: There was one ram that was content to stay up in the cliffs and look down over his domain.

Ex: The characters stand inside a mysterious domed structure looking down on the Earth watching the 19th century take shape.

Ex: 'Good grief!', he cried, catching sight of the clock.

* acercarse sin ser visto = sidle up to.

* alcanzar a ver = glimpse.

* algo digno de ver = a sight to behold.

* al ver = at the sight of.

* a mi modo de ver = in my books.

* de buen ver = good looking.

* dejar de ver = become + blind to.

* dejarse ver = have + visibility.

* dichosos los ojos que te ven = a sight for sore eyes.

* donde fueres haz lo que vieres = when in Rome (do as the Romans do).

* el ver televisión = television viewing.

* estar mal visto = frown on/upon.

* estar por ver = be an open question.

* forma de ver las cosas = way of putting things together, bent of mind.

* hacerse ver = gain + exposure.

* hacer ver = alert to, bring to + Posesivo + attention, bring to + the attention, call + attention to, awaken, bring + home, open + Posesivo + eyes to, bring + attention to, bring to + Posesivo + notice, get across.

* hacer ver claramente = hammer + home + message, show + clearly.

* ir a ver = drop in on, check out.

* ir a ver a Alguien = say + hi.

* la forma de ver las cosas = the way + to see things.

* los árboles no dejan ver el bosque = cannot see the forest for the trees.

* manera de ver las cosas = line of thought.

* no aguantar ver Algo o Alguien = can't stand + sight.

* no poder ver a Alguien = have + it in for + Nombre.

* no poder ver Algo o Alguien = can't stand + sight.

* no querer tener nada que ver Algo = would not touch + Nombre + with a barge pole.

* no querer tener nada que ver con = want + nothing to do with.

* no tener nada que ver con = be irrelevant to.

* no ver = be blind to.

* no ver con buenos ojos = not take + kindly to.

* no verse afectado = be none the worse for wear, be none the worse for (that).

* no verse comprometido por = be uncompromised by.

* no verse en peligro = be uncompromised by.

* ojos que no ven corazón que no siente = ignorance is bliss.

* ojos que no ven corazón que no siente = out of sight out of mind.

* quedar por ver = be an open question, remain + to be seen.

* referencia "véase" = see reference.

* referencia "véase además" = see also reference.

* salir sin ser visto = slip out, steal away.

* según lo ve + Nombre = as seen through the eyes of + Nombre.

* ser algo por ver = be an open question.

* sin ser visto = undetected, unobserved.

* tener algo que ver con = have + something to do with.

* tener mucho que ver con = have + a great deal to do with.

* tener poco que ver = have + little to do.

* tener que ver con = be concerned with, concern, relate to, hold + a stake in, have + a stake in, be a question of.

* una cosa no + tener + nada que ver con la otra = one thing + have + nothing to do with the other.

* una vista digna de ver = a sight to behold.

* un espectáculo digno de ver = a sight to behold.

* véase = see under, SU, refer-to, qv (quod vide -latín).

* véase además = see also.

* véase como ejemplo = witness.

* véase desde = see from, refer-from.

* véase + Nombre + para más información = refer to + Nombre + for details.

* Veo, Veo = I Spy.

* ver Algo a través de los ojos de Alguien = look at + Nombre + through + Posesivo + eyes.

* ver Algo con humor = a funny eye for.

* ver Algo desde el punto de vista + Adjetivo = view + Nombre + through + Adjetivo + eyes.

* ver Algo desde una nueva perspectiva = view + Nombre + in a new light, see + Nombre + in a new light.

* ver Algo desde una perspectiva + Adjetivo = see + Nombre + in a + Adjetivo + light.

* ver Algo venir = the (hand)writing + be + on the wall, see it + coming.

* ver a través de = see through, see through.

* ver bien = welcome.

* ver con los mismos ojos = see + eye to eye (with/on).

* ver con los prismáticos = glass.

* ver con recelo = have + reservations (about).

* ver con un ojo crítico = view with + a critical eye.

* ver de antemano = preview.

* ver desde una nueva perspectiva = shed + new light on.

* ver desventajas = see + drawbacks.

* ver de un vistazo = see + at a glance.

* ver doble = see + double.

* ver el motivo de Algo = glean + the reason for.

* ver el mundo desde una perspectiva diferente = see + the world in a different light.

* ver el porqué = see + the point.

* ver el propósito = see + the point.

* ver el sentido = see + the point.

* ver en pantalla = scroll.

* ver faltas en = see + faults in.

* ver grabación en vídeo = video playback.

* ver inconvenientes = see + drawbacks.

* ver la finalidad = see + the point.

* ver la luz = see + the light.

* ver la luz al final del túnel = see + the light at the end of the tunnel.

* ver la luz del día = see + the light of day.

* ver la muerte de cerca = have + brushes with death.

* ver la oportunidad = see + a chance.

* ver la posibilidad = see + the possibility.

* ver las cosas de diferente manera = see + things differently.

* ver las cosas de diferente modo = see + things differently.

* ver las cosas desde una perspectiva = see + things from + perspective.

* ver las cosas de una manera diferente = see + things differently.

* ver las cosas de un modo diferente = see + things differently.

* ver las cosas en su conjunto = see + things as a whole.

* ver las cosas en su totalidad = see + things as a whole.

* ver las cosas positivas = look on + the bright side.

* ver las cosas positivas de la vida = look on + the bright side of life.

* ver las estrellas = see + stars.

* ver la tele = watch + the telly.

* ver la utilidad = see + the point.

* verle las orejas al lobo = the (hand)writing + be + on the wall, see it + coming.

* ver lo que Alguien realmente piensa = see into + Posesivo + heart.

* ver lo que + avecinarse = the (hand)writing + be + on the wall, see it + coming.

* ver lo que pasa = take it from there/here.

* ver mundo = see + life, see + the world.

* ver + Nombre + con nuevos ojos = view + Nombre + through fresh eyes.

* ver + Nombre + desde la perspectiva de + Nombre = see + Nombre + through + Nombre + eyes.

* verse en la necesidad = be constrained to.

* verse en la necesidad de = be left with the need to.

* verse en la necesidad urgente de = be hard pressed.

* verse en la situación = find + Reflexivo + in the position.

* verse en medio de = caught in the middle.

* verse envuelto en = become + involved in, get + involved with/in.

* verse frustrado = become + frustrated.

* vérselas canutas = have + a devil of a time.

* vérselas con = contend with.

* vérselas negras = jump through + hoops, have + Posesivo + work cut out for + Pronombre, have + Posesivo + job cut out for + Pronombre, have + a devil of a time.

* vérsele a Alguien el plumero = give + Reflexivo + away.

* verse muy afectado por = have + a high stake in.

* verse negro = have + Posesivo + work cut out for + Pronombre, have + Posesivo + job cut out for + Pronombre.

* verse obligado a no + Infinitivo = be enjoined from + Gerundio.

* verse superado sólo por = be second only to.

* verse venir = be on the cards.

* ver televisión = watch + television.

* ver un fantasma = see + a ghost.

* ver ventajas = see + advantages.

* vistas desde fuera = outwardly.

* visto desde la perspectiva de + Nombre = as seen through the eyes of + Nombre.

* * *

ver¹

masculine

A

(aspecto): aún está de buen ver he's still good-looking o attractive, he still looks good

no es de mal ver she's not bad-looking

B

(opinión): a mi/su ver in my/his view, as I see/he sees it

ver² [ E29 ]

GUIA DE BUSQUEDA

■ ver (verbo transitivo)

A

1 percibir con la vista

2 mirar

3 imaginar

B

1 entender, notar

2 echar de ver

C

1 constatar, comprobar

2 ser testigo de

D a ver

E

1 estudiar

2 examinar: médico

3 Derecho

F

1 juzgar, considerar

2 encontrar

G visitar, entrevistarse con

H en el póquer

I tener... que ver

■ ver (verbo intransitivo)

A percibir con la vista

B constatar

C estudiar, pensar

D a ver

E ver de

■ verse (verbo pronominal)

A

1 percibirse

2 imaginarse

B

1 hallarse

2 ser

C parecer

D encontrarse

vt

A

1 (percibir con la vista) to see

¿ves el letrero allí enfrente? can o do you see that sign opposite?

lo vi con mis propios ojos I saw it with my own eyes

¿ves algo? can you see anything?

enciende la luz que no se ve nada switch on the light, I can't see a thing

tú ves visiones, allí no hay nada you're seeing things, there's nothing there

se te ve la combinación your slip is showing

me acuerdo perfectamente, es como si lo estuviera viendo I remember it perfectly, as if I were seeing it now

ver algo/a algn + INF/GER:

la vi bailar en Londres hace años I saw her dance in London years ago

la vi metérselo en el bolsillo I saw her put it into her pocket

los vieron salir por la puerta trasera they were seen leaving by the back door

lo vi hablando con ella I saw him talking to her

ahí donde lo/la ves: ahí donde la ves tiene un genio … incredible though it may seem, she has a real temper …

aquí donde me ves, tengo 90 años cumplidos believe it or not, I'm ninety years old

no ver ni tres en un burro or ni un burro a tres pasos or ni jota ( fam): sin gafas no veo ni jota I can't see a thing without my glasses, without my glasses I'm as blind as a bat

si te he visto no me acuerdo ( fam): en cuanto le pedí un favor, si te he visto no me acuerdo as soon as I asked a favor of him, he just didn't want to know

ver venir algo/a algn: el fracaso se veía venir it was obvious o you could see it was going to fail

te veía venir, ya sabía lo que me ibas a pedir I thought as much, I knew what you were going to ask me for

ya lo veo venir, seguro que quiere una semana libre I know what he's after, I bet he wants a week off ( colloq)

¡y tú que lo veas!: ¡que cumplas muchos más! — ¡y tú que lo veas! many happy returns! — thank you very much

van a bajar los impuestos — ¡y tú que lo veas! ( iró); they're going to cut taxes — do you think you'll live long enough to see it? ( iro)

2 (mirar) to watch

estaba viendo la televisión I was watching television

esa película ya la he visto I've seen that movie before

¿te has hecho daño?, déjame ver have you hurt yourself? let me see

un espectáculo que hay que ver a show which you must see o which is not to be missed o ( colloq) which is a must

no poder (ni) ver a algn: no puede ni verla or no la puede ver he can't stand her, he can't stand the sight of her

no lo puedo ver ni pintado or ni en pintura ( fam); I can't stand the sight of him

3 (imaginar) to see, imagine, picture

yo no la veo viviendo en el campo I can't see o imagine o picture her living in the country

ya la veo tumbada en la arena sin hacer nada … I can see o picture her now lying on the sand doing nothing …

B

1 (entender, notar) to see

¿no ves que la situación es grave? don't o can't you see how serious the situation is?

¿ves qué amargo es? you see how bitter it is?

no quiere ver la realidad he won't face up to reality

sólo ve sus problemas he's only interested in his own problems

se te ve en la cara I can tell by your face

se le ve que disfruta con su trabajo you can see o tell she enjoys her work

te veo preocupado ¿qué te pasa? you look worried, what's the matter?

la veo muy contenta she looks o seems very happy

es un poco complicado, ¿sabes? — ya se ve it's a bit complicated, you know — so I (can) see

ya veo/ya se ve que no tienes mucha práctica en esto I can see o it's obvious you haven't had much practice at this, you obviously haven't had much practice at this

hacerse ver ( RPl); to show off

2

echar de ver to realize, notice

pronto echó de ver que le faltaba dinero he soon realized o noticed that some of his money was missing

se echa de ver que está muy contento it's obvious he's very happy

C

1 (constatar, comprobar) to see

ve a ver quién es go and see who it is

¡ya verás lo que es bueno si no me haces caso! you'll see what you get if you don't do as I say

habrá que ver si cumple su promesa it remains to be seen o we'll have to see whether he keeps his promise

verás como no viene he won't come, wait and see o you'll see

ya no funciona ¿lo ves? or ¿viste? te dije que no lo tocaras now, it's not working any more. You see? I told you not to touch it

¡eso ya se verá! we'll see

¡eso está por ver! we'll see about that!

¡para que veas! ¡tú que decías que no iba a ser capaz! see? I did it! and you said I wouldn't be able to!

gané por tres sets a cero ¡para que veas! I won by three sets to love, so there!

2 (ser testigo de) to see

vieron confirmadas sus sospechas they saw their suspicions confirmed, their suspicions were confirmed

¡nunca he visto cosa igual! I've never seen anything like it!

¡habráse visto semejante desfachatez! what a nerve! ( colloq)

¡si vieras lo mal que lo pasé! you can't imagine how awful it was!

es tan bonita, si vieras … she's so pretty, you should see her

¡vieras or hubieras visto cómo se asustaron …! ( AmL); you should have seen the fright they got!

tenías que haber visto lo furioso que se puso you should have seen how angry he got

¡hombre! ¿tú por aquí? — ya ves, no tenía otra cosa que hacer hello, what are you doing here? — well, I didn't have anything else to do

pensaba tomarme el día libre pero ya ves, aquí me tienes I intended taking the day off but … well, here I am

¡hay que ver! ¡lo que son las cosas! well, well, well! o I don't know! would you believe it?

¡hay que ver! hasta se llevaron el dinero de los niños would you believe it! they even took the children's money

¡hay que ver lo que ha crecido! wow o gosh! hasn't he grown!

hay que ver qué bien se portaron they behaved really well, it's amazing how well they behaved

hay que ver lo grosera que es she's incredibly rude

que no veas ( Esp fam): me echó una bronca que no veas she gave me such an earful! ( colloq), you wouldn't believe the earful she gave me! ( colloq)

tenía una borrachera que no veas he was absolutely blind drunk

tienen una cocina que no veas they have an incredible kitchen

que no veo ( AmL fam): tengo un hambre que no veo ( fam); I'm absolutely starving ( colloq), I'm so hungry I could eat a horse ( colloq)

tengo un sueño que no veo I'm so tired I can hardly keep my eyes open

D

a ver: (vamos) a ver ¿de qué se trata? OK o all right o well, now, what's the problem?

a ver, el fórceps, rápido give me the forceps, quickly

aquí está en el periódico — ¿a ver? it's here in the newspaper — let's see

¿a ver qué tienes ahí? let me see o show me what you've got there, what have you got there?

aprieta el botón a ver qué pasa press the button and let's see what happens

a ver si me entienden (justificando) don't get me wrong; (explicando) let me make myself clear

a ver si arreglas esa lámpara when are you going to fix that light?

a ver si escribes pronto write soon, make sure you write soon

¡cállate, a ver si alguien te oye! shut up, somebody might hear you

¡a ver si ahora se cree que se lo robé yo! I hope he doesn't think that I stole it!

a ver cuándo vienes a visitarnos come and see us soon/one of these days

¡a ver! (AmC, Col) (al contestar el teléfono) hello?

E

1

(estudiar): esto mejor que lo veas tú you'd better look at this o see this o have a look at this

tengo que ver cómo lo arreglo I have to work out o see how I can fix it

aún no lo sé, ya veré qué hago I still don't know, I'll decide what to do later

véase el capítulo anterior see (the) previous chapter

no vimos ese tema en clase we didn't look at o study o do that topic in class

2

«médico» (examinar): ¿la ha visto ya un médico? has she been seen by a doctor yet?, has she seen a doctor yet?

¿por qué no te haces ver por un especialista? ( AmS); why don't you see a specialist?

3 ( Derecho) ‹causa› to try, hear

F

1

(juzgar, considerar): yo eso no lo veo bien I don't think that's right

cada uno ve las cosas a su manera everybody has their own point of view, everybody sees things differently

a mi modo or manera de ver to my way of thinking, the way I see it

2 (encontrar) to see

no le veo salida a esta situación I can't see any way out of this situation

¿tú le ves algún inconveniente? can you see any drawbacks to it?

no le veo la gracia I don't think it's funny, I don't find it funny

no le veo nada de malo I can't see anything wrong in it

no veo por qué no I don't see why not

G

(visitar, entrevistarse con): es mejor que vea a su propio médico it's better if you go to o see your own doctor

hace tiempo que no lo veo I haven't seen him for some time

¡cuánto tiempo sin verte! I haven't seen you for ages!, long time, no see ( colloq)

aún no he ido a ver a la abuela I still haven't been to see o visit grandmother

ahora que vive lejos lo vemos menos we don't see so much of him now that he lives so far away

H

(en el póquer): las veo I'll see you

I

tener … que ver: eso no tiene nada que ver con lo que estamos discutiendo that has nothing to do with what we are discussing

es muy joven — ¿y eso qué tiene que ver? he's very young — and what does that have to do with it?

no tengo nada que ver con esa compañía I have nothing to do with that company, I have no connection with that company

¿tuviste algo que ver en ese asunto? did you have anything to do with o any connection with that business?, were you involved in that business?

¿qué tiene que ver que sea sábado? what difference does it make that it's Saturday?

¿tendrán algo que ver con los Icasuriaga de Zamora? are they related in any way to the Icasuriagas from Zamora?

■ ver

vi

A (percibir con la vista) to see

no veo bien de lejos/de cerca I'm shortsighted/longsighted

enciende la luz que no veo turn on the light, I can't see

B

(constatar): ¿hay cerveza? — no sé, voy a ver is there any beer? — I don't know, I'll have a look

¿está Juan? — voy a ver is Juan in? — I'll go and see

verás, no quería engañarte pero … look, I wasn't trying to deceive you, it's just that …

pues verás, la cosa empezó cuando … well you see, the whole thing began when …

ver para creer seeing is believing

C (estudiar, pensar) to see

vamos a veror veamos, ¿dónde le duele? let's see now, where does it hurt?

¿vas a decir que sí? — ya veré, déjame pensarlo un poco are you going to accept? I'll see, let me think about it

estar/seguir en veremos ( AmL fam): todavía está en veremos it isn't certain yet

seguimos en veremos we still don't know anything, we're still in the dark

D

a ver see ver² vt D.

E ver de (procurar) to try

vean de que no se dé cuenta try to make sure he doesn't notice

vamos a ver de hacerlo lo más rápido posible let's try to get it done o let's see if we can get it done as quickly as possible

■ verse

v pron

A ( refl)

1 (percibirse) to see oneself

¿te quieres ver en el espejo? do you want to see yourself o look at yourself in the mirror?

se vio reflejado en el agua he saw his reflection in the water

2 (imaginarse) to see oneself

¿tú te ves viviendo allí? can you see yourself living there?

B

1 (hallarse) (+ compl) to find oneself

me vi obligado a despedirlo I was obliged to dismiss him, I had no choice but to dismiss him

se vio en la necesidad de pedir dinero prestado he found himself having to borrow money

me vi en un aprieto I found myself in a tight spot

vérselas venir ( fam): me las veía venir por eso tomé precauciones I saw it coming so I took precautions

vérselas y deseárselas: me las vi y me las deseé estudiando y trabajando durante cinco años it was really tough o hard o it was a real struggle studying and working for five years

verse venir algo to see sth coming

2 ( frml)

(ser): este problema se ha visto agravado por … this problem has been made worse by …

las cifras se ven aumentadas al final del verano the figures rise at the end of the summer

el país se verá beneficiado con este acuerdo the country will benefit from this agreement

C ( esp AmL) (parecer) to look

me veo gordísima con esta falda I look really fat in this skirt

D ( recípr) (encontrarse) to meet

se veían un par de veces al mes they used to see each other o meet a couple of times a month

nos vemos a las siete I'll meet o see you at seven

es mejor que no nos veamos durante un tiempo we'd better not see each other for a while

¡nos vemos! ( esp AmL); see you!, I'll be seeing you!

verse CON algn to see sb

ya no me veo con ellos I don't see them any more

vérselas con algn: tendrá que vérselas conmigo como se atreva a molestarte he'll have me to deal with if he dares to bother you

* * *

ver 1 sustantivo masculino
1 ( aspecto):
◊ ser de buen ver to be good-looking o attractive

2 ( opinión):
◊ a mi/su ver in my/his view

ver 2 ( conjugate ver) verbo transitivo
1
a) ( percibir con la vista) to see;

◊ ¿ves algo? can you see anything?;

no se ve nada aquí you can't see a thing in here;
lo vi hablando con ella I saw him talking to her
b) ( mirar) ‹programa/partido› to watch;

◊ ver (la) televisión to watch television;

esa película ya la he visto I've seen that movie before;
no poder (ni) ver a algn: no la puede ver he can't stand her
2 (entender, notar) to see;
◊ ¿no ves lo que está pasando? don't o can't you see what's happening?;

se la ve preocupada she looks worried;
hacerse ver (RPl) to show off
3
a) (constatar, comprobar) to see;

◊ ve a ver quién es go and see who it is;

¡ya verás lo que pasa! you'll see what happens;
¡ya se verá! we'll see
b) ( ser testigo de) to see;

◊ ¡nunca he visto cosa igual! I've never seen anything like it!;

¡si vieras lo mal que lo pasé! you can't imagine how awful it was!;
¡hubieras visto cómo se asustaron! (AmL) you should have seen the fright they got!
4
◊ a ver: (vamos) a ver ¿de qué se trata? OK o all right, now, what's the problem?;

está aquí, en el periódico — ¿a ver? it's here in the newspaper — let's see;
apriétalo a ver qué pasa press it and see what happens;
a ver si escribes pronto make sure you write soon
5
a) ( estudiar):

◊ esto mejor que lo veas tú you'd better have a look at this;

tengo que ver cómo lo arreglo I have to work out how I can fix it;
ya veré qué hago I'll decide what to do later
b) [ médico] ( examinar) to see;

◊ ¿la ha visto un médico? has she been seen by a doctor yet?

6
a) (juzgar, considerar):

◊ yo eso no lo veo bien I don't think that's right;

a mi modo or manera de ver the way I see it
b) ( encontrar) to see;

◊ no le veo salida a esto I can't see any way out of this;

no le veo la gracia I don't think it's funny
7 (visitar, entrevistarse con) ‹amigo/pariente› to see, visit;
‹médico/jefe› to see;
◊ ¡cuánto tiempo sin verte! I haven't seen you for ages!

8
◊ tener … que ver: ¿y eso qué tiene que ver? and what does that have to do with it?;

no tengo nada que ver con él I have nothing to do with him;
¿qué tiene que ver que sea sábado? what difference does it make that it's Saturday?
verbo intransitivo
1 ( percibir con la vista) to see;
◊ así no veo I can't see like this;

no veo bien de lejos/de cerca I'm shortsighted/longsighted
2 ( constatar):
◊ ¿hay cerveza? — no sé, voy a ver is there any beer? — I don't know, I'll have a look;

pues verás, todo empezó cuando … well you see, the whole thing began when …
3 ( pensar) to see;
◊ ya veré I'll see;

estar/seguir en veremos (AmL fam): todavía está en veremos it isn't certain yet;
seguimos en veremos we still don't know anything
verse verbo pronominal
1 ( refl) (percibirse, imaginarse) to see oneself
2 ( hallarse) (+ compl) to find oneself;
◊ me vi en un aprieto I found myself in a tight spot;

me vi obligado a despedirlo I had no choice but to dismiss him
3 (esp AmL) ( parecer):
◊ se ve bien con esa falda she looks good in that skirt;

no se ve bien con ese peinado that hairdo doesn't suit her
4 ( recípr)
a) ( encontrarse) to meet;

◊ nos vemos a las siete I'll meet o see you at seven;

¡nos vemos! (esp AmL) see you!
b) (visitarse, encontrarse) to see each other;

◊ nos vemos a menudo we see each other often;

verse con algn to see sb
ver 1 m (aspecto exterior) aún estás de buen ver, you're still good-looking
ver 2 I verbo transitivo
1 to see: vi tu cartera sobre la mesa, I saw your wallet on the table
no veo nada, I can't see anything
puede ver tu casa desde aquí, he can see your house from here ➣ Ver nota en see; (mirar la televisión) to watch: estamos viendo las noticias de las tres, we are watching the three o'clock news
(cine) me gustaría ver esa película, I'd like to see that film
2 (entender) no veo por qué no te gusta, I can't see why you don't like it
(considerar) a mi modo de ver, as far as I can see o as I see it
tus padres no ven bien esa relación, your parents don't agree with that relationship
(parecer) se te ve nervioso, you look nervous
3 (averiguar) ya veremos qué sucede, we'll soon see what happens
fam (uso enfático) ¡no veas qué sitio tan bonito!, you wouldn't believe what a beautiful place!
4 a ver, let's see: a ver si acabamos este trabajo, let's see if we can finish this job
me compré un compacto, - ¿a ver?, I bought a compact disc, - let's have a look!
5 (ir a ver, visitar) to see, visit: le fui a ver al hospital, I visited him in hospital
II verbo intransitivo
1 to see: no ve bien de lejos, he's shortsighted, US nearsighted
2 (dudar, pensar) ¿me prestas este libro?, - ya veré, will you lend me this book?, - I'll see
3 (tener relación) no tengo nada que ver con ese asunto, I have nothing to do with that business
solo tiene cincuenta años, - ¿y eso qué tiene qué ver?, he's only fifty, - so what?
♦ Locuciones: no poder ver a alguien: no puede (ni) verle, she can't stand him
¿To see, to watch o to look?
Los tres verbos reflejan tres conceptos muy distintos. To see hace referencia a la capacidad visual y no es fruto de una acción deliberada. A menudo se usa con can o could: I can see the mountains from my bedroom. Puedo ver las montañas desde mi dormitorio.
To look at implica una acción deliberada: I saw an old atlas, so I opened it and looked at the maps. Vi un atlas antiguo, así que lo abrí y miré los mapas.
To watch también se refiere a una acción deliberada, a menudo cuando se tiene un interés especial por lo que ocurre: I watched the planes in the sky with great interest. Miraba los aviones en el cielo con gran interés. Igualmente puede indicar el paso del tiempo (we watched the animals playing for half an hour, durante media hora observamos cómo jugaban los animales), movimiento (they stood there watching the cars drive off into the distance, se quedaron allí de pie viendo cómo se marchaban los coches) o vigilancia (the policemen have been watching this house because they thought we were thieves, los policías estaban vigilando la casa porque pensaban que éramos ladrones).
Para hablar de películas u obras de teatro usamos to see: Have you seen Hamlet?, ¿Has visto Hamlet? To watch se refiere a la televisión y los deportes en general: I always watch the television in the evening. Siempre veo la televisión por las noches. I like to watch football. Me gusta ver el fútbol. Al hablar de programas o partidos específicos podemos usar tanto to watch como to see: I like to see/watch the news at 9:00. Me gusta ver las noticias a las 9.00. Did you see/watch the match last night?, ¿Viste el partido anoche?
' ver' also found in these entries:
Spanish:
A
- abundante
- acabar
- aclararse
- aconsejar
- acordar
- acordarse
- acostumbrada
- acostumbrado
- actual
- actualmente
- acuerdo
- adentro
- adición
- advertir
- agradecer
- aguantar
- aguardar
- ahora
- alegre
- almuerzo
- alquiler
- alta
- alto
- amarilla
- amarillo
- americanada
- amplia
- amplio
- añadir
- anexa
- anexo
- añorar
- apartamento
- apellido
- apetecer
- apreciar
- arrepentirse
- arriesgarse
- atreverse
- aún
- ausente
- ayudar
- bajar
- bastante
- burra
- burro
- cachorra
- cachorro
- caliente
English:
able
- add
- add up
- addition
- advertising
- afloat
- afraid
- afternoon
- aghast
- ajar
- akin
- alight
- alike
- alive
- all
- allow
- alone
- already
- although
- among
- amongst
- and
- another
- apartment
- appear
- appendix
- arouse
- as
- ashamed
- asleep
- assassin
- assassinate
- assassination
- associate
- attorney
- averse
- awake
- awaken
- aware
- bar
- barrister
- bath
- be
- beat
- beer
- beg
- benefit
- between
- billion
- bite

* * *

ver

♦ nm

1. [aspecto]
estar de buen ver to be good-looking

2. [opinión]
a mi ver the way I see it

♦ vt

1. [percibir con los ojos] to see;
[mirar] to look at; [televisión, programa, espectáculo deportivo] to watch; [película, obra, concierto] to see;
¿ves algo? can you see anything?;

yo no veo nada I can't see a thing;

he estado viendo tu trabajo I've been looking at your work;

¿vemos la tele un rato? shall we watch some TV?;

esta serie nunca la veo I never watch this series;

¿has visto el museo? have you been to the museum?;

yo te veo más delgada you look thinner to me;
Méx Fam
¿qué me ves? what are you looking at?;

este edificio ha visto muchos sucesos históricos this building has seen a lot of historic events;

los jubilados han visto aumentadas sus pensiones pensioners have had their pensions increased;

ver a alguien hacer algo to see sb doing sth;

los vi actuar en el festival I saw them acting at the festival;

te vi bajar del autobús I saw you getting off the bus;

los vieron discutir o [m5] discutiendo they were seen arguing;

¡nunca o [m5] jamás he visto cosa igual! I've never seen the like of it!;

¡si vieras qué bien lo pasamos! if only you knew what a good time we had!;

¡si vieras qué cara se le puso! you should have seen her face!;

Comp

ver venir algo/a alguien: este problema ya lo veía venir I could see this problem coming;

lo veo venir I can see what he's up to;

Comp

verlas venir: él prefiere quedarse a verlas venir he prefers to wait and see;

Comp

¡quién lo ha visto y quién lo ve! it's amazing how much he's changed!;

Comp

si no lo veo, no lo creo I'd never have believed it if I hadn't seen it with my own eyes;

Comp

si te he visto no me acuerdo: pero ahora, si te he visto, no me acuerdo but now he/she/ etc doesn't want to know

2. [entender, apreciar, considerar] to see;

ya veo que estás de mal humor I can see you're in a bad mood;

¿no ves que trata de disculparse? can't you see o tell she's trying to apologize?;

¿ves lo que quiero decir? do you see what I mean?;

ahora lo veo todo claro now I understand everything;

a todo le ve pegas he sees problems in everything;

yo no le veo solución a este problema I can't see a solution to this problem;

¿tú cómo lo ves? how do you see it?;

yo lo veo así I see it this way o like this;

es una manera de ver las cosas that's one way of looking at it;

yo no lo veo tan mal I don't think it's that bad;

ahí donde la ves, era muy guapa de joven she was very pretty when she was young, you know;

dejarse ver (por un sitio) to show one's face (somewhere);

¿te gusta? – ¡a ver! do you like it? – of course I do!;

Comp

¡habráse visto!: ¡habráse visto qué cara dura/mal genio tiene! you'd never believe what a cheek/temper he has!;

Comp

¡hay que ver! [indica sorpresa] would you believe it!;
[indica indignación] it makes me mad!;
¡hay que ver qué lista es! you wouldn't believe how clever she is!;

¡hay que ver cuánto se gasta estando de vacaciones! it's amazing how much you spend when you're on Br holiday o US vacation!;

Comp

para que veas: no le tengo ningún rencor, ¡para que veas! I don't bear him any hard feelings, in case you were wondering;

Comp
Fam
no poder ver a alguien (ni en pintura): no lo puedo ver I can't stand (the sight of) him

3. [imaginar] to see;

ya veo tu foto en los periódicos I can (just) see your photo in the newspapers;

francamente, yo no la veo casada to be honest, I find it hard to see her getting married

4. [comprobar] to see;

ir a ver lo que pasa to go and see what's going on;

ve a ver si quedan cervezas go and see if o have a look if there are any beers left;

veré qué puedo hacer I'll see what I can do;

queda por ver si ésta es la mejor solución it remains to be seen whether this is the best solution;

eso está por ver, eso habrá que verlo that remains to be seen;

veamos let's see

5. [tratar, estudiar] [tema, problema] to look at;

el lunes veremos la lección 6 we'll do lesson 6 on Monday;

como ya hemos visto en anteriores capítulos… as we have seen in previous chapters…

6. [reconocer] [sujeto: médico, especialista] to have o take a look at;

necesitas que te vea un médico, Andes, RP [m5] hazte ver por un médico you ought to see a doctor;
Andes, RP
el televisor no funciona, tengo que hacerlo ver the television's not working, I must get someone to have a look at it o get it seen to

7. [visitar, citarse con] to see;

tienes que ir a ver al médico you ought to see the doctor;

ven a vernos cuando quieras come and see us any time you like;

mañana vamos a ver a mis padres we're seeing my parents tomorrow;

hace siglos que no la veo I haven't seen her for ages;

últimamente no los veo mucho I haven't seen much of them recently

8. Der [juzgar]
ver un caso to hear a case

9. [en juegos de naipes] to see;

las veo I'll see you

♦ vi

1. [percibir con los ojos] to see;

ver bien/mal to have good/poor eyesight;

no veo bien de cerca/de lejos I'm long-sighted/short-sighted;

¿ves bien ahí? can you see all right from there?;

Comp
Fam
que no veo: tengo un hambre/sueño que no veo I'm incredibly hungry/tired;

Comp
Fam
que no veas: hace un frío/calor que no veas it's incredibly cold/hot;

los vecinos arman un ruido que no veas the neighbours are unbelievably noisy;

Comp

hasta más ver [adiós] see you soon

2. [hacer la comprobación] to see;

la casa está en muy buenas condiciones – ya veo the house is in very good condition – so I see;

es muy sencillo, ya verás it's quite simple, you'll see;

creo que me queda uno en el almacén, iré a ver I think I have one left in the storeroom, I'll just go and see o look;

vendrá en el periódico – voy a ver it'll be in the newspaper – I'll go and see o look;

tú sigue sin estudiar y verás you'll soon see what happens if you carry on not studying;

¿ves?, te lo dije (you) see? I told you so;

Comp

ver para creer seeing is believing

3. [decidir]
¿lo harás? – ya veré will you do it? – I'll see;

ya veremos we'll see

4. [en juegos de naipes]
¡veo! I'll see you!

5. [como muletilla]
verás, tengo algo muy importante que decirte listen o look, I've got something very important to say to you;

¿qué ha pasado? – pues, verás, yo estaba… what happened? – well, you see, I was…

6.
a ver: a ver cuánto aguantas en esa postura let's see how long you can hold that position;

a ver cuándo vienes a vernos you must come and see us some time;

no subas al tejado, a ver si te vas a caer don't go up on the roof, you might fall;

¡a ver si tienes más cuidado con lo que dices! you should be a bit more careful what you say!;

¿a ver? [mirando con interés] let me see, let's have a look;
Col
¡a ver! [al teléfono] hello?;

a ver, ¿qué te pasa? let's see, what's wrong?;

a ver, antes de empezar… let's see, right, before starting…;

vamos a ver let's see

♦ See also the pronominal verb verse

* * *

ver

<part visto>

I v/t

1 L.Am. ( mirar) look at; televisión watch

2 see;

sin ser visto unseen, without being seen;

la vi ayer en la reunión I saw her yesterday at the meeting;

no puede verla fig he can’t stand the sight of her;

tengo un hambre que no veo fam I’m starving o

ravenous;

me lo veía venir I could see it coming;

te veo venir fig I know what you’re after

3 ( visitar)

:

fui a ver al médico I went to see the doctor

4 ( opinar)

:

¿cómo lo ves? what do you think?

5 ( entender)

:

me hizo ver que estaba equivocado she made me see that I was wrong;

¿(lo) ves? (do) you see?

6 JUR pleito hear

7

:

no tiene nada que ver con it doesn’t have anything to do with

II v/i

1 L.Am. ( mirar) look;

ve aquí dentro look in here

2 see;

no veo bien sin gafas I don’t see too well without my glasses

3 ( considerar)

:

está por ver that remains to be seen;

ya veremos we’ll see;

vamos a ver let’s see;

a ver let’s see, now then

4 locuciones

:

¡hay que ver! would you believe it!;

¡para que veas! so there!

* * *

ver {88} vt

1) : to see

vimos la película: we saw the movie

2) entender: to understand

ya lo veo: now I get it

3) examinar: to examine, to look into

lo veré: I'll take a look at it

4) juzgar: to see, to judge

a mi manera de ver: to my way of thinking

5) visitar: to meet with, to visit

6) averiguar: to find out

7)

a ver or

vamos a ver : let's see

ver vi

1) : to see

2) enterarse: to learn, to find out

3) entender: to understand

♦ See also the reflexive verb verse

* * *

ver vb

1. (en general) to see [pt. saw; pp. seen]

no veo nada I can't see a thing

ya he visto esta película I've already seen this film

voy a ver quién es I'll go and see who it is

2. (mirar) to watch

están viendo la tele they're watching TV

3. (parecer) to look

lo veo muy feliz he looks very happy

4. (considerar) to think [pt. & pp. thought]

veo difícil que mi equipo gane la liga I don't think my team will win the league

a ver let's see

a ver si I hope

no poder ver a alguien not to be able to stand someone

no puede ver a su vecino she can't stand her neighbour

veamos let's see

Spanish-English dictionary > ver
6 set

1.
[set]transitive verb, -tt-, set

1) (put) (horizontally) legen; (vertically) stellen

set somebody ashore — jemanden an Land setzen

set the proposals before the board — (fig.) dem Vorstand die Vorschläge unterbreiten od. vorlegen

set something against something — (balance) etwas einer Sache (Dat.) gegenüberstellen

2) (apply) setzen

set pen to paper — etwas zu Papier bringen

set a match to something — ein Streichholz an etwas (Akk.) halten

3) (adjust) einstellen (at auf + Akk.); aufstellen [Falle]; stellen [Uhr]

set the alarm for 5.30 a.m. — den Wecker auf 5.30 Uhr stellen

4)

be set — (have location of action) [Buch, Film:] spielen

set a book/film in Australia — ein Buch/einen Film in Australien spielen lassen

5) (specify) festlegen [Bedingungen]; festsetzen [Termin, Ort usw.] ( for auf + Akk.)

set the interest rate at 10 % — die Zinsen auf 10 % festsetzen

set limits — Grenzen setzen

6) (bring into specified state)

set something/things right or in order — etwas/die Dinge in Ordnung bringen

set somebody laughing — jemanden zum Lachen bringen

set a dog barking — einen Hund anschlagen lassen

set somebody thinking that... — jemanden auf den Gedanken bringen, dass...

the news set me thinking — die Nachricht machte mich nachdenklich

7) (put forward) stellen [Frage, Aufgabe]; aufgeben [Hausaufgabe]; vorschreiben [Textbuch, Lektüre]; (compose) zusammenstellen [Rätsel, Fragen]

set somebody a task/problem — jemandem eine Aufgabe stellen/jemanden vor ein Problem stellen

set [somebody/oneself] a target — [jemandem/sich] ein Ziel setzen

8) (turn to solid) fest werden lassen

is the jelly set yet? — ist das Gelee schon fest?

9) (lay for meal) decken [Tisch]; auflegen [Gedeck]

10) (establish) aufstellen [Rekord, Richtlinien]

11) (Med.): (put into place) [ein]richten; einrenken [verrenktes Gelenk]

12) (fix) legen [Haare]

set eyes on somebody/something — jemanden/etwas sehen

13) (Printing) setzen

14)

set somebody in charge of something — jemanden mit etwas betrauen

set a dog on somebody — einen Hund auf jemanden hetzen

set the police after somebody — die Polizei auf jemanden hetzen

set somebody against somebody — jemanden gegen jemanden aufbringen

15)

be set on a hill — [Haus:] auf einem Hügel stehen
2. intransitive verb,
-tt-, set

1) (solidify) fest werden

has the jelly set yet? — ist das Gelee schon fest?

2) (go down) [Sonne, Mond:] untergehen
3. noun
1) (group) Satz, der

set [of two] — Paar, das

a set of chairs — eine Sitzgruppe

a complete set of Dickens' novels — eine Gesamtausgabe der Romane von Dickens

chess set — Schachspiel, das

2) see academic.ru/66102/service">service 1. 9)

3) (section of society) Kreis, der

racing set — Rennsportfreunde od. -fans

the fast set — die Lebewelt

4) (Math.) Menge, die

5)

set [of teeth] — Gebiss, das

6) (radio or TV receiver) Gerät, das; Apparat, der

7) (Tennis) Satz, der

8) (of hair) Frisieren, das; Einlegen, das

9) (Cinemat., film): (built-up scenery) Szenenaufbau, der; Dekoration, die

10) (acting area for film)

on the set — bei den Dreharbeiten
4. adjective
1) (fixed) starr [Linie, Gewohnheit, Blick, Lächeln]; fest [Absichten, Zielvorstellungen, Zeitpunkt]

be set in one's ways or habits — in seinen Gewohnheiten festgefahren sein

deep-set eyes — tief liegende Augen

2) (assigned for study) vorgeschrieben [Buch, Text]

be a set book — Pflichtlektüre sein

3) (according to fixed menu)

set meal or menu — Menü, das

4) (ready)

something is set to increase — etwas wird bald steigen

be/get set for something — zu etwas bereit sein/sich zu etwas fertig machen

be/get set to leave — bereit sein/sich fertig machen zum Aufbruch

all set? — (coll.) alles klar od. fertig?

be all set to do something — bereit sein, etwas zu tun

5) (determined)

be set on something/doing something — zu etwas entschlossen sein/entschlossen sein, etwas zu tun

be [dead] set against something — [absolut] gegen etwas sein

Phrasal Verbs:

- set about

- set apart

- set aside

- set back

- set by

- set down

- set forth

- set in

- set off

- set on

- set out

- set to

- set up

* * *
[set] 1. present participle - setting; verb
1) (to put or place: She set the tray down on the table.) stellen, legen, setzen

2) (to put plates, knives, forks etc on (a table) for a meal: Please would you set the table for me?) decken

3) (to settle or arrange (a date, limit, price etc): It's difficult to set a price on a book when you don't know its value.) festlegen

4) (to give a person (a task etc) to do: The witch set the prince three tasks; The teacher set a test for her pupils; He should set the others a good example.) stellen

5) (to cause to start doing something: His behaviour set people talking.) veranlassen

6) ((of the sun etc) to disappear below the horizon: It gets cooler when the sun sets.) untergehen

7) (to become firm or solid: Has the concrete set?) festwerden

8) (to adjust (eg a clock or its alarm) so that it is ready to perform its function: He set the alarm for 7.00 a.m.) einstellen

9) (to arrange (hair) in waves or curls.) herrichten

10) (to fix in the surface of something, eg jewels in a ring.) fassen

11) (to put (broken bones) into the correct position for healing: They set his broken arm.) richten
2. adjective
1) (fixed or arranged previously: There is a set procedure for doing this.) das Set

2) ((often with on) ready, intending or determined (to do something): He is set on going.)

3) (deliberate: He had the set intention of hurting her.) wohlüberlegt

4) (stiff; fixed: He had a set smile on his face.) starr

5) (not changing or developing: set ideas.) fest

6) ((with with) having something set in it: a gold ring set with diamonds.) eingefaßt
3. noun
1) (a group of things used or belonging together: a set of carving tools; a complete set of (the novels of) Jane Austen.) der Satz

2) (an apparatus for receiving radio or television signals: a television/radio set.) das Gerät

3) (a group of people: the musical set.) der Kreis

4) (the process of setting hair: a shampoo and set.) das Legen

5) (scenery for a play or film: There was a very impressive set in the final act.) der Szenenaufbau

6) (a group of six or more games in tennis: She won the first set and lost the next two.) der Satz

•

- setting
- setback
- set phrase
- set-square
- setting-lotion
- set-to
- set-up
- all set
- set about
- set someone against someone
- set against someone
- set someone against
- set against
- set aside
- set back
- set down
- set in
- set off
- set something or someone on someone
- set on someone
- set something or someone on
- set on
- set out
- set to
- set up
- set up camp
- set up house
- set up shop
- set upon
* * *

set

[set]

I. ADJECTIVE

1. pred (ready) bereit, fertig

▪ to be [all] \set [for sth] [für etw akk] bereit sein

be \set to leave by 8 a.m. um 8 Uhr solltest du startklar sein

to get \set to do sth sich akk darauf vorbereiten, etw zu tun

ready, get \set, go! auf die Plätze, fertig, los!

we were just getting \set to leave when... wir wollten gerade gehen, als...

2. (fixed) pattern, time fest[gesetzt]

\set expression [or phrase] feststehender Ausdruck

\set meal Stammessen nt, Stammgericht nt ÖSTERR; (dish of the day) Tagesgericht nt

\set menu Tageskarte f

\set price Festpreis m, Fixpreis m

at \set times zu festen Zeiten

3. (expression of face) starr

her face took on a \set expression ihre Miene erstarrte

\set smile aufgesetztes Lächeln

4. (unlikely to change)

to have a \set idea about sth eine feste Vorstellung von etw dat haben

to have become a \set habit zur festen Gewohnheit geworden sein

to be \set in one's ways in seinen Gewohnheiten festgefahren sein

5. (likely)

Manchester United looks \set for victory es sieht ganz so aus, als würde Manchester United gewinnen

the rain is \set to continue all week der Regen wird wohl noch die ganze Woche andauern

6. attr, inv (assigned) number, pattern vorgegebene(r, s); subject also bestimmte(r, s)

\set book [or text] Pflichtlektüre

7. (determined)

▪ to be [dead] \set against sth [vollkommen] gegen etw akk sein

▪ to be [dead] \set on sth zu etw akk [wild] entschlossen sein

II. NOUN

1. (collection, group) of glasses, stamps etc. Satz m; (of two items) Paar nt; of clothes etc. Set nt, Garnitur f

he's got a complete \set of Joyce's novels er hat eine Gesamtausgabe von Joyce

box[ed] \set Box-Set nt (ein komplettes Set etwa von CDs oder Videokassetten, das in einem Schuber o.Ä. erhältlich ist)

chemistry \set Chemiekasten m

chess \set Schachspiel nt

a \set of chromosomes ein Chromosomensatz m

\set of encyclopaedias Enzyklopädiereihe f

\set of lectures Vortragsreihe f

\set of rules Regelwerk nt

tea \set Teeservice nt

\set of teeth Gebiss nt

tool \set Werkzeugsatz m

\set of twins Zwillingspaar nt

2. + sing/pl vb (group of people) [Personen]kreis m, Clique f fam

she's got in with a very arty \set sie bewegt sich neuerdings in sehr ausgewählten Künstlerkreisen

the fashion \set die Modefreaks pl sl

the literary \set die Literaten pl

the smart \set die Schickeria meist pej

3. BRIT SCH (class) Kurs f

4. THEAT Bühnenbild nt, Bühnenausstattung f; FILM Szenenaufbau m; (film location) Drehort m

on the \set bei den Dreharbeiten; (location) am Set

5. (appliance) Gerät nt; (television) Fernsehgerät nt, Fernseher m; (radio) Radio[gerät] nt

colour \set Farbfernseher m

an electric fondue \set ein elektrisches Fonduegerät

6. SPORT Satz m

to win a \set einen Satz gewinnen

7. MATH Menge f

\set theory Mengenlehre f

8. MUS Block m

9. COMPUT

data \set Datensatz m; (file) Datei f

10. TYPO (width of character) Set nt o m fachspr

11. BOT (young plant) Setzling m; (bulb) Knolle f

12. (coat of plaster) Feinputz m

13. (sett) Bau m

14. no pl of eyes, jaw Stellung f; of shoulders Haltung f

15. no pl (hair arrangement)

to have a shampoo and \set sich dat die Haare waschen und legen lassen

16. no pl see mindset

17. no pl of the current, tide Richtung f, Lauf m

18. no pl AUS, NZ ( fam: grudge)

to get a \set on sb [die] Wut auf jdn kriegen fam

19. no pl HUNT Vorstehen nt fachspr

20. no pl TECH of the teeth of a saw Schränkung f fachspr

21. no pl TECH (in metal, wood, etc.) Durchbiegung f fachspr

22.

▶ to make a \set at sb BRIT sich akk an jdn ranmachen fam

III. TRANSITIVE VERB

<set, set>

1. (place)

▪ to \set sb/sth somewhere jdn/etw irgendwohin stellen; (on its side) jdn/etw irgendwohin legen

the cat \set a dead mouse in front of us die Katze legte uns eine tote Maus vor

\set the bricks one on top of the other setze einen Klotz auf den anderen

to \set a chair by the bed/window einen Stuhl ans Bett/Fenster stellen

to \set sb on his/her way ( fig) jdn losschicken

I \set her above all others für mich ist sie die Allergrößte

2. usu passive (take place in, be located)

▪ to be \set somewhere:

‘West Side Story’ is \set in New York ‚West Side Story‘ spielt in New York

their house is \set on a hill ihr Haus liegt auf einem Hügel

the novel is \set in the 16th century der Roman spielt im 16. Jahrhundert

3. (cause to be, start)

to \set a boat afloat ein Boot zu Wasser lassen

to \set sth on fire etw in Brand setzen

to \set sth in motion etw in Bewegung setzen [o fig a. ins Rollen bringen]

▪ to \set sb doing sth jdn veranlassen [o dazu bringen], etw zu tun

his remarks \set me thinking seine Bemerkungen gaben mir zu denken

to \set sb loose [or free] jdn freilassen [o auf freien Fuß setzen]

to \set sth right etw [wieder] in Ordnung bringen

to \set sb straight jdn berichtigen

these changes will \set the country on the road to economic recovery diese Änderungen werden das Land zum wirtschaftlichen Aufschwung führen

the noise \set the dog barking wegen des Lärms fing der Hund an zu bellen

4. (release) CHEM

to \set sth free etw freisetzen

5. (adjust, prepare)

▪ to \set sth etw einstellen; (prepare) etw vorbereiten

to \set the alarm for 7.00 a.m. den Wecker auf 07.00 Uhr stellen

to \set a clock/watch eine Uhr/Armbanduhr stellen

to \set the margin TYPO den Rand einstellen

to \set the table den Tisch decken

to \set a thermostat/timer einen Thermostat/Zeitmesser einstellen

to \set a trap eine Falle aufstellen

6. (fix)

▪ to \set sth etw festsetzen

to \set the budget das Budget festlegen

to \set a date/time einen Termin/eine Zeit ausmachen

they still haven't \set a date for their wedding sie haben immer noch keinen Termin für die Hochzeit festgesetzt

to \set a deadline for sb jdm eine Frist setzen

to \set oneself a goal sich dat ein Ziel setzen

to \set a limit eine Grenze setzen

to \set a norm eine Norm festlegen

to \set a price [on sth] einen Preis [für etw akk] festsetzen

to \set one's teeth die Zähne zusammenbeißen

... she said, \setting her jaw firmly... sagte sie mit versteinerter Miene

7. (establish)

to \set a good example to sb jdm ein Vorbild sein

to \set the pace das Tempo angeben [o bestimmen]

to \set a record einen Rekord aufstellen

8. ANAT

▪ to \set sth etw einrenken

to \set a broken bone einen gebrochenen Knochen einrichten fachspr

9. (arrange)

to \set sb's hair jdm die Haare legen

to have one's hair \set sich dat die Haare legen lassen

10. (adorn)

▪ to \set sth with sth etw mit etw dat besetzen

a watch \set with sapphires eine mit Saphiren besetzte Uhr

11. (insert)

▪ to \set sth in[to] sth etw in etw akk einlassen [o fassen]

a bracelet with rubies \set in gold ein Armband mit in Gold gefassten Rubinen

12. MUS

to \set a poem/words etc. to music ein Gedicht/einen Text etc. vertonen

13. esp BRIT, AUS (assign)

to \set sb in charge of sth jdn mit etw dat betrauen

to \set homework Hausaufgaben [o ÖSTERR a. eine Hausübung] aufgeben

to \set a task for sb [or sb a task] jdm eine Aufgabe stellen

to \set sb to work jdm Arbeit zuweisen

14. COMPUT

▪ to \set sth (give variable a value) etw setzen; (define value) etw einstellen

15. TYPO (compose)

to \set a text einen Text setzen

to be \set in Times Roman in Times Roman gesetzt sein

16. (keep watch on)

to \set a guard on sb jdn bewachen lassen

17.

to \set the scene [or stage] for sth (create conditions) die Bedingungen für etw akk schaffen; (facilitate) den Weg für etw akk frei machen

the scene is \set for the summit next week die Vorbereitungen für das Gipfeltreffen nächste Woche sind unter Dach und Fach

18. (sail)

to \set course for sth auf etw akk Kurs nehmen

to \set sail ( also fig) die Segel setzen

to \set sail for/from... nach/von... losfahren

19. (see)

to \set eyes on sb/sth jdn/etw sehen

20. (enter)

to \set foot in [or on] sth etw betreten

21. (calm)

to \set one's mind at ease sich akk beruhigen

22.

to \set one's mind to [or on] sth (concentrate on) sich akk auf etw akk konzentrieren; (approach with determination) etw entschlossen angehen

23.

▶ to \set the world [or the Thames] ablaze [or on fire] [or alight] die Welt aus den Angeln heben

IV. INTRANSITIVE VERB

<set, set>

1. (grow together) bones, limbs zusammenwachsen

2. (become firm) concrete, jelly fest werden

the glue has \set hard der Klebstoff ist ausgehärtet

3. (sink) moon, sun untergehen

4. (have a specified direction) river, stream

to \set to the north/westwards nach Norden/Westen verlaufen

5. HUNT dog vorstehen fachspr

6. (become fixed) eyes verharren; features sich akk versteinern

7. BOT Frucht ansetzen

* * *
(INTERNET) abbr SET m
* * *

set [set]

A s

1. Satz m (Briefmarken, Dokumente, Werkzeuge etc), (Möbel-, Toiletten- etc) Garnitur f, (Speise- etc) Service n:

a set of agreements POL ein Vertragswerk;

a set of colo(u)rs ein Farbensortiment n;

a set of drills ein Satz Bohrer;

set of values Wertanschauung f

2. (Häuser- etc) Gruppe f, (Zimmer) Flucht f:

a set of houses (rooms)

3. WIRTSCH Kollektion f

4. Sammlung f, besonders

a) mehrbändige Ausgabe (eines Autors)

b) (Schriften) Reihe f, (Artikel) Serie f

5. TECH

a) (Maschinen) Satz m, (-)Anlage f, Aggregat n

b) RADIO etc Gerät n, Apparat m

6. a) THEAT Bühnenausstattung f

b) FILM Szenenaufbau m

7. Tennis etc: Satz m

8. MATH

a) Zahlenreihe f

b) Menge f

9. set of teeth Gebiss n

10. (Personen)Kreis m:

a) Gesellschaft(sschicht) f, (literarische etc) Welt

b) pej Clique f

c) SCHULE Unterrichtsgruppe f:

the chic set die Schickeria

11. Sitz m, Schnitt m (von Kleidern)

12. a) Form f

b) Haltung f

13. Richtung f, (Ver)Lauf m (einer Strömung etc):

the set of public opinion der Meinungstrend

14. fig Neigung f, Tendenz f ( beide:

toward[s] zu)

15. PSYCH (innere) Bereitschaft ( for zu)

16. (Sonnen- etc) Untergang m:

the set of day poet das Tagesende

17. TECH Schränkung f (einer Säge)

18. TECH → setting 10

19. ARCH Feinputz m

20. BOT

a) Ableger m, Setzling m

b) Fruchtansatz m

21. Kontertanz:

a) Tänzer(zahl) pl(f), -paare pl

b) Tour f, Hauptfigur f:

first set Quadrille f

22. MUS Serie f, Folge f, Zyklus m

23. JAGD Vorstehen n (des Hundes):

make a dead set at fig

a) jemanden scharf aufs Korn nehmen umg, herfallen über jemanden,

b) es auf einen Mann abgesehen haben (Frau)

24. JAGD (Dachs- etc) Bau m

B adj

1. festgesetzt (Tag etc):

set meal Menü n

2. a) bereit

b) fest entschlossen (on, upon doing zu tun):

all set startklar;

be all set for vorbereitet oder eingestellt sein auf (akk)

3. vorgeschrieben, festgelegt (Regeln etc):

set books pl ( oder reading) SCHULE Pflichtlektüre f

4. wohlüberlegt, einstudiert (Rede etc)

5. feststehend (Redewendungen etc)

6. fest (Meinung): → purpose Bes Redew

7. starr:

a set face ein unbewegtes Gesicht

8. US halsstarrig, stur

9. konventionell, formell (Party etc)

10. zusammengebissen (Zähne)

11. (ein)gefasst (Edelstein)

12. TECH eingebaut (Rohr etc)

13. set fair beständig (auf dem Barometer)

14. → hard-set

15. (in Zusammensetzungen) … gebaut, … gestaltet:

well-set gut gebaut

C v/t prät und pperf set

1. setzen, stellen, legen:

set the glass to one’s lips das Glas an die Lippen setzen;

set a match to ein Streichholz halten an (akk), etwas in Brand stecken (siehe a. die Verbindungen mit anderen entsprechenden Substantiven)

2. in einen Zustand (ver)setzen, bringen:

set sb free jemanden auf freien Fuß setzen, jemanden freilassen; → ease A 2, liberty Bes Redew, right A 5, B 5, etc

3. veranlassen zu:

set a party laughing eine Gesellschaft zum Lachen bringen;

set going in Gang setzen;

set sb thinking

a) jemanden nachdenklich machen, jemandem zu denken geben,

b) jemandem Denkanstöße oder einen Denkanstoß geben; → roar C 1

4. ein-, herrichten, (an)ordnen, zurechtmachen, besonders

a) THEAT die Bühne aufbauen, (Skisport) die Strecke abstecken

b) den Tisch decken

c) TECH (ein)stellen, (-)richten, regulieren

d) die Uhr, den Wecker stellen (by nach dem Radio etc):

set the alarm (clock) for five o’clock den Wecker auf 5 Uhr stellen

e) eine Säge schränken

f) ein Messer abziehen, schärfen

g) MED einen Bruch, Knochen (ein)richten

h) das Haar legen

5. MUS

a) vertonen

b) arrangieren

6. TYPO absetzen

7. AGR

a) Setzlinge (an)pflanzen

b) den Boden bepflanzen

8. a) die Bruthenne setzen

b) Eier unterlegen

9. a) einen Edelstein (ein)fassen

b) mit Edelsteinen etc besetzen

10. eine Wache aufstellen

11. eine Aufgabe, Frage stellen

12. jemanden anweisen ( to do sth etwas zu tun), jemanden an eine Sache setzen

13. a) etwas vorschreiben, bestimmen

b) einen Zeitpunkt festlegen, -setzen, ansetzen

c) ein Beispiel etc geben, eine Regel etc aufstellen

d) einen Rekord aufstellen: → fashion A 1, pace¹ A 1

14. einen Hund etc hetzen (on auf jemanden):

set spies on sb jemanden bespitzeln lassen, auf jemanden Spitzel ansetzen

15. Flüssiges fest werden lassen, Milch gerinnen lassen

16. die Zähne zusammenbeißen

17. den Wert bestimmen, festsetzen

18. einen Preis aussetzen (on auf akk)

19. Geld, sein Leben etc riskieren, aufs Spiel setzen

20. fig legen, setzen:

set one’s hopes on seine Hoffnung setzen auf (akk);

the scene is set in Rome der Schauplatz oder Ort der Handlung ist Rom, das Stück etc spielt in Rom;

the novel is set in Spain der Roman spielt in Spanien

D v/i

1. untergehen (Sonne etc):

his star has set fig sein Stern ist untergegangen

2. a) auswachsen (Körper)

b) ausreifen (Charakter)

3. beständig werden (Wetter etc): → B 13

4. a) fest werden (Flüssiges), erstarren (auch Gesicht, Muskel)

b) TECH abbinden (Zement etc)

c) gerinnen (Milch)

d) sich absetzen (Rahm)

5. brüten (Glucke)

6. gut etc sitzen (Kleidungsstück)

7. fig passen ( with zu)

8. sich bewegen, fließen, strömen:

the current sets to the north die Stromrichtung ist Nord

9. wehen, kommen ( from aus, von) (Wind)

10. sich neigen oder richten:

opinion is setting against him die Meinung richtet sich gegen ihn

11. BOT Frucht ansetzen (Blüte, Baum)

12. ZOOL sich festsetzen (Austern)

13. TECH sich verbiegen

14. JAGD vorstehen (Hund)

15. MED sich einrenken

s. abk

1. second ( seconds pl) s, Sek.

2. section

3. see s.

4. series

5. set

6. HIST Br shilling ( shillings pl)

7. sign

8. signed gez.

9. singular Sg.

10. son

* * *
1.
[set]transitive verb, -tt-, set

1) (put) (horizontally) legen; (vertically) stellen

set somebody ashore — jemanden an Land setzen

set the proposals before the board — (fig.) dem Vorstand die Vorschläge unterbreiten od. vorlegen

set something against something — (balance) etwas einer Sache (Dat.) gegenüberstellen

2) (apply) setzen

set pen to paper — etwas zu Papier bringen

set a match to something — ein Streichholz an etwas (Akk.) halten

3) (adjust) einstellen (at auf + Akk.); aufstellen [Falle]; stellen [Uhr]

set the alarm for 5.30 a.m. — den Wecker auf 5.30 Uhr stellen

4)

be set — (have location of action) [Buch, Film:] spielen

set a book/film in Australia — ein Buch/einen Film in Australien spielen lassen

5) (specify) festlegen [Bedingungen]; festsetzen [Termin, Ort usw.] ( for auf + Akk.)

set the interest rate at 10 % — die Zinsen auf 10 % festsetzen

set limits — Grenzen setzen

6) (bring into specified state)

set something/things right or in order — etwas/die Dinge in Ordnung bringen

set somebody laughing — jemanden zum Lachen bringen

set a dog barking — einen Hund anschlagen lassen

set somebody thinking that... — jemanden auf den Gedanken bringen, dass...

the news set me thinking — die Nachricht machte mich nachdenklich

7) (put forward) stellen [Frage, Aufgabe]; aufgeben [Hausaufgabe]; vorschreiben [Textbuch, Lektüre]; (compose) zusammenstellen [Rätsel, Fragen]

set somebody a task/problem — jemandem eine Aufgabe stellen/jemanden vor ein Problem stellen

set [somebody/oneself] a target — [jemandem/sich] ein Ziel setzen

8) (turn to solid) fest werden lassen

is the jelly set yet? — ist das Gelee schon fest?

9) (lay for meal) decken [Tisch]; auflegen [Gedeck]

10) (establish) aufstellen [Rekord, Richtlinien]

11) (Med.): (put into place) [ein]richten; einrenken [verrenktes Gelenk]

12) (fix) legen [Haare]

set eyes on somebody/something — jemanden/etwas sehen

13) (Printing) setzen

14)

set somebody in charge of something — jemanden mit etwas betrauen

set a dog on somebody — einen Hund auf jemanden hetzen

set the police after somebody — die Polizei auf jemanden hetzen

set somebody against somebody — jemanden gegen jemanden aufbringen

15)

be set on a hill — [Haus:] auf einem Hügel stehen
2. intransitive verb,
-tt-, set

1) (solidify) fest werden

has the jelly set yet? — ist das Gelee schon fest?

2) (go down) [Sonne, Mond:] untergehen
3. noun
1) (group) Satz, der

set [of two] — Paar, das

a set of chairs — eine Sitzgruppe

a complete set of Dickens' novels — eine Gesamtausgabe der Romane von Dickens

chess set — Schachspiel, das

2) see service 1. 9)

3) (section of society) Kreis, der

racing set — Rennsportfreunde od. -fans

the fast set — die Lebewelt

4) (Math.) Menge, die

5)

set [of teeth] — Gebiss, das

6) (radio or TV receiver) Gerät, das; Apparat, der

7) (Tennis) Satz, der

8) (of hair) Frisieren, das; Einlegen, das

9) (Cinemat., film): (built-up scenery) Szenenaufbau, der; Dekoration, die

10) (acting area for film)

on the set — bei den Dreharbeiten
4. adjective
1) (fixed) starr [Linie, Gewohnheit, Blick, Lächeln]; fest [Absichten, Zielvorstellungen, Zeitpunkt]

be set in one's ways or habits — in seinen Gewohnheiten festgefahren sein

deep-set eyes — tief liegende Augen

2) (assigned for study) vorgeschrieben [Buch, Text]

be a set book — Pflichtlektüre sein

3) (according to fixed menu)

set meal or menu — Menü, das

4) (ready)

something is set to increase — etwas wird bald steigen

be/get set for something — zu etwas bereit sein/sich zu etwas fertig machen

be/get set to leave — bereit sein/sich fertig machen zum Aufbruch

all set? — (coll.) alles klar od. fertig?

be all set to do something — bereit sein, etwas zu tun

5) (determined)

be set on something/doing something — zu etwas entschlossen sein/entschlossen sein, etwas zu tun

be [dead] set against something — [absolut] gegen etwas sein

Phrasal Verbs:

- set about

- set apart

- set aside

- set back

- set by

- set down

- set forth

- set in

- set off

- set on

- set out

- set to

- set up

* * *

(sport) n.

Satz ¨-e m. adj.

festgelegt adj.

festgesetzt adj. n.

Garnitur -en f.

Menge -n (Mathematik) f.

Reihe -n f.

Zusammenstellung f. v.

(§ p.,p.p.: set)

= aufstellen v.

einstellen v.

erstarren v.

fest werden ausdr.

festlegen v.

festsetzen v.

legen v.

setzen v.

stellen v.

veranlassen v.

English-german dictionary > set
7 hand

hænd
1. noun
1) (the part of the body at the end of the arm.) mano

2) (a pointer on a clock, watch etc: Clocks usually have an hour hand and a minute hand.) manecilla, aguja

3) (a person employed as a helper, crew member etc: a farm hand; All hands on deck!) trabajador, operario

4) (help; assistance: Can I lend a hand?; Give me a hand with this box, please.) mano, ayuda

5) (a set of playing-cards dealt to a person: I had a very good hand so I thought I had a chance of winning.) mano, cartas

6) (a measure (approximately centimetres) used for measuring the height of horses: a horse of 14 hands.) palmo

7) (handwriting: written in a neat hand.) caligrafía

2. verb
(often with back, down, up etc)

1) (to give (something) to someone by hand: I handed him the book; He handed it back to me; I'll go up the ladder, and you can hand the tools up to me.) dar, entregar

2) (to pass, transfer etc into another's care etc: That is the end of my report from Paris. I'll now hand you back to Fred Smith in the television studio in London.) devolver, pasar

•

- handful
- handbag
- handbill
- handbook
- handbrake
- handcuff
- handcuffs
- hand-lens
- handmade
- hand-operated
- hand-out
- hand-picked
- handshake
- handstand
- handwriting
- handwritten
- at hand
- at the hands of
- be hand in glove with someone
- be hand in glove
- by hand
- fall into the hands of someone
- fall into the hands
- force someone's hand
- get one's hands on
- give/lend a helping hand
- hand down
- hand in
- hand in hand
- hand on
- hand out
- hand-out
- handout
- hand over
- hand over fist
- hands down
- hands off!
- hands-on
- hands up!
- hand to hand
- have a hand in something
- have a hand in
- have/get/gain the upper hand
- hold hands with someone
- hold hands
- in good hands
- in hand
- in the hands of
- keep one's hand in
- off one's hands
- on hand
- on the one hand... on the other hand
-... on the other hand
- out of hand
- shake hands with someone / shake someone's hand
- shake hands with / shake someone's hand
- a show of hands
- take in hand
- to hand

hand¹ n

1. mano

what have you got in your hand? ¿qué tienes en la mano?

he held my hand me cogió de la mano

2. manecilla / aguja

the minute hand el minutero

by hand a mano

it was painted by hand fue pintado a mano

to give someone a hand echarle una mano a alguien

hand in hand cogidos de la mano

hand² vb pasar / dar

could you hand me that book? ¿me podrías pasar ese libro?

she handed me my change me dio el cambio

hand

tr[hænd]

noun

1 mano nombre femenino

2 (worker) trabajador,-ra, operario,-a; (sailor) tripulante nombre masulino o femenino, marinero,-a

3 (of clock) manecilla, aguja

4 (handwriting) letra

5 (of cards) mano nombre femenino, cartas nombre femenino plural

6 (applause) aplauso

transitive verb

1 dar, entregar

\

SMALLIDIOMATIC EXPRESSION/SMALL

all hands on deck! ¡todos a cubierta!

at first hand de primera mano

at hand a mano

by hand a mano

hands off! ¡no toques!, ¡quita las manos!

hands up! ¡manos arriba!

to hand it to somebody familiar quitar el sombrero ante alguien, felicitar a alguien

on hand disponible

on the one hand... on the other hand por una parte... por otra parte

the job in hand figurative use lo que nos ocupa

to ask for somebody's hand figurative use pedir la mano de alguien

to force somebody's hand figurative use forzarle la mano a alguien

to get out of hand figurative use descontrolarse, desmadrarse

to give somebody a big hand dedicar a alguien una gran ovación

to have a hand in figurative use intervenir en, participar en

to have one's hands full familiar estar muy ocupado,-a

to have the upper hand llevar ventaja

to have time in hand figurative use sobrarle tiempo

to hold hands estar cogidos,-as de la mano

to keep one's hand in figurative use no perder la práctica

to know something like the back of one's hand figurative use conocer algo como la palma de la mano

to lend a hand echar una mano

to shake hands estrecharse la mano, darse la mano

to show one's hand figurative use poner las cartas sobre la mesa, poner las cartas boca arriba

to turn one's hand to figurative use dedicarse a, meterse en

to wash one's hands figurative use lavarse las manos

hand wash lavado a mano

farm hand SMALLAGRICULTURE/SMALL peón nombre masculino

a free hand carta blanca

hand ['hænd] vt

: pasar, dar, entregar

hand n

1) : mano f

made by hand: hecho a mano

2) pointer: manecilla f, aguja f (de un reloj o instrumento)

3) side: lado m

on the other hand: por otro lado

4) handwriting: letra f, escritura f

5) applause: aplauso m

6) : mano f, cartas fpl (en juegos de naipes)

7) worker: obrero m, -ra f; trabajador m, -dora f

8)

to ask for someone's hand (in marriage) : pedir la mano de alguien

9)

to lend a hand : echar una mano

hand (of a clock)

n.

• aguja s.f.

adj.

• de mano adj.

• manual adj.

n.

• manecilla s.f.

• manilla s.f.

• mano s.f.

• obrero, -era s.m.,f.

• peón s.m.

v.

• dar v.

(§pres: doy, das...) subj: dé-

pret: di-•)

• entregar v.

I hænd
noun

1) ( Anat) mano f

you couldn't see your hand in front of your face — no se veía nada

to be good o clever with one's hands — ser* hábil con las manos, ser* mañoso

he killed it with his bare hands — lo mató con sus propias manos

to give somebody one's hand — darle* la mano a algn

they were holding hands when they arrived — llegaron tomados or agarrados or (esp Esp) cogidos de la mano

we were all on our hands and knees, looking for the ring — estábamos todos a gatas, buscando el anillo

he wouldn't give it to me even if I went down on my hands and knees — no me lo daría ni aunque se lo pidiera de rodillas

to have/hold something in one's hands — tener*/llevar algo en la mano

look, no hands! — mira sin manos!

to hold out one's hand to somebody — tenderle* la mano a algn

to join hands — darse* la(s) mano(s)

hands off! — quita las manos de ahí!, no toques!

hands off our schools! — dejen en paz nuestros colegios!

can you put (your) hand on (your) heart and say it isn't true? — ¿puedes decir que no es verdad con la mano en el corazón?

to put one's hand up o to raise one's hand — levantar la mano

hands up all those in favor — que levanten la mano los que estén a favor

hands up! — manos arriba!, arriba las manos!

to raise one's hand to o against somebody — levantarle la mano a algn

from hand to hand — de mano en mano

2) ( in phrases)

at hand: help was at hand la ayuda estaba en camino; to learn about something at first hand enterarse de algo directamente or personalmente or de primera mano; to learn about something at second/third hand enterarse de algo a través de or por terceros; by hand: made/written by hand hecho/escrito a mano; it must be washed by hand hay que lavarlo a mano; he delivered the letter by hand entregó la carta en mano; hand in hand (tomados or agarrados or (esp Esp) cogidos) de la mano; poverty and disease go hand in hand la pobreza y la enfermedad van de la mano; in hand: glass/hat in hand con el vaso/sombrero en la mano, vaso/sombrero en mano; to pay cash in hand pagar* en metálico or en efectivo; let's get back to the matter in o (AmE also) at hand volvamos a lo que nos ocupa; to have something (well) in hand tener* algo controlado or bajo control; that boy needs taking in hand a ese chico va a haber que meterlo en cintura; on hand: we're always on hand when you need us si nos necesitas, aquí estamos; the police were on hand la policía estaba cerca; to have something on hand tener* algo a mano; out of hand: to get out of hand \<\<child\>\> descontrolarse; the situation is getting out of hand la situación se les (or nos etc) va de las manos; to reject something out of hand rechazar* algo de plano; to hand (BrE) ( within reach) al alcance de la mano, a (la) mano; ( available) disponible; she grabbed the first thing that came to hand agarró lo primero que encontró; hand in glove o (esp AmE) hand and glove: he was hand in glove with the enemy estaba confabulado con el enemigo; hand over fist a manos llenas, a espuertas (esp Esp); her/his left hand doesn't know what her/his right hand is doing borra con el codo lo que escribe con la mano; not to do a hand's turn (colloq) no mover* un dedo (fam), no dar* golpe (Esp, Méx fam); to ask for somebody's hand (in marriage) (frml) pedir* la mano de algn (en matrimonio); to beat somebody/win hands down ganarle a algn/ganar sin problemas; to bind somebody hand and foot atar or (AmL exc RPl) amarrar a algn de pies y manos; to bite the hand that feeds one ser* un desagradecido; to dirty o sully one's hands ( in criminal activity) ensuciarse las manos; she wouldn't dirty her hands with typing no se rebajaría a hacer de mecanógrafa: se le caerían los anillos; to force somebody's hand: I didn't want to, but you forced my hand no quería hacerlo, pero no me dejaste otra salida; to gain/have the upper hand: she gained the upper hand over her rival se impuso a su rival; she's always had the upper hand in their relationship siempre ha dominado ella en su relación; to get one's hands on somebody/something: just wait till I get my hands on him! vas a ver cuando lo agarre!; she can't wait to get her hands on the new computer se muere por usar la computadora nueva; to give somebody/have a free hand darle* a algn/tener* carta blanca; to give somebody the glad hand (AmE) saludar a algn efusivamente; to go hat o (BrE) cap in hand (to somebody): we had to go to them hat in hand asking for more money tuvimos que ir a mendigarles más dinero; to grab o grasp o seize something with both hands: it was a wonderful opportunity and she grabbed it with both hands era una oportunidad fantástica y no dejó que se le escapara de las manos; to have one's hands full estar* ocupadísimo, no dar* para más; to have one's hands tied tener* las manos atadas or (AmL exc RPl) amarradas; to have somebody eating out of one's hand hacer* con algn lo que se quiere; to keep one's hand in no perder* la práctica; to know a place like the back of one's hand conocer* un sitio al dedillo or como la palma de la mano; to live (from) hand to mouth vivir al día; to put o dip one's hand in one's pocket contribuir* con dinero; to put o lay one's hand(s) on something dar* con algo; to try one's hand (at something) probar* (a hacer algo); to turn one's hand to something: he can turn his hand to anything es capaz de hacer cualquier tipo de trabajo; to wait on somebody hand and foot hacerle* de sirviente/sirvienta a algn; to wash one's hands of something lavarse las manos de algo; many hands make light work — el trabajo compartido es más llevadero

3)

a) ( agency) mano f

the hand of God — la mano de Dios

to die by one's own hand — (frml) quitarse la vida

to have a hand in something — tener* parte en algo

the town had suffered at the hands of invaders — la ciudad había sufrido a manos de los invasores

that child needs a firm hand — ese niño necesita (una) mano firme

to rule with a heavy hand — gobernar* con mano dura

b) ( assistance) (colloq)

to give o lend somebody a (helping) hand — echarle or darle* una mano a algn

if you need a hand — si necesitas ayuda

c) hands pl (possession, control, care)

to change hands — cambiar de dueño or manos

in good/capable hands — en buenas manos

my life is in your hands — mi vida depende de ti

how did it come into your hands? — ¿cómo llegó a tus manos?

he/it fell into the hands of the enemy o into enemy hands — cayó en manos del enemigo

to put oneself in somebody's hands — ponerse* en manos de algn

to get something/somebody off one's hands — (colloq) quitarse algo/a algn de encima (fam)

on somebody's hands: she has the children on her hands all day long tiene a los niños a su cuidado todo el día; we've got a problem on our hands tenemos or se nos presenta un problema; out of somebody's hands: the matter is out of my hands el asunto no está en mis manos; to play into somebody's hands — hacerle* el juego a algn

4) ( side)

on somebody's right/left hand — a la derecha/izquierda de algn

on the one hand... on the other (hand)... — por un lado... por otro (lado)...

5) ( Games)

a) ( set of cards) mano f, cartas fpl

to show o reveal one's hand — mostrar* or enseñar las cartas, mostrar* el juego

to strengthen somebody's hand — afianzar* la posición de algn

to tip one's hand — (AmE colloq) dejar ver sus (or mis etc) intenciones

b) ( round of card game) mano f

6)

a) ( worker) obrero, -ra m,f; ( farm hand) peón m

b) ( Naut) marinero m

all hands on deck — todos a cubierta!

c) ( experienced person)

an old hand — un veterano, una veterana

7) ( applause) (colloq) (no pl)

a big hand for... — un gran aplauso para...

8) ( handwriting) (liter) letra f

the letter was in her own hand — la carta era de su puño y letra

9) ( on clock) manecilla f, aguja f

the hour hand — la manecilla or la aguja de las horas, el horario, el puntero (Andes)

the minute hand — el minutero, la manecilla or la aguja de los minutos

the second hand — el segundero, la manecilla or la aguja de los segundos

10) ( measurement) ( Equ) palmo m

II

transitive verb

to hand somebody something, to hand something TO somebody — pasarle algo a alguien

he was handed a stiff sentence — (AmE) le impusieron una pena severa

to hand it to somebody: you have to hand it to her; she knows her subject — hay que reconocérselo, conoce muy bien el tema

Phrasal Verbs:

- hand around

- hand down

- hand in

- hand off

- hand on

- hand out

- hand over

- hand round

[hænd]
1. N

1) (=part of body) mano f

to have sth in one's hand — tener algo en la mano

• to be clever or good with one's hands — ser hábil con las manos, ser un manitas

• a piece for four hands — (Mus) una pieza para (piano a) cuatro manos

• to hold hands — [children] ir cogidos de la mano, ir tomados de la mano (LAm); [lovers] hacer manitas

• on (one's) hands and knees — a gatas

• hands off! * — ¡fuera las manos!, ¡no se toca!

hands off those chocolates! — ¡los bombones ni tocarlos!

hands off pensions! — ¡no a la reforma de las pensiones!, ¡dejad las pensiones en paz!

to keep one's hands off sth — no tocar algo

• hands up! — (to criminal) ¡arriba las manos!; (to pupils) ¡que levanten la mano!

hand over fist —

to be making money hand over fist — ganar dinero a espuertas

to be losing money hand over fist — hacerle agua el dinero

- be hand in glove with sb

to work hand in glove with sb — trabajar en estrecha colaboración con algn

- live from hand to mouth

- my hands are tied

- I could do it with one hand tied behind my back

- he never does a hand's turn

- many hands make light work
shake 2., 1)
2) (=needle) [of instrument] aguja f; [of clock] manecilla f, aguja f

the big hand — la manecilla grande, el minutero

the little hand — la manecilla pequeña, el horario

3) (=agency, influence) mano f, influencia f

his hand was everywhere — se notaba su influencia por todas partes, su mano se notaba en todo

to have a hand in — tomar parte en, intervenir en

he had no hand in it — no tuvo arte ni parte en ello

4) (=worker) (in factory) obrero(-a) m / f; (=farm hand) peón m; (=deck hand) marinero m (de cubierta)

• all hands on deck! — (Naut) ¡todos a cubierta!

• to be lost with all hands — hundirse con toda la tripulación

- be an old hand

5) (=help) mano f

would you like a hand with moving that? — ¿te echo una mano a mover eso?

• to give or lend sb a hand — echar una mano a algn

can you give or lend me a hand? — ¿me echas una mano?

6) (=handwriting) letra f, escritura f

he writes a good hand — tiene buena letra

in one's own hand — de su (propio) puño y letra

7) (Cards) (=round) mano f, partida f; (=cards held) mano f

a hand of bridge/poker — una mano or una partida de bridge/póker

8) (=measurement) [of horse] palmo m

he's 15 hands high — mide 15 palmos de alto

9) * (=round of applause)

they gave him a big hand — le aplaudieron calurosamente

let's have a big hand for...! — ¡muchos aplausos para...!

10) (phrases with verb)

• to ask for sb's hand (in marriage) — pedir la mano de algn

• to change hands — cambiar de mano or de dueño

• just wait till I get my hands on him! — ¡espera (a) que le ponga la mano encima!

• to lay hands on — (=get) conseguir; (Rel) imponer las manos a

I don't know where to lay my hands on... — no sé dónde conseguir...

she read everything she could lay her hands on — leía todo lo que caía en sus manos

• to put or set one's hand to sth — emprender algo

• to raise one's or a hand to or against sb — poner a algn la mano encima

• to take a hand in sth — tomar parte or participar en algo

• to try one's hand at sth — probar algo

- get one's hand in

- give with one hand and take away with the other

- keep one's hand in

- sit on one's hands

- turn one's hand to sth

he can turn his hand to anything — vale tanto para un barrido como para un fregado

- wait on sb hand and foot
eat 2., force 2., 1), join 1., 1), show 1., 1), throw up 2., 1), wash 2., 1), win 2., 3)
11) (phrases with adjective)

• to rule with a firm hand — gobernar con firmeza

• to have a free hand — tener carta blanca

to give sb a free hand — dar carta blanca a algn

• to have one's hands full (with sth/sb) — no parar un momento (con algo/algn), estar muy ocupado (con algo/algn)

I've got my hands full with the kids — con los niños no paro un momento

I've got my hands full running the firm while the boss is away — estoy muy ocupado llevando la empresa mientras el jefe está fuera

• don't worry, she's in good hands — no te preocupes, está en buenas manos

• with a heavy hand — con mano dura

• to give sb a helping hand — echar una mano a algn

• with a high hand — despóticamente

• if this should get into the wrong hands... — si esto cayera en manos de quien no debiera...

- get or gain the upper hand

- have the upper hand

12) (=after preposition)

• don't worry, help is at hand — no te preocupes, disponemos de or contamos con ayuda

winter was at hand — se acercaba el invierno

keep the book close at hand — ten el libro a mano

we're close at hand in case she needs help — nos tiene a mano or muy cerca si necesita ayuda

at first hand — de primera mano

I heard it only at second hand — lo supe solo de modo indirecto

at the hands of — a manos de

they suffered a series of defeats at the hands of the French — sufrieron una serie de derrotas a manos de los franceses

• made by hand — hecho a mano

to raise an animal by hand — criar un animal uno mismo

to send a letter by hand — enviar una carta en mano

delivered by hand — entregado en mano

by hand — (on envelope) en su mano

to take sb by the hand — coger or tomar a algn de la mano

• they were going along hand in hand — iban cogidos de la mano

it goes hand in hand with — está estrechamente relacionado con

these plans should go hand in hand — estos proyectos deben realizarse al mismo ritmo

gun in hand — el revólver en la mano, empuñando el revólver

to be in sb's hands — estar en manos de algn

it's in his hands now — depende de él ahora

I put myself in your hands — me pongo en tus manos

to have £50 in hand — tener 50 libras en el haber

I like to have sth in hand — me gusta tener algo en reserva

money in hand — dinero m disponible

the cases I have in hand at the moment — los casos que tengo entre manos en este momento

the situation is in hand — tenemos la situación controlada or bajo control

he has them well in hand — sabe manejarlos perfectamente

let's concentrate on the job in hand — centrémonos en el trabajo que tenemos entre manos

to take sth in hand — tomar algo a cuestas

to take sb in hand — (=take charge of) hacerse cargo de algn; (=discipline) imponer disciplina a algn

• to play into sb's hands — hacer el juego a algn

to fall into the hands of the enemy — caer en manos del enemigo

to put sth into a lawyer's hands — poner un asunto en manos de un abogado

to take justice into one's own hands — tomar la justicia por su propia mano

• to get sth off one's hands — (=get rid of) deshacerse de algo; (=finish doing) terminar de hacer algo

to take sth off sb's hands — desembarazar a algn de algo

the children are off our hands now — nuestros hijos ya han volado del nido

• on the right/left hand — a derecha/izquierda, a mano derecha/izquierda

on the one hand... on the other hand — por una parte... por otra parte, por un lado... por otro lado

on the other hand, she did agree to do it — pero el caso es que ella (sí) había accedido a hacerlo

on every hand, on all hands — por todas partes

there are experts on hand to give you advice — hay expertos a su disposición para ofrecerle asesoramiento

I've got him on my hands all day — está conmigo todo el día

we've got a difficult job on our hands — tenemos entre manos una difícil tarea

he's got time on his hands — tiene todo el tiempo del mundo

to have sth left on one's hands — tener que quedarse con algo

he was left with the goods on his hands — tuvo que quedarse con todo el género, el género resultó ser invendible

• to dismiss sth out of hand — descartar algo sin más

the situation was getting out of hand — la situación se estaba escapando de las manos

the children were getting out of hand — los niños se estaban desmandando

• to have sth to hand — tener algo a mano

I don't have the information to hand just now — ahora mismo no tengo a mano la información

I hit him with the first thing that came to hand — le golpeé con lo primero que tenía a mano or que pillé

your letter of the 23rd is to hand — frm he recibido su carta del día 23
cap 1., 1)
2.

VT (=pass)

to hand sb sth, hand sth to sb — pasar algo a algn

he handed me the book — me pasó el libro

- you've got to hand it to him

3.

CPD [lotion, cream] para las manos

hand baggage N (US) — = hand luggage

hand controls NPL — controles mpl manuales

hand drier, hand dryer N — secamanos m inv automático

hand gel — gel m (limpiador) de manos

hand grenade N — granada f (de mano)

hand lotion N — loción f para las manos

hand luggage N — equipaje m de mano

hand print N — manotada f

hand puppet N — títere m

hand signal N — (Aut) señal f con el brazo

with both indicators broken, he had to rely on hand signals — con los intermitentes rotos tenía que hacer señales con el brazo or la mano

they had to communicate in hand signals — tuvieron que comunicarse por señas

hand towel N — toalla f de manos
hand-wash
- hand around

- hand back

- hand down

- hand in

- hand off

- hand on

- hand out

- hand over

- hand round

- hand up

* * *

I [hænd]
noun

1) ( Anat) mano f

you couldn't see your hand in front of your face — no se veía nada

to be good o clever with one's hands — ser* hábil con las manos, ser* mañoso

he killed it with his bare hands — lo mató con sus propias manos

to give somebody one's hand — darle* la mano a algn

they were holding hands when they arrived — llegaron tomados or agarrados or (esp Esp) cogidos de la mano

we were all on our hands and knees, looking for the ring — estábamos todos a gatas, buscando el anillo

he wouldn't give it to me even if I went down on my hands and knees — no me lo daría ni aunque se lo pidiera de rodillas

to have/hold something in one's hands — tener*/llevar algo en la mano

look, no hands! — mira sin manos!

to hold out one's hand to somebody — tenderle* la mano a algn

to join hands — darse* la(s) mano(s)

hands off! — quita las manos de ahí!, no toques!

hands off our schools! — dejen en paz nuestros colegios!

can you put (your) hand on (your) heart and say it isn't true? — ¿puedes decir que no es verdad con la mano en el corazón?

to put one's hand up o to raise one's hand — levantar la mano

hands up all those in favor — que levanten la mano los que estén a favor

hands up! — manos arriba!, arriba las manos!

to raise one's hand to o against somebody — levantarle la mano a algn

from hand to hand — de mano en mano

2) ( in phrases)

at hand: help was at hand la ayuda estaba en camino; to learn about something at first hand enterarse de algo directamente or personalmente or de primera mano; to learn about something at second/third hand enterarse de algo a través de or por terceros; by hand: made/written by hand hecho/escrito a mano; it must be washed by hand hay que lavarlo a mano; he delivered the letter by hand entregó la carta en mano; hand in hand (tomados or agarrados or (esp Esp) cogidos) de la mano; poverty and disease go hand in hand la pobreza y la enfermedad van de la mano; in hand: glass/hat in hand con el vaso/sombrero en la mano, vaso/sombrero en mano; to pay cash in hand pagar* en metálico or en efectivo; let's get back to the matter in o (AmE also) at hand volvamos a lo que nos ocupa; to have something (well) in hand tener* algo controlado or bajo control; that boy needs taking in hand a ese chico va a haber que meterlo en cintura; on hand: we're always on hand when you need us si nos necesitas, aquí estamos; the police were on hand la policía estaba cerca; to have something on hand tener* algo a mano; out of hand: to get out of hand \<\<child\>\> descontrolarse; the situation is getting out of hand la situación se les (or nos etc) va de las manos; to reject something out of hand rechazar* algo de plano; to hand (BrE) ( within reach) al alcance de la mano, a (la) mano; ( available) disponible; she grabbed the first thing that came to hand agarró lo primero que encontró; hand in glove o (esp AmE) hand and glove: he was hand in glove with the enemy estaba confabulado con el enemigo; hand over fist a manos llenas, a espuertas (esp Esp); her/his left hand doesn't know what her/his right hand is doing borra con el codo lo que escribe con la mano; not to do a hand's turn (colloq) no mover* un dedo (fam), no dar* golpe (Esp, Méx fam); to ask for somebody's hand (in marriage) (frml) pedir* la mano de algn (en matrimonio); to beat somebody/win hands down ganarle a algn/ganar sin problemas; to bind somebody hand and foot atar or (AmL exc RPl) amarrar a algn de pies y manos; to bite the hand that feeds one ser* un desagradecido; to dirty o sully one's hands ( in criminal activity) ensuciarse las manos; she wouldn't dirty her hands with typing no se rebajaría a hacer de mecanógrafa: se le caerían los anillos; to force somebody's hand: I didn't want to, but you forced my hand no quería hacerlo, pero no me dejaste otra salida; to gain/have the upper hand: she gained the upper hand over her rival se impuso a su rival; she's always had the upper hand in their relationship siempre ha dominado ella en su relación; to get one's hands on somebody/something: just wait till I get my hands on him! vas a ver cuando lo agarre!; she can't wait to get her hands on the new computer se muere por usar la computadora nueva; to give somebody/have a free hand darle* a algn/tener* carta blanca; to give somebody the glad hand (AmE) saludar a algn efusivamente; to go hat o (BrE) cap in hand (to somebody): we had to go to them hat in hand asking for more money tuvimos que ir a mendigarles más dinero; to grab o grasp o seize something with both hands: it was a wonderful opportunity and she grabbed it with both hands era una oportunidad fantástica y no dejó que se le escapara de las manos; to have one's hands full estar* ocupadísimo, no dar* para más; to have one's hands tied tener* las manos atadas or (AmL exc RPl) amarradas; to have somebody eating out of one's hand hacer* con algn lo que se quiere; to keep one's hand in no perder* la práctica; to know a place like the back of one's hand conocer* un sitio al dedillo or como la palma de la mano; to live (from) hand to mouth vivir al día; to put o dip one's hand in one's pocket contribuir* con dinero; to put o lay one's hand(s) on something dar* con algo; to try one's hand (at something) probar* (a hacer algo); to turn one's hand to something: he can turn his hand to anything es capaz de hacer cualquier tipo de trabajo; to wait on somebody hand and foot hacerle* de sirviente/sirvienta a algn; to wash one's hands of something lavarse las manos de algo; many hands make light work — el trabajo compartido es más llevadero

3)

a) ( agency) mano f

the hand of God — la mano de Dios

to die by one's own hand — (frml) quitarse la vida

to have a hand in something — tener* parte en algo

the town had suffered at the hands of invaders — la ciudad había sufrido a manos de los invasores

that child needs a firm hand — ese niño necesita (una) mano firme

to rule with a heavy hand — gobernar* con mano dura

b) ( assistance) (colloq)

to give o lend somebody a (helping) hand — echarle or darle* una mano a algn

if you need a hand — si necesitas ayuda

c) hands pl (possession, control, care)

to change hands — cambiar de dueño or manos

in good/capable hands — en buenas manos

my life is in your hands — mi vida depende de ti

how did it come into your hands? — ¿cómo llegó a tus manos?

he/it fell into the hands of the enemy o into enemy hands — cayó en manos del enemigo

to put oneself in somebody's hands — ponerse* en manos de algn

to get something/somebody off one's hands — (colloq) quitarse algo/a algn de encima (fam)

on somebody's hands: she has the children on her hands all day long tiene a los niños a su cuidado todo el día; we've got a problem on our hands tenemos or se nos presenta un problema; out of somebody's hands: the matter is out of my hands el asunto no está en mis manos; to play into somebody's hands — hacerle* el juego a algn

4) ( side)

on somebody's right/left hand — a la derecha/izquierda de algn

on the one hand... on the other (hand)... — por un lado... por otro (lado)...

5) ( Games)

a) ( set of cards) mano f, cartas fpl

to show o reveal one's hand — mostrar* or enseñar las cartas, mostrar* el juego

to strengthen somebody's hand — afianzar* la posición de algn

to tip one's hand — (AmE colloq) dejar ver sus (or mis etc) intenciones

b) ( round of card game) mano f

6)

a) ( worker) obrero, -ra m,f; ( farm hand) peón m

b) ( Naut) marinero m

all hands on deck — todos a cubierta!

c) ( experienced person)

an old hand — un veterano, una veterana

7) ( applause) (colloq) (no pl)

a big hand for... — un gran aplauso para...

8) ( handwriting) (liter) letra f

the letter was in her own hand — la carta era de su puño y letra

9) ( on clock) manecilla f, aguja f

the hour hand — la manecilla or la aguja de las horas, el horario, el puntero (Andes)

the minute hand — el minutero, la manecilla or la aguja de los minutos

the second hand — el segundero, la manecilla or la aguja de los segundos

10) ( measurement) ( Equ) palmo m

II

transitive verb

to hand somebody something, to hand something TO somebody — pasarle algo a alguien

he was handed a stiff sentence — (AmE) le impusieron una pena severa

to hand it to somebody: you have to hand it to her; she knows her subject — hay que reconocérselo, conoce muy bien el tema

Phrasal Verbs:

- hand around

- hand down

- hand in

- hand off

- hand on

- hand out

- hand over

- hand round

English-spanish dictionary > hand
8 tomar

v.

1 to take.

Ella toma la rama She takes the branch.

Ella toma esa responsabilidad She takes that responsibility.

2 to have (comida, bebida).

¿qué quieres tomar? what would you like (to drink)?; (beber) what would you like (to eat)? (comer) (peninsular Spanish)

3 to catch (trasporte) (autobús, tren).

4 to adopt (adquirir) (actitud, costumbre).

tomarle manía/cariño a algo/alguien to take a dislike/a liking to something/somebody

5 to take down (apuntar) (datos, información).

6 to go, to head.

7 to drink. ( Latin American Spanish)

Ella toma limonada She drinks lemonade.

Ellos tomaron anoche They had some drinks last night.

8 to require.

Me toma mucho tiempo I require a lot of time.

* * *

tomar

► verbo transitivo

1 (gen) to take

■ tomó una carta he took a card

■ ese fragmento está tomado de Cervantes this passage is taken from Cervantes

■ lo tomó en broma she took it as a joke

■ tomamos un taxi we took a taxi

■ tomamos aquella calle we took that road

2 (baño, ducha) to have, take; (foto) to take

3 (comer, beber) to have; (beber) to drink; (comer) to eat

■ tómate la leche drink your milk

■ ¿qué tomarás? what would you like?

4 (el autobús, el tren) to catch

5 (aceptar) to accept, take

6 (comprar) to buy, get, have

■ tomaré manzanas I'll get some apples

7 (contratar) to take on, hire

■ tomaremos una criada we'll take on a servant

8 (alquilar) to take, rent

9 (adquirir) to acquire, get into

■ tomar una costumbre to acquire a habit

10 MILITAR to capture, take

► verbo intransitivo

1 (encaminarse) to go, turn

■ tomaron hacia la izquierda y se perdieron they turned left and got lost

► verbo pronominal tomarse

1 (gen) to take

■ me tomé una aspirina I took an aspirin

2 (beber) to drink; (comer) to eat

\

FRASEOLOGÍA

lo toma o lo deja take it or leave it

no te lo tomes así don't take it like that

toma (aquí tienes) here you are, here

¡toma! familiar (sorpresa) fancy that! 2 (enfado) it serves you right!

¡toma castaña! familiar take that!

toma y daca figurado give and take

tomar a alguien de la mano to hold somebody's hand

tomar a pecho to take to heart

tomar afecto / tomar cariño to become fond of

tomar algo a mal to take something badly

tomar aliento to catch one's breath

tomar decisiones to make decisions

tomar el fresco to get some fresh air

tomar el pelo a alguien figurado to pull somebody's leg

tomar el sol to sunbathe

tomar en cuenta to take into account

tomar en serio to take seriously

tomar forma to take shape

tomar frío to catch a cold

tomar la costumbre to get into the habit

tomar la palabra to speak

tomar las aguas to take the waters

tomar las de Villadiego figurado to beat it

tomar nota to take note

tomar partido por to take sides with

tomar por (considerar) to take for

■ me tomó por mi hermana he took me for my sister

■ me tomó por tonto she took me for a fool

tomar tierra to land

tomarla con alguien familiar to have it in for somebody

tomarse la molestia de to take the trouble to

tomarse las cosas con calma to take it easy

* * *

verb

1) to take

2) drink, have

3) capture, seize

•

- tomar por
- tomarse
* * *
Para las expresiones tomar las aguas, tomar las armas, tomar la delantera, tomar impulso, tomar tierra, ver la otra entrada.
1. VERBO TRANSITIVO

1) (=coger) to take

si no tienes bolígrafo toma este — take this pen if you haven't got one

la tomó de la mano — he took her by the hand

lo toma o lo deja — take it or leave it

¡toma! — here (you are)!

• vayan tomando [asiento] — please sit down, please be seated frm

• tomar la [pluma] — to pick {o} take up one's pen

- tomar las de Villadiego

2) (=ingerir, consumir) [+ comida] to eat, have; [+ bebida] to drink, have; [+ medicina] to take

si tienes hambre podemos tomar algo — if you're hungry we can get something to eat

tomas demasiado café — you drink too much coffee

tomamos unas cervezas — we had a few beers

¿qué quieres tomar? — what would you like?, what will you have?

tome una cucharada de jarabe cada ocho horas — take a spoonful of syrup every eight hours

• tomar el [pecho] — to feed at the breast, breastfeed

3) (=viajar en) [+ tren, avión, taxi] to take

vamos a tomar el autobús — let's take {o} get the bus

cada día toma el tren de las nueve — he catches {o} takes the nine o'clock train every day

4) (Cine, Fot, TV) to take

tomar una foto de algn — to take a photo of sb, take sb's photo

5) (=apuntar) [+ notas, apuntes] to take; [+ discurso] to take down

nunca toma apuntes en clase — he never takes notes in class

tomo nota de todo lo que me has dicho — I have taken note of everything you have told me

• nos tomaron [declaración] en comisaría — they took (down) our statements {o} they took statements from us at the police station

• tomar [por escrito] — to write down

6) (=medir) [+ temperatura, pulso] to take

tengo que ir a que me tomen la tensión — I have to go and have my blood pressure taken

ven, que te tomo las medidas — let me take your measurements

7) (=adoptar) [+ decisión, precauciones] to take

tomaremos medidas para que no vuelva a suceder — we will take steps to ensure that it does not happen again

8) (=adquirir)

la situación está tomando mal cariz — the situation is beginning to look ugly

• el proyecto ya está tomando [forma] — the project is taking shape
color 2), conciencia 3)
9) (=empezar a sentir)

le han tomado mucho cariño — they have become very fond of him

les tomé asco a los caracoles — I took a dislike to snails

- tomarla o tenerla tomada con algn

la jefa la ha tomado {o} la tiene tomada conmigo — the boss has (got) it in for me

10) (=disfrutar de) [+ baño, ducha] to have, take

• tomar el [aire] {o} el [fresco] — to get some fresh air

• tomar el [sol] — to sunbathe

11) (Mil) (=capturar) to take, capture; (=ocupar) to occupy

la policía tomó la fábrica — the police occupied the factory

12) (=contratar) [+ empleado] to take on, engage

13) (=ocupar) to take

traducirlo me ha tomado tres horas — it took me three hours to translate it

14) (=entender, interpretar) to take

tomó muy a mal que la suspendieran — she took it very badly when she failed

lo tomó como una ofensa — he took offence at it, he was offended by it

• lo han tomado a [broma] — they haven't taken it seriously, they are treating it as a joke

• no lo tomes en [serio] — don't take it seriously

15) tomar a algn por (=confundir)

tomar a algn por policía — to take sb for a policeman, think that sb is a policeman

tomar a algn por loco — to think sb mad

¿por quién me toma? — what do you take me for?, who do you think I am?

16) [sexualmente] to have

17) And (=molestar) to upset, annoy

2. VERBO INTRANSITIVO

1) (Bot) [planta] to take (root); [injerto] to take

2) LAm (=ir)

tomar a la derecha — to turn right

3) LAm (=beber) to drink

estaba tomando en varios bares — he was drinking in a number of bars

4) [exclamaciones]

¡toma! * —

¡toma! menuda suerte has tenido... — well, of all the luck!, can you believe it? what luck!

¡toma! pues yo también lo sé hacer — hey! I know how to do that too

¡toma ya! —

¡toma ya, vaya tío tan bueno! — wow, what an amazing guy! *

¡toma ya, vaya golazo! — look at that, what a fantastic goal!

5) esp LAm
*
• tomó [y] se fue — off he went, he upped and went

tomó y lo rompió — he went and broke it

3.

See:

tomarse

* * *
1.
verbo transitivo

Sentido I

1) (asir, agarrar) to take

toma lo que te debo — here's what I owe you

¿lo puedo tomar prestado? — can I borrow it?

la tomé de la mano — I took her by the hand

tomar las armas — to take up arms

tomar algo DE algo — to take something from something

2)

a) (Mil) <pueblo/ciudad> to take, capture; < tierras> to seize

b) <universidad/fábrica> to occupy

3) ( hacerse cargo de)

tomó el asunto en sus manos — she took charge of the matter

tomó la responsabilidad del negocio — he took over the running of the business

tomó a su cuidado a las niñas — she took the girls into her care

4)

a) ( beber) to drink

tomó un sorbito — she took a sip

el niño toma (el) pecho — the baby's being breast-fed

b) (servirse, consumir) to have

ven a tomar una copa — come and have a drink

¿vamos a tomar algo? — shall we go for a drink?

c) <medicamento/vitaminas> to take

5) <tren/taxi/ascensor> to take; <calle/atajo> to take

6)

a) (medir, registrar) to take

tomarle la temperatura/la tensión a alguien — to take somebody's temperature/blood pressure

b) <notas/apuntes> to take

tomar algo por escrito — to write something down

tomarle declaraciones a alguien — to take a statement from somebody

la maestra me tomó la lección — the teacher made me recite the lesson

c) < foto> to take

7) ( adoptar) <medidas/actitud> to take, adopt; < precauciones> to take; < decisión> to make, take

tomó la determinación de no volver a verlo — she decided not to see him again

8)

a)

tomar a alguien por esposo/esposa — (frml) to take somebody as o to be one's husband/wife

b) (esp AmL) ( contratar) to take on

lo tomaron a prueba — they took him on for a trial period

c) profesor <alumnos/clases> to take on

d) colegio < niño> to take

9) ( confundir)

tomar algo/a alguien POR algo/alguien — to take something/somebody for something/somebody

¿por quién me has tomado? — who o what do you take me for?

te van a tomar por tonto — they'll take you for a fool, they'll think you're stupid

me tomó por mi hermana — he mistook me for my sister

10) ( reaccionar frente a) <noticia/comentario> to take

tómalo como de quien viene — take it with a grain (AmE) o (BrE) pinch of salt

lo tomó a mal/a broma — he took it the wrong way/as a joke

11) < tiempo> to take

eso toma demasiado tiempo — that takes up too much time

12) ( en costura) to take in

Sentido II

13) ( adquirir)

a) < forma> to take; < aspecto> to take on

el pollo está empezando a tomar color — the chicken's beginning to brown

dado el cariz que están tomando las cosas... — the way things are going...

b) <velocidad/altura> to gain

c) < costumbre> to get into

14) ( cobrar) <cariño/asco>

tomarle algo A algo/alguien: le he tomado cariño a esta casa/a la niña I've become quite attached to this house/quite fond of the girl; les ha tomado asco a los mejillones he's gone right off mussels (colloq); justo ahora que le estoy tomando el gusto just when I was getting to like it; tomarla con alguien/algo — (fam) to take against somebody/something

Sentido III

15)

a) ( exponerse a)

tomar el aire or el fresco — to get some (fresh) air

tomar (el) sol — to sunbathe

vas a tomar frío — (RPl) you'll get o catch cold

b) <baño/ducha> to take, have

16) ( recibir) < clases> to take; < curso> to take, do (BrE)
2.
tomar vi

1) ( asir)

toma, léelo tú misma — here, read it yourself

toma, aquí tienes tus tijeras — here are your scissors

tome, yo no lo necesito — take it, I don't need it

2) (esp AmL) ( beber alcohol) to drink

3) (AmL) (ir) to go

tomaron para el norte/por allí — they went north/that way

tomar a la derecha — to turn o go right

4) injerto to take
3.
tomarse v pron

1) <vacaciones/tiempo> to take

se tomó el día libre — he took the day off

tómate todo el tiempo que quieras — take as long as you like

2) <molestia/libertad> to take

tomarse la molestia/libertad de + inf — to take the trouble to + inf/the liberty of + ger

ya me tomaré la revancha — I'll get even one of these days

3) (enf)

a) <café/vino> to drink

se toma todo lo que gana — (AmL) he spends everything he earns on drink

b) <medicamento/vitaminas> to take

c) <desayuno/merienda/sopa> to eat, have; <helado/yogur> to have

4) <autobús/tren/taxi> to take

5) (Med)

a) (refl) to take

se tomó la temperatura — she took her temperature

b) (caus)

tomarse la presión or la tensión — to have one's blood pressure taken

6) (caus) (esp AmL) < foto> to have... taken

7) (enf) ( reaccionar frente a) <comentario/noticia> to take

no te lo tomes a mal — don't take it the wrong way

8) (Chi) <universidad/fábrica> to occupy

* * *

= capture, take, take (in/into), usurp, pull from, pull off, spring for, swig.

Ex. In those early days, so the story goes, the library movement was in danger of being captured by an aristocratic intellectual class designing to make the public library an elitist center for scholarly research.

Ex. If we take Cindi, Albert will almost surely grieve.

Ex. For example, a computer on board a space ship, o even in some cars, takes in data, works out settings, displays results completely automatically.

Ex. Peter Jackaman fears 'that public libraries have failed to grasp the opportunity which this development offered, and as result their potential role has, in many cases, been usurped by other agencies'.

Ex. The data is pulled directly from all the bibliographic data bases on DIALOG that have a JN field.

Ex. One of its main advantages is the potential to pull off descriptive entries onto disc to create annotated booklists.

Ex. If I decide to spring for this I'll let you in on what I find out.

Ex. One day she indulged in her habit of swigging too much gin before going to feed the porker and after opening its pen she slumped in a heap.

----

* de armas tomar = redoubtable.

* desventaja del primero en tomar la iniciativa = first-mover disadvantage.

* disfrutar tomando el sol = bask.

* estar tomando + Fármaco = be on + Fármaco.

* irse a tomar por culo = naff off.

* llevar a tomar una decisión = lead (up) to + decision.

* lo tomas o lo dejas = take it or leave it.

* necesitar tomar cierto tipo de decisiones = require + judgement, require + judgement, require + an exercise of + judgement.

* no ser para tomárselo a risa = be no laughing matter.

* no tomándose a uno como el centro de referencia = ex-centric [excentric].

* no tomárselo bien = not take + kindly to, not take + kindly to.

* para tomar medidas = for action.

* persona que toma la última decisión = decider.

* primero en tomar la iniciativa = first mover.

* que se toma las cosas con calma = laid-back, laid-back.

* que toma parte en = involved in.

* responsable de tomar decisiones = decision maker [decision-maker].

* reunión para tomar café = coffee party.

* salir a tomar una copa = go out for + a drink.

* ser de armas tomar = be a (real) handful.

* tomándose a uno como centro de referencia = centric.

* tomar a Alguien bajo + Posesivo + tutela = take + Nombre + under + Posesivo + wings.

* tomar a la ligera = take + lightly.

* tomar aliento = draw + a breath.

* tomar armas = take up + arms.

* tomar a saco = take + Nombre + by storm.

* tomar asiento = take + a seat (on).

* tomar a sorbos = sip.

* tomar atajos = take + shortcuts.

* tomar cariño a = grow + fond of.

* tomar carta en = get + stuck into.

* tomar como ejemplo = take.

* tomar como modelo = pattern.

* tomar como punto de partida = build on/upon.

* tomar como responsabilidad propia = take it upon + Reflexivo + to.

* tomar conciencia = sensitise [sensitize, -USA], enhance + awareness.

* tomar copas = tipple.

* tomar decisión = make + choices.

* tomar decisiones = exercise + judgement.

* tomar decisiones con conocimiento de causa = make + informed decisions.

* tomar decisiones fundadas = make + informed decisions.

* tomar decisiones por Alguien = take + decisions in + Posesivo + name.

* tomar ejemplo de = take + a lead from.

* tomar el control = take + the helm.

* tomar el control de = take + control of.

* tomar el mando = take + the helm.

* tomar el pelo = tease, twit, taunt.

* tomar el poder = take + power.

* tomar el pulso a Algo = take + the pulse.

* tomar el relevo = hand over + the torch, pass (on) + the torch, pass (on) + the baton, take it from here.

* tomar el relevo (de) = take over + the leadership (from).

* tomar el relevo en el mando = take over + the helm.

* tomar el relevo en el timón = take over + the helm.

* tomar el sol = sunbathe, sun + Reflexivo, soak up + rays.

* tomar el sol con gusto = bask.

* tomar el tiempo = time.

* tomar el timón = take + the helm.

* tomar en consideración = allow for, take into + consideration.

* tomar en sentido literal = take + Nombre + at face value, accept + Nombre + at face value.

* tomar forma = take + form, take + shape, assume + form, shape up.

* tomarla con Alguien = turn on + Nombre.

* tomar la decisión más acertada dadas las circunstancias = do + the best thing in the circumstances.

* tomar la delantera = take + a lead, take + an early lead.

* tomar la iniciativa = seize + the initiative, take + initiative, take + a lead, step up.

* tomar la iniciativa en + Infinitivo = take + the lead in + Gerundio.

* tomar la mano = take + Posesivo + hand.

* tomar la palabra sin dejar hablar a los demás = hog + the floor.

* tomar la responsabilidad = take + responsibility.

* tomar las decisiones = call + the shots, be the boss, call + the tune, rule + the roost, set + the agenda.

* tomar las riendas = take (over) + the reins.

* tomar las riendas del poder = take + the reins of power.

* tomarle afición a = acquire + a taste for, develop + a taste for.

* tomarle el gusto a = acquire + a taste for, develop + a taste for.

* tomarle el pelo a = make + fun of.

* tomarle la palabra a Alguien = take + Nombre + at + Posesivo + word.

* tomar medicamentos = take + drugs.

* tomar medida = take + action step.

* tomar medidas = follow + steps, take + precaution, take + steps, take + measures, produce + contingency plan, make + contingency plan, apply + measures, undertake + action.

* tomar medidas (contra) = take + action (against).

* tomar medidas correctivas = pose + corrective action, take + corrective action, take + remedial action.

* tomar medidas demasiado drásticas = throw + the baby out with the bath water, throw + the baby out with the bath water.

* tomar medidas de seguridad = take + safety precautions.

* tomar medidas de seguridad más estrictas = tighten + security.

* tomar medidas drásticas contra = clamp down on.

* tomar medidas enérgicas contra = crack down on.

* tomar medidas preventivas = take + preventive measures.

* tomar nota = make + a note, take + note.

* tomar nota de = note.

* tomar otra decisión = decision to the contrary.

* tomar otra dirección = branch off + on a side trail.

* tomar parte = involve, take + part, become + involved.

* tomar parte activa = become + involved, get + active.

* tomar parte en = join in.

* tomar parte en el asunto = enter + the fray.

* tomar parte en en el asunto = be part of the picture.

* tomar partido = take + sides.

* tomar partido por = side with.

* tomar partido por Alguien = side in + Posesivo + favour.

* tomar por asalto = take + Nombre + by storm, take + Nombre + by storm.

* tomar por defecto = default to.

* tomar por omisión = default to.

* tomar por sorpresa = storm.

* tomar por término medio = average.

* tomar posesión de un cargo = swear in, take + office.

* tomar precaución = take + precaution, take + caution.

* tomar represalias contra = retaliate against, clamp down on.

* tomar represalias contra Alguien = hold + it against.

* tomarse Algo a la ligera = take + Nombre + lightly.

* tomarse Algo a pecho = take to + heart.

* tomarse Algo con calma = take + Posesivo + time.

* tomarse Algo con humor = take + Nombre + in good humour.

* tomarse Algo de buen grado = take + Nombre + in good humour.

* tomarse Algo en serio = take to + heart.

* tomarse Algo tranquilo = take + Posesivo + time.

* tomarse el tiempo que Uno necesita = take + Posesivo + time.

* tomarse en serio = take + seriously, get + serious.

* tomarse excedencia en el trabajo = take + leave from + employment.

* tomarse + Expresión Temporal + de asuntos propios = take + Expresión Temporal + off, have + Expresión Temporal + off work.

* tomarse + Expresión Temporal + de permiso en el trabajo = take + Expresión Temporal + off, have + Expresión Temporal + off work.

* tomarse + Expresión Temporal + de vacaciones = take + Expresión Temporal + off, have + Expresión Temporal + off work.

* tomarse interés por = take + an interest in.

* tomarse la libertad de = take + the liberty of.

* tomarse la molestia = take + the trouble to.

* tomarse la molestia de = take + the time and effort, take + the time to + Infinitivo.

* tomarse la pastilla diaria de la malaleche = take + Posesivo + daily mean pill.

* tomarse las cosas a la ligera = make + light of things.

* tomarse las cosas con calma = keep + a cool head, play it + cool.

* tomarse la venganza = wreak + vengeance upon.

* tomarse libertades = take + liberties.

* tomárselo bien = take it in + Posesivo + stride.

* tomárselo con calma = hang + loose, take it + easy, keep + a cool head, play it + cool.

* tomárselo tranquilo = hang + loose, take it + easy.

* tomarse + Tiempo + de excedencia = take + Tiempo + off from work, take + Tiempo + off.

* tomarse un descanso = take + time out, take + Posesivo + break, lie on + Posesivo + oars, rest on + Posesivo + oars.

* tomarse unos días de asuntos propios = take + time off work.

* tomarse unos días de asuntos propios = take + time off, take + time out.

* tomarse unos días de descanso = take + a break from work.

* tomarse unos días de permiso = take + a leave of absence.

* tomarse unos días de permiso en el trabajo = take + time off work.

* tomarse unos días de permiso en el trabajo = take + time off, take + time out.

* tomarse unos días de vacaciones = take + time off, take + time out, take + time off work.

* tomarse un respiro = lie on + Posesivo + oars, rest on + Posesivo + oars.

* tomarse un trago = take + a swig.

* tomar tiempo = take + time, take + long.

* tomar una decisión = make + decision, make + judgement, take + decision, reach + decision, make up + Posesivo + (own) mind, adopt + decision.

* tomar una decisión sin conocer todos los datos = make + uninformed decision.

* tomar una decisión sin consultar con nadie = take it upon + Reflexivo + to.

* tomar una dirección = take + direction.

* tomar una foto = snap + the camera.

* tomar una fotografía = take + picture.

* tomar una opción = take up + option.

* tomar una postura = take + viewpoint, adopt + a stance, take + position, take + a stance.

* tomar una postura firme = take + a stand (against).

* tomar una postura intransigente = take + a hard stand.

* tomar un atajo por = cut across.

* tomar un descanso = take + a breather, take + a break from work.

* tomar un gran riesgo = play (for) + high stakes, play (for) + high stakes.

* tomar un papel secundario = take + a back seat.

* tomar un paso decisivo = take + the plunge.

* tomar un tono + Adjetivo = take on + Adjetivo + character.

* ventaja del primero en tomar la iniciativa = first-mover advantage.

* vete a tomar por culo = fuck off.

* volver a tomar = regain, retake.

* * *
1.
verbo transitivo

Sentido I

1) (asir, agarrar) to take

toma lo que te debo — here's what I owe you

¿lo puedo tomar prestado? — can I borrow it?

la tomé de la mano — I took her by the hand

tomar las armas — to take up arms

tomar algo DE algo — to take something from something

2)

a) (Mil) <pueblo/ciudad> to take, capture; < tierras> to seize

b) <universidad/fábrica> to occupy

3) ( hacerse cargo de)

tomó el asunto en sus manos — she took charge of the matter

tomó la responsabilidad del negocio — he took over the running of the business

tomó a su cuidado a las niñas — she took the girls into her care

4)

a) ( beber) to drink

tomó un sorbito — she took a sip

el niño toma (el) pecho — the baby's being breast-fed

b) (servirse, consumir) to have

ven a tomar una copa — come and have a drink

¿vamos a tomar algo? — shall we go for a drink?

c) <medicamento/vitaminas> to take

5) <tren/taxi/ascensor> to take; <calle/atajo> to take

6)

a) (medir, registrar) to take

tomarle la temperatura/la tensión a alguien — to take somebody's temperature/blood pressure

b) <notas/apuntes> to take

tomar algo por escrito — to write something down

tomarle declaraciones a alguien — to take a statement from somebody

la maestra me tomó la lección — the teacher made me recite the lesson

c) < foto> to take

7) ( adoptar) <medidas/actitud> to take, adopt; < precauciones> to take; < decisión> to make, take

tomó la determinación de no volver a verlo — she decided not to see him again

8)

a)

tomar a alguien por esposo/esposa — (frml) to take somebody as o to be one's husband/wife

b) (esp AmL) ( contratar) to take on

lo tomaron a prueba — they took him on for a trial period

c) profesor <alumnos/clases> to take on

d) colegio < niño> to take

9) ( confundir)

tomar algo/a alguien POR algo/alguien — to take something/somebody for something/somebody

¿por quién me has tomado? — who o what do you take me for?

te van a tomar por tonto — they'll take you for a fool, they'll think you're stupid

me tomó por mi hermana — he mistook me for my sister

10) ( reaccionar frente a) <noticia/comentario> to take

tómalo como de quien viene — take it with a grain (AmE) o (BrE) pinch of salt

lo tomó a mal/a broma — he took it the wrong way/as a joke

11) < tiempo> to take

eso toma demasiado tiempo — that takes up too much time

12) ( en costura) to take in

Sentido II

13) ( adquirir)

a) < forma> to take; < aspecto> to take on

el pollo está empezando a tomar color — the chicken's beginning to brown

dado el cariz que están tomando las cosas... — the way things are going...

b) <velocidad/altura> to gain

c) < costumbre> to get into

14) ( cobrar) <cariño/asco>

tomarle algo A algo/alguien: le he tomado cariño a esta casa/a la niña I've become quite attached to this house/quite fond of the girl; les ha tomado asco a los mejillones he's gone right off mussels (colloq); justo ahora que le estoy tomando el gusto just when I was getting to like it; tomarla con alguien/algo — (fam) to take against somebody/something

Sentido III

15)

a) ( exponerse a)

tomar el aire or el fresco — to get some (fresh) air

tomar (el) sol — to sunbathe

vas a tomar frío — (RPl) you'll get o catch cold

b) <baño/ducha> to take, have

16) ( recibir) < clases> to take; < curso> to take, do (BrE)
2.
tomar vi

1) ( asir)

toma, léelo tú misma — here, read it yourself

toma, aquí tienes tus tijeras — here are your scissors

tome, yo no lo necesito — take it, I don't need it

2) (esp AmL) ( beber alcohol) to drink

3) (AmL) (ir) to go

tomaron para el norte/por allí — they went north/that way

tomar a la derecha — to turn o go right

4) injerto to take
3.
tomarse v pron

1) <vacaciones/tiempo> to take

se tomó el día libre — he took the day off

tómate todo el tiempo que quieras — take as long as you like

2) <molestia/libertad> to take

tomarse la molestia/libertad de + inf — to take the trouble to + inf/the liberty of + ger

ya me tomaré la revancha — I'll get even one of these days

3) (enf)

a) <café/vino> to drink

se toma todo lo que gana — (AmL) he spends everything he earns on drink

b) <medicamento/vitaminas> to take

c) <desayuno/merienda/sopa> to eat, have; <helado/yogur> to have

4) <autobús/tren/taxi> to take

5) (Med)

a) (refl) to take

se tomó la temperatura — she took her temperature

b) (caus)

tomarse la presión or la tensión — to have one's blood pressure taken

6) (caus) (esp AmL) < foto> to have... taken

7) (enf) ( reaccionar frente a) <comentario/noticia> to take

no te lo tomes a mal — don't take it the wrong way

8) (Chi) <universidad/fábrica> to occupy

* * *

= capture, take, take (in/into), usurp, pull from, pull off, spring for, swig.

Ex: In those early days, so the story goes, the library movement was in danger of being captured by an aristocratic intellectual class designing to make the public library an elitist center for scholarly research.

Ex: If we take Cindi, Albert will almost surely grieve.

Ex: For example, a computer on board a space ship, o even in some cars, takes in data, works out settings, displays results completely automatically.

Ex: Peter Jackaman fears 'that public libraries have failed to grasp the opportunity which this development offered, and as result their potential role has, in many cases, been usurped by other agencies'.

Ex: The data is pulled directly from all the bibliographic data bases on DIALOG that have a JN field.

Ex: One of its main advantages is the potential to pull off descriptive entries onto disc to create annotated booklists.

Ex: If I decide to spring for this I'll let you in on what I find out.

Ex: One day she indulged in her habit of swigging too much gin before going to feed the porker and after opening its pen she slumped in a heap.

* de armas tomar = redoubtable.

* desventaja del primero en tomar la iniciativa = first-mover disadvantage.

* disfrutar tomando el sol = bask.

* estar tomando + Fármaco = be on + Fármaco.

* irse a tomar por culo = naff off.

* llevar a tomar una decisión = lead (up) to + decision.

* lo tomas o lo dejas = take it or leave it.

* necesitar tomar cierto tipo de decisiones = require + judgement, require + judgement, require + an exercise of + judgement.

* no ser para tomárselo a risa = be no laughing matter.

* no tomándose a uno como el centro de referencia = ex-centric [excentric].

* no tomárselo bien = not take + kindly to, not take + kindly to.

* para tomar medidas = for action.

* persona que toma la última decisión = decider.

* primero en tomar la iniciativa = first mover.

* que se toma las cosas con calma = laid-back, laid-back.

* que toma parte en = involved in.

* responsable de tomar decisiones = decision maker [decision-maker].

* reunión para tomar café = coffee party.

* salir a tomar una copa = go out for + a drink.

* ser de armas tomar = be a (real) handful.

* tomándose a uno como centro de referencia = centric.

* tomar a Alguien bajo + Posesivo + tutela = take + Nombre + under + Posesivo + wings.

* tomar a la ligera = take + lightly.

* tomar aliento = draw + a breath.

* tomar armas = take up + arms.

* tomar a saco = take + Nombre + by storm.

* tomar asiento = take + a seat (on).

* tomar a sorbos = sip.

* tomar atajos = take + shortcuts.

* tomar cariño a = grow + fond of.

* tomar carta en = get + stuck into.

* tomar como ejemplo = take.

* tomar como modelo = pattern.

* tomar como punto de partida = build on/upon.

* tomar como responsabilidad propia = take it upon + Reflexivo + to.

* tomar conciencia = sensitise [sensitize, -USA], enhance + awareness.

* tomar copas = tipple.

* tomar decisión = make + choices.

* tomar decisiones = exercise + judgement.

* tomar decisiones con conocimiento de causa = make + informed decisions.

* tomar decisiones fundadas = make + informed decisions.

* tomar decisiones por Alguien = take + decisions in + Posesivo + name.

* tomar ejemplo de = take + a lead from.

* tomar el control = take + the helm.

* tomar el control de = take + control of.

* tomar el mando = take + the helm.

* tomar el pelo = tease, twit, taunt.

* tomar el poder = take + power.

* tomar el pulso a Algo = take + the pulse.

* tomar el relevo = hand over + the torch, pass (on) + the torch, pass (on) + the baton, take it from here.

* tomar el relevo (de) = take over + the leadership (from).

* tomar el relevo en el mando = take over + the helm.

* tomar el relevo en el timón = take over + the helm.

* tomar el sol = sunbathe, sun + Reflexivo, soak up + rays.

* tomar el sol con gusto = bask.

* tomar el tiempo = time.

* tomar el timón = take + the helm.

* tomar en consideración = allow for, take into + consideration.

* tomar en sentido literal = take + Nombre + at face value, accept + Nombre + at face value.

* tomar forma = take + form, take + shape, assume + form, shape up.

* tomarla con Alguien = turn on + Nombre.

* tomar la decisión más acertada dadas las circunstancias = do + the best thing in the circumstances.

* tomar la delantera = take + a lead, take + an early lead.

* tomar la iniciativa = seize + the initiative, take + initiative, take + a lead, step up.

* tomar la iniciativa en + Infinitivo = take + the lead in + Gerundio.

* tomar la mano = take + Posesivo + hand.

* tomar la palabra sin dejar hablar a los demás = hog + the floor.

* tomar la responsabilidad = take + responsibility.

* tomar las decisiones = call + the shots, be the boss, call + the tune, rule + the roost, set + the agenda.

* tomar las riendas = take (over) + the reins.

* tomar las riendas del poder = take + the reins of power.

* tomarle afición a = acquire + a taste for, develop + a taste for.

* tomarle el gusto a = acquire + a taste for, develop + a taste for.

* tomarle el pelo a = make + fun of.

* tomarle la palabra a Alguien = take + Nombre + at + Posesivo + word.

* tomar medicamentos = take + drugs.

* tomar medida = take + action step.

* tomar medidas = follow + steps, take + precaution, take + steps, take + measures, produce + contingency plan, make + contingency plan, apply + measures, undertake + action.

* tomar medidas (contra) = take + action (against).

* tomar medidas correctivas = pose + corrective action, take + corrective action, take + remedial action.

* tomar medidas demasiado drásticas = throw + the baby out with the bath water, throw + the baby out with the bath water.

* tomar medidas de seguridad = take + safety precautions.

* tomar medidas de seguridad más estrictas = tighten + security.

* tomar medidas drásticas contra = clamp down on.

* tomar medidas enérgicas contra = crack down on.

* tomar medidas preventivas = take + preventive measures.

* tomar nota = make + a note, take + note.

* tomar nota de = note.

* tomar otra decisión = decision to the contrary.

* tomar otra dirección = branch off + on a side trail.

* tomar parte = involve, take + part, become + involved.

* tomar parte activa = become + involved, get + active.

* tomar parte en = join in.

* tomar parte en el asunto = enter + the fray.

* tomar parte en en el asunto = be part of the picture.

* tomar partido = take + sides.

* tomar partido por = side with.

* tomar partido por Alguien = side in + Posesivo + favour.

* tomar por asalto = take + Nombre + by storm, take + Nombre + by storm.

* tomar por defecto = default to.

* tomar por omisión = default to.

* tomar por sorpresa = storm.

* tomar por término medio = average.

* tomar posesión de un cargo = swear in, take + office.

* tomar precaución = take + precaution, take + caution.

* tomar represalias contra = retaliate against, clamp down on.

* tomar represalias contra Alguien = hold + it against.

* tomarse Algo a la ligera = take + Nombre + lightly.

* tomarse Algo a pecho = take to + heart.

* tomarse Algo con calma = take + Posesivo + time.

* tomarse Algo con humor = take + Nombre + in good humour.

* tomarse Algo de buen grado = take + Nombre + in good humour.

* tomarse Algo en serio = take to + heart.

* tomarse Algo tranquilo = take + Posesivo + time.

* tomarse el tiempo que Uno necesita = take + Posesivo + time.

* tomarse en serio = take + seriously, get + serious.

* tomarse excedencia en el trabajo = take + leave from + employment.

* tomarse + Expresión Temporal + de asuntos propios = take + Expresión Temporal + off, have + Expresión Temporal + off work.

* tomarse + Expresión Temporal + de permiso en el trabajo = take + Expresión Temporal + off, have + Expresión Temporal + off work.

* tomarse + Expresión Temporal + de vacaciones = take + Expresión Temporal + off, have + Expresión Temporal + off work.

* tomarse interés por = take + an interest in.

* tomarse la libertad de = take + the liberty of.

* tomarse la molestia = take + the trouble to.

* tomarse la molestia de = take + the time and effort, take + the time to + Infinitivo.

* tomarse la pastilla diaria de la malaleche = take + Posesivo + daily mean pill.

* tomarse las cosas a la ligera = make + light of things.

* tomarse las cosas con calma = keep + a cool head, play it + cool.

* tomarse la venganza = wreak + vengeance upon.

* tomarse libertades = take + liberties.

* tomárselo bien = take it in + Posesivo + stride.

* tomárselo con calma = hang + loose, take it + easy, keep + a cool head, play it + cool.

* tomárselo tranquilo = hang + loose, take it + easy.

* tomarse + Tiempo + de excedencia = take + Tiempo + off from work, take + Tiempo + off.

* tomarse un descanso = take + time out, take + Posesivo + break, lie on + Posesivo + oars, rest on + Posesivo + oars.

* tomarse unos días de asuntos propios = take + time off work.

* tomarse unos días de asuntos propios = take + time off, take + time out.

* tomarse unos días de descanso = take + a break from work.

* tomarse unos días de permiso = take + a leave of absence.

* tomarse unos días de permiso en el trabajo = take + time off work.

* tomarse unos días de permiso en el trabajo = take + time off, take + time out.

* tomarse unos días de vacaciones = take + time off, take + time out, take + time off work.

* tomarse un respiro = lie on + Posesivo + oars, rest on + Posesivo + oars.

* tomarse un trago = take + a swig.

* tomar tiempo = take + time, take + long.

* tomar una decisión = make + decision, make + judgement, take + decision, reach + decision, make up + Posesivo + (own) mind, adopt + decision.

* tomar una decisión sin conocer todos los datos = make + uninformed decision.

* tomar una decisión sin consultar con nadie = take it upon + Reflexivo + to.

* tomar una dirección = take + direction.

* tomar una foto = snap + the camera.

* tomar una fotografía = take + picture.

* tomar una opción = take up + option.

* tomar una postura = take + viewpoint, adopt + a stance, take + position, take + a stance.

* tomar una postura firme = take + a stand (against).

* tomar una postura intransigente = take + a hard stand.

* tomar un atajo por = cut across.

* tomar un descanso = take + a breather, take + a break from work.

* tomar un gran riesgo = play (for) + high stakes, play (for) + high stakes.

* tomar un papel secundario = take + a back seat.

* tomar un paso decisivo = take + the plunge.

* tomar un tono + Adjetivo = take on + Adjetivo + character.

* ventaja del primero en tomar la iniciativa = first-mover advantage.

* vete a tomar por culo = fuck off.

* volver a tomar = regain, retake.

* * *

tomar [A1 ]

vt

Sentido I

A (asir, agarrar) to take

toma lo que te debo here's o this is what I owe you

toma la mía, yo no la necesito have o take mine, I don't need it

¿lo puedo tomar prestado un momento? can I borrow it for a minute?

la tomé de la mano para cruzar la calle I took her by the hand o I held her hand to cross the street

le tomó la mano y la miró a los ojos he took her hand and looked into her eyes

tomó la pluma para escribirle he picked up the/his pen to write to her

tomar las armas to take up arms

tomar algo DE algo to take sth FROM sth

tomó un libro de la estantería he took a book from the shelf

los datos están tomados de las estadísticas oficiales the information is taken from official statistics

B

1 ( Mil) ‹pueblo/ciudad› to take, capture; ‹edificio› to seize, take

2 ‹universidad/fábrica› to occupy

C

(hacerse cargo de): tomó el asunto en sus manos she took charge of the matter

tomó la responsabilidad del negocio he took over the running of the business

tomó a su cuidado a las tres niñas she took the three girls into her care, she took the three girls in

D

1 (beber) to drink

no tomes esa agua don't drink that water

tomó un sorbito she took a sip

el niño toma (el) pecho the baby's being breast-fed

2 (servirse, consumir) to have

¿vamos a tomar algo? shall we go for a drink?

ven a tomar una copa/un helado come and have a drink/an ice cream

no quiere tomar la sopa she doesn't want (to eat) her soup

nos invitó a tomar el té/el aperitivo he invited us for tea/an aperitif

¿qué tomas? what'll you have? ( colloq), what would you like to drink?

¿qué vas a tomar de postre? what are you going to have for dessert?

no debe tomar grasas ( Esp); he's not allowed to eat fat

3 ‹medicamento/vitaminas› to take

E

1 ‹tren/taxi/ascensor› to take

¿por qué no tomas el tren? why don't you go by train?, why don't you take o get the train?

voy a ver si puedo tomar el tren de las cinco I'm going to try and catch the five o'clock train

2 ‹calle/atajo› to take

tome la primera a la derecha take the first (turning) on the right

tomó la curva a toda velocidad he took the curve at full speed

tomar tierra to land, touch down

F

1 (medir, registrar) to take

tomarle la temperatura/la tensión a algn to take sb's temperature/blood pressure

le tomé las medidas I took her measurements

2 ‹notas/apuntes› to take

tomó nota del número he took o noted down the number

¿quién tomó el recado? who took the message?

tomarle declaraciones a algn to take a statement from sb

me tomaron los datos they took (down) my details

la maestra me tomó la lección the teacher made me recite the lesson

3 ‹foto› to take

le tomé varias fotos I took several photographs of her

tomaron una película de la boda they filmed/videoed the wedding

G

1

tomar a algn por esposo/esposa ( frml); to take sb as o to be one's husband/wife

2 ( esp AmL) (contratar) to take on

lo tomaron a prueba they took him on for a trial period

3 «profesor» ‹alumnos/clases› to take on

4 «colegio» ‹niño› to take

H (adoptar) ‹medidas/actitud› to take, adopt; ‹precauciones› to take

ha tomado la determinación de no volver a verlo she has decided not to see him again

la decisión tomada por la directiva the decision taken by the board of directors

aún no han tomado una decisión they haven't reached a decision yet

tomó el nombre de su marido she took her husband's name

tomando este punto como referencia taking this as our reference point

I (confundir) tomar algo/a algn POR algo/algn:

¿por quién me has tomado? who o what do you take me for?

te van a tomar por tonto they'll take you for a fool, they'll think you're stupid

me tomó por mi hermana he mistook me for my sister

J (reaccionar frente a) ‹noticia/comentario› to take

lo tomó a broma he took it as a joke

tómalo como de quien viene take it with a grain ( AmE) o ( BrE) pinch of salt

no lo tomes a mal don't take it the wrong way

K ‹tiempo› to take

le tomó tres años escribir la tesis it took him three years to write his thesis

un jardín tan grande toma demasiado tiempo a garden this/that big takes up too much time

L (en costura) to take in

Sentido II

A (adquirir)

1 ‹forma› to take; ‹aspecto› to take on

el pollo está empezando a tomar color the chicken's beginning to brown o to go brown

no me gusta nada el cariz que están tomando las cosas I don't like the way things are going o are shaping up

2 ‹velocidad› to gain, get up, gather; ‹altura› to gain

echó una carrera para tomar impulso he took a running start to get some momentum

se detuvo un momento para tomar aliento he stopped for a moment to get o catch his breath

3 ‹costumbre› to get into

4

tomar conciencia: hay que hacerle tomar conciencia de la gravedad del problema he must be made to realize o be made aware of the seriousness of the problem

B (cobrar) ‹cariño/asco› tomarle algo A algo/algn:

le he tomado cariño a esta casa I've become quite attached to this house

ahora que le estoy tomando el gusto, me tengo que ir just when I was getting to like it, I have to go

les ha tomado asco a los mejillones he's taken a dislike to mussels, he's gone right off mussels ( colloq)

tomarla con algn/algo ( fam); to take against sb/sth

la han tomado conmigo they've taken against me, they have o they've got it in for me

la tiene tomada con la pobre chica he's got o he has it in for the poor girl

Sentido III

A

1

(exponerse a): tomar el aire or tomar el fresco or (CS) tomar aire to get some (fresh) air

tomar el sol or (CS, Méx) tomar sol to sunbathe

vas a tomar frío (CS); you'll get o catch cold

2 ‹baño/ducha› to take, have

B (recibir) ‹clases› to take; ‹curso› to take, do ( BrE)

estoy tomando clases de ruso I'm taking o having Russian classes

tomé cinco lecciones con él I had five lessons with him

■ tomar

vi

A

(asir): toma, léelo tú misma here, read it yourself

toma y vete a comprar unos caramelos here you are, go and buy some candy

toma, aquí tienes tu tijera here are your scissors

tome, yo no lo necesito take it, I don't need it

¡toma! ( Esp fam): ¡toma! ése sí que es un tío guapo hey! now that's what I call handsome! ( colloq)

¿no querías pelea? pues ¡toma! you wanted a fight? well, now you're going to get one!

tomá de acá ( RPl fam): ¿que le preste la bici? ¡tomá de acá! lend him my bike? no way! o like hell I will! ( colloq)

¡toma ya! ( Esp fam): ¡toma ya! ¡qué estupideces dices, tío! boy o good grief o ( AmE) jeez! you really do come out with some stupid remarks! ( colloq)

¡toma ya! lo ha vuelto a tirar for heaven's sake, he's knocked it over again!, jeez ( AmE) o ( BrE) for Pete's sake, he's knocked it over again! ( colloq)

B ( esp AmL) (beber alcohol) to drink

C ( AmL) (ir) to go

tomar a la derecha to turn o go right

D «injerto» to take

■ tomarse

v pron

A

1 ‹vacaciones› to take

se tomó el día libre he took the day off

2 ‹tiempo› to take

tómate todo el tiempo que quieras take as long as you like

B ‹molestia/trabajo›

ni siquiera se tomó la molestia de avisarnos he didn't even bother to tell us

se tomó el trabajo de buscar en los archivos he went to the trouble of looking through the files

me tomé la libertad de usar el teléfono I took the liberty of using your phone

ya me tomaré la revancha I'll get even o I'll get my own back one of these days

C ( enf)

1 ‹café/vino› to drink

se toma todo lo que gana ( AmL); he spends everything he earns on drink

2 ‹medicamento/vitaminas› to take

3 ‹desayuno/merienda› to eat, have; ‹helado/yogur› to have

tómate toda la sopa eat up all your soup

se tomó un filete ( Esp); he had a steak

D ‹autobús/tren/taxi› to take

tomárselas ( RPl fam); to go, clear off ( colloq)

yo me las tomo I'm off! ( colloq), I'm taking off! ( AmE colloq)

E ( Med)

1 ( refl) to take

se tomó la temperatura she took her temperature

2 ( caus):

tomarse la presión or la tensión to have one's blood pressure taken

F ( caus) ( esp AmL) ‹foto› to have … taken

me tomé unas fotos para el pasaporte I had some photos taken for my passport

G ( enf) (reaccionar frente a) ‹comentario/noticia› to take

se lo tomó a broma or chiste or risa she took it as a joke

se tomó muy a mal que no la llamaras she was very put out that you didn't phone her

H ( Chi) ‹universidad/fábrica› to occupy

* * *

tomar ( conjugate tomar) verbo transitivo
1 ( en general) to take;
◊ tomé un libro de la estantería I took a book from the shelf;

la tomé de la mano I took her by the hand;
toma lo que te debo here's what I owe you;
¿lo puedo tomar prestado? can I borrow it?;
tomó el asunto en sus manos she took charge of the matter;
tomar precauciones/el tren/una foto to take precautions/the train/a picture;
tomarle la temperatura a algn to take sb's temperature;
tomar algo por escrito to write sth down;
tomar algo/a algn POR algo/algn to take sth/sb for sth/sb;
¿por quién me has tomado? who o what do you take me for?;
lo tomó a mal/a broma he took it the wrong way/as a joke;
eso toma demasiado tiempo that takes up too much time
2
a) ( beber) to drink;

◊ el niño toma (el) pecho the baby's being breast-fed

b) (servirse, consumir) to have;

◊ ¿qué vas a tomar? what are you going to have?

3 (esp AmL)
a) ( contratar) to take on

b) [ profesor] ‹alumnos/clases› to take on

c) [ colegio] ‹ niño› to take

4 ( apoderarse de) ‹fortaleza/tierras› to seize;
‹universidad/fábrica› to occupy
5 ( adquirir) ‹ forma› to take;
‹ aspecto› to take on;
‹velocidad/altura› to gain;
‹ costumbre› to get into
6 ( cobrar):
◊ le he tomado cariño a esta casa/a la niña I've become quite attached to this house/quite fond of the girl

7 ( exponerse a):
◊ tomar el aire to get some (fresh) air;

tomar (el) sol to sunbathe;
vas a tomar frío (CS) you'll get o catch cold
verbo intransitivo
1 ( asir):
◊ toma, aquí tienes tus tijeras here are your scissors;

tome, yo no lo necesito take it, I don't need it
2 (esp AmL) ( beber alcohol) to drink
3 (AmL) (ir) to go;
◊ tomaron para el norte they went north;

tomar a la derecha to turn o go right
4 [ injerto] to take
tomarse verbo pronominal
1 ‹vacaciones/tiempo› to take;
◊ se tomó el día libre he took the day off

2 ‹molestia/libertad› to take;
◊ tomarse la molestia/libertad de hacer algo to take the trouble to do sth/the liberty of doing sth

3 ( enf)
a) ‹café/vino› to drink

b) ‹medicamento/vitaminas› to take

c) ‹desayuno/merienda/sopa› to eat, have;

‹helado/yogur› to have
4 ‹autobús/tren/taxi› to take
5 (Med)
a) ( refl) to take;

◊ se tomó la temperatura she took her temperature

b) ( caus):

◊ tomarse la tensión to have one's blood pressure taken

6 ( caus) (esp AmL) ‹ foto› to have … taken
7 ( enf) ( reaccionar frente a) ‹comentario/noticia› to take;
◊ no te lo tomes a mal don't take it the wrong way

8 (Chi) ‹universidad/fábrica› to occupy
tomar verbo transitivo
1 (coger, agarrar) to take: tomó mi mano, he took my hand
toma las llaves, here are the keys
2 (autobús, taxi, etc) to take, catch: tomé el ascensor, I took the lift o elevator
tengo que tomar el próximo tren, I have to catch the next train
3 (alimentos) to have
(bebidas) to drink
(medicinas) to take
4 (adoptar) to take, adopt: tomaron medidas desesperadas, they took desperate measures
5 (tener cierta reacción) no lo tomes a broma, don't take it as a joke
6 (juzgar) no me tomes por idiota, don't think I'm stupid
(confundirse) le tomaron por Robert Redford, they mistook him for Robert Redford
7 (el aire, el fresco, etc) to get
tomar el sol, to sunbathe
8 (en carretera) decidió tomar la autopista, he decided to take the motorway
9 (apuntes, notas) to take
10 (fotos) to take
11 Av tomar tierra, to land, touch down 12 ¡toma! excl (sorpresa) well!, why!
(asentimiento) of course!
' tomar' also found in these entries:
Spanish:
adelantarse
- aire
- apetecer
- apunte
- arma
- asunto
- baño
- birra
- cachondeo
- carrerilla
- carta
- competer
- concernir
- conciencia
- contingencia
- copa
- cuerpo
- deber
- decisión
- delantera
- derivar
- desviarse
- determinar
- determinación
- drogodependencia
- especificación
- granulada
- granulado
- impulso
- iniciativa
- jugar
- mal
- meterse
- nota
- parte
- partida
- partido
- pecho
- pensar
- pito
- poder
- posesión
- precaución
- pulso
- reírse
- relevo
- represalia
- resolver
- sol
- tierra
English:
account
- action
- antidepressant
- beach
- borrow
- capture
- catch
- change
- clamp down
- coffee break
- come off
- compel
- confuse
- corner
- crack down
- crackdown
- cut across
- drink
- eight
- either
- engage in
- face value
- form
- govern
- have
- join
- join in
- jot down
- laugh off
- less
- lightly
- make
- measure
- mental
- mickey
- mind
- monotony
- muck about
- muck around
- note
- occupy
- off
- office
- pause
- precaution
- provision
- record
- rest
- retaliate
- rib

* * *

tomar

♦ vt

1. [agarrar] to take;

me tomó de un brazo he took me by the arm;

tomó el dinero y se fue she took the money and left;

tómalo, ya no me hace falta take o have it, I no longer need it;

toma el libro que me pediste here's the book you asked me for;
Fam
¡toma ésa! [expresa venganza] that'll teach you!, chew on that!

2. [sacar, obtener] to take;

este ejemplo lo tomé del libro I took this example from the book;

fue al sastre para que le tomara las medidas he went to the tailor's to have his measurements taken;

toma unos planos de la casa [con cámara] take a few shots of the house;

tomar fotos (a o [m5] de) to take photos (of);

tomar declaración a alguien to take a statement from sb;

tomarle la lección a alguien to test sb on what they've learned at school;

tomar unas muestras de orina/sangre (a alguien) to take some urine/blood samples (from sb);

tomar la tensión/temperatura a alguien to take sb's blood pressure/temperature

3. [ingerir] [alimento, medicina, droga] to take;

¿qué quieres tomar? [beber] what would you like (to drink)?;
Esp [comer] what would you like (to eat)?;
¿quieres tomar algo (de beber)? would you like something to drink?;
Esp
¿quieres tomar algo (de comer)? would you like something to eat?;

tomé sopa I had soup;

no tomo alcohol I don't drink (alcohol)

4. [exponerse a]
tomar el sol, Am [m5] tomar sol to sunbathe;

salir a tomar el aire, Am [m5] salir a tomar aire to go out for a breath of fresh air;

salir a tomar el fresco to go out for a breath of fresh air;
RP
tomar frío to catch a chill;

tomó frío, por eso se engripó she caught a chill, that's why she came down with flu

5. [desplazarse mediante] [autobús, tren] to catch;
[taxi, ascensor, telesilla] to take;
tomaré el último vuelo I'll be on the last flight;

podríamos tomar el tren we could go by train;

tomaron un atajo they took a short-cut

6. [recibir] to take;

toma lecciones de piano she is taking o having piano lessons;

he tomado un curso de jardinería I've taken o done a course on gardening;

toma mi consejo y… take my advice and…;

¿tomas a María por esposa? do you take María to be your lawfully wedded wife?

7. [apuntar] [datos, información] to take down;

tomar apuntes o [m5] notas to take notes;

tomar algo por escrito to take o write sth down;

el secretario iba tomando nota de todo the secretary noted everything down

8. [baño, ducha] to take, to have

9. [adoptar] [medidas, precauciones, decisión] to take;
[actitud, costumbre, modales] to adopt;
tomar la determinación de hacer algo to determine o decide to do sth;

el Presidente debe tomar una postura sobre este asunto the President should state his opinion on this matter

10. [adquirir, cobrar] [velocidad] to gain, to gather;

las cosas están tomando mejor aspecto con este gobierno things are looking up under this government;

el avión fue tomando altura the plane climbed;

tomar confianza to grow in confidence, to become more assured;

la obra ya está tomando forma the play is beginning to take shape;

tomar fuerzas to gather one's strength;

voy tomándole el gusto a esto del esquí acuático water-skiing is starting to grow on me;

tomar interés por algo to get o grow interested in sth;

tomarle manía/cariño a to take a dislike/a liking to;

las negociaciones tomaron un rumbo favorable the negotiations started to go better

11. [asumir, encargarse de]
tomar el control to take control;

el copiloto tomó el mando the copilot took over;

él tomó sobre sí o [m5] sobre sus espaldas toda la responsabilidad he assumed full responsibility

12. [reaccionar a] to take;

¿qué tal tomó la noticia? how did she take the news?;

las cosas hay que tomarlas como vienen you have to take things as they come;

tómalo con calma take it easy

13. [llevar] [tiempo] to take;

me tomó mucho tiempo limpiarlo todo it took me a long time to clean it all

14. [contratar] to take on

15. [invadir] to take;

las tropas tomaron la ciudad the troops took o seized the city;

los estudiantes tomaron la universidad the students occupied the university

16. Fam
tomarla con alguien to have it in for sb

17. [confundir]
tomar a alguien por algo/alguien to take sb for sth/sb;

¿por quién me tomas o [m5] has tomado? what do you take me for?;

lo tomé por el jefe I took o mistook him for the boss;

¿tú me tomas por tonto o qué? do you think I'm stupid or something?

♦ vi

1. [encaminarse] to go;

toma a la derecha/izquierda turn o go right/left;

tomamos hacia el sur we headed south;

toma por ahí/por ese camino go that way/down that road

2. [en imperativo] [al dar algo]
¡toma! here you are!;

toma, dale esto a tu madre here, give this to your mother

3. Fam [como interjección]
¡toma! [expresa sorpresa] good grief!, Br blimey!;

necesito unas vacaciones – ¡tomar! ¡y yo! I need a Br holiday o US vacation – what, and I don't?;

¡tomar ya!, ¡qué golazo! how's that for a goal?

4. Am [beber alcohol] to drink

♦ See also the pronominal verb tomarse

* * *

tomar

I v/t take; decisión tb

make; bebida, comida have;

tenerla tomada o

tomarla con alguien fam have it in for s.o. fam ;

tomar el sol sunbathe;

¡toma! here (you are);

¡toma ya! serves you right!;

¿por quién me toma? what do you take me for?;

toma y daca give and take;

tomar las de Villadiego fam hightail it fam

II v/i

1 L.Am.

drink

2

:

tomar por la derecha take a right, turn right

* * *

tomar vt

1) : to take

tomé el libro: I took the book

tomar un taxi: to take a taxi

tomar una foto: to take a photo

toma dos años: it takes two years

tomaron medidas drásticas: they took drastic measures

2) beber: to drink

3) capturar: to capture, to seize

4)

tomar el sol : to sunbathe

5)

tomar tierra : to land

tomar vi

: to drink (alcohol)

♦ See also the reflexive verb tomarse

* * *

tomar vb

1. (en general) to take [pt. took; pp. taken]

tomó un pastel de la bandeja he took a cake from the tray

las tropas tomaron la ciudad the troops took the city

tomaron el autobús they took the bus

tomó apuntes she took notes

toma, es tuyo here, this is yours

2. (comer, beber) to have

tomo café y tostadas para desayunar I have toast and coffee for breakfast

tomamos mucha agua we drink a lot of water

¿quieres tomar algo? would you like a drink?

tomarle el pelo a alguien to pull someone's leg

tomar el sol to sunbathe

tomar el fresco to get some fresh air

tomar por to take for

¿me tomas por tonto? do you take me for a fool?

Spanish-English dictionary > tomar
9 tal

adj.

1 such (semejante, tan grande).

¡jamás se vio cosa tal! you've never seen such a thing!

lo dijo con tal seguridad que… he said it with such conviction that…

su miedo era tal o tal era su miedo que… so great o such was her fear that…, she was so afraid that…

en tal caso in such a case

dijo cosas tales como… he said things like…

2 such and such.

a tal hora at such and such a time

pron.

such a thing (alguna cosa).

* * *

tal

► adjetivo

1 (semejante) such

■ nunca había oído tal cosa I had never heard such a thing

■ en tales condiciones in such conditions

2 (tan grande) such, so

■ tal es su ignorancia que... he is so ignorant that...

3 (cosa sin especificar) such and such

■ tal día such and such a day

4 (persona sin especificar) someone called, a certain

■ vino un tal Alberto someone called Alberto came

► pronombre

1 (alguno - cosa) such a thing, something; (- persona) someone, somebody

■ yo no dije tal I didn't say such a thing

■ tal habrá que lo crea someone is bound to believe it

► adverbio

1 (así) in such a way, so

■ tal me contestó que no supe cómo reaccionar he answered in such a way that I didn't know how to react

■ tal estaban de cansados que se fueron a dormir en seguida they were so tired that they went straight to bed

\

FRASEOLOGÍA

como si tal cosa as if nothing had happened

como tal as such

de tal manera que in such a way that

de tal palo tal astilla like father, like son

no hay tal como... there's nothing like...

¿qué tal? how are things?

¿qué tal...? how... ?

■ ¿qué tal estuvo la fiesta? how was the party?

tal como (ejemplos) such as 2 (de la misma manera) just as

tal cual just as it is

tal para cual two of a kind

tal vez perhaps, maybe

tal y como just as, as

■ tal y como veo las cosas... as I see things...

y tal y cual and so on

una tal familiar prostitute

* * *
1. adj.
1) such

2) said

•

- tal vez
2. adv.
so, thus

- con tal que

- ¿qué tal?
3. pron.
1) such a one

2) such a thing

* * *

1. ADJ

1) [en relación con algo ya mencionado] such

no existía tal restaurante — no such restaurant existed

nunca he hecho tal cosa — I never did any such thing o anything of the sort

en tales casos es mejor consultar con un médico — in such cases it's better to consult a doctor

nunca he visto a tal persona — I've never seen any such person

hace diez años, tal día como hoy — on the same day ten years ago, ten years ago today

el tal cura resultó estar casado — this priest (we were talking about) o pey this priest person turned out to be married
cosa 4), palo 1)
2) [indicando extrañeza o exageración] such

con tal atrevimiento — with such a cheek, so cheekily

eran tales sus deseos de venganza — her desire for revenge was so great

¡había tal confusión en el aeropuerto! — it was total chaos at the airport!

tal era su fuerza que podía levantar a dos hombres — he was so strong that he could lift two men

3) [indicando indeterminación]

se aloja en tal o cual hotel — he is staying at such-and-such a hotel

tal día, a tal hora — on such-and-such a day, at such-and-such a time

vivía en la calle tal, en el número cual — she lived in such-and-such a street at such-and-such a number

necesitaba un millón para tal cosa y otro millón para tal otra — he needed a million for one thing and another million for another

un tal García — one García, a man called García or something pey

2. PRON

1) (=persona indeterminada)

el tal — this man I mentioned

esa es una tal — pey she's a tart *

me dijo que yo era un tal o un cual — she called me all sorts of names

es su padre, y como tal, es responsable de su hijo — he's his father, and as such he is responsible for his son

- son tal para cual
fulano
2) (=cosa indeterminada)

no haré tal — I won't do anything of the sort, I'll do no such thing

• y tal * —

fuimos al cine y tal — we went to the pictures and stuff *

había pinchos, bebidas y tal — there were snacks and drinks and things

estábamos charlando y tal, y de pronto me dio un beso — we were just chatting and so on, when suddenly he kissed me

• tal y cual, teníamos prisa, pero entre tal y cual tardamos una hora — we were in a hurry, but between one thing and another it took us an hour

es muy simpática y tal y cual, pero no me gusta — she's very nice and all that, but I don't like her

me dijo que si tal y que si cual, pero no pudo convencerme — he said this, that and the other, but he wasn't able to convince me

3. ADV

1) [en comparaciones]

• tal como, estaba tal como lo dejé — it was just as I had left it

tal y como están las cosas, no creo que sea buena idea — as things are o given the current state of affairs, I don't think it would be a good idea

tal y como están las cosas, es mejor que nos vayamos — under the circumstances, it would be better if we left

• tal cual, déjalo tal cual — leave it just as it is

después de tantos años sigue tal cual — she hasn't changed after all these years

se enteró de la noticia y se quedó tal cual — when he heard the news he didn't bat an eyelid

en la foto salió tal cual es en realidad — it came out in the photo just like it is in real life

tal la madre, cual la hija — like mother, like daughter

• tal que, tomaremos algo ligero tal que una tortilla — we'll have something light such as o like an omelette

2) [en preguntas]

¿qué tal? — how's things?, how are you?

¿qué tal el partido? — what was the game like?, how was the game?

¿qué tal tu tío? — how's your uncle?

¿qué tal estás? — how are you?

¿qué tal estoy con este vestido? — how do I look in this dress?

¿qué tal has dormido? — how did you sleep?

¿qué tal es físicamente? — what does she look like?

¿qué tal si lo compramos? — why don't we buy it?, suppose we buy it?

3)

• tal vez — perhaps, maybe

son, tal vez, las mejores canciones del disco — they are perhaps o maybe o possibly the best songs on the album

-¿crees que ganarán? -tal vez — "do you think they'll win?" - "perhaps o maybe o they may do"

tal vez me pase por tu casa mañana — I may drop in at your place tomorrow

4)

• con tal de, hace lo que sea con tal de llamar la atención — he'll do anything to attract attention

no importa el frío con tal de ir bien abrigado — the cold doesn't matter as long as o if you're well wrapped up

• con tal de que — provided (that), as long as

con tal de que no me engañes — provided (that) o as long as you don't deceive me

con tal de que regreséis antes de las once — provided (that) o as long as you get back before eleven

* * *
I
adjetivo

1) ( dicho) such

no existía tal tesoro — there was no such treasure

nunca dije tal cosa — I never said anything of the kind o such a thing

2) ( seguido de consecuencia)

era tal su desesperación que... — such was his despair that...

se llevó tal disgusto que... — she was so upset (that)...

había tal cantidad de gente que... — there were so many people that...

3) ( con valor indeterminado) such-and-such

tal día en tal lugar such-and-such a day, at such-and-such a place; llamó un tal Méndez — a Mr Méndez phoned
II
pronombre

si quieres trato de adulto, compórtate como tal — if you want to be treated like an adult, behave like one

y como tal es responsable — as such he is responsible

que si tal y que si cual — and so on and so forth

son tal para cual — (fam) he's just as bad as she is, they're as bad as each other

- tal por cual
III
adverbio

1) (fam) ( en preguntas)

hola ¿qué tal? — hello, how are you?

¿qué tal es Marisa? — what's Marisa like?

¿qué tal lo pasaron? — how did it go?

2) (en locs)

con tal de + inf: hace cualquier cosa con tal de llamar la atención he'll do anything to get attention; con tal de no tener que volver as long as I don't have to come back; con tal (de) que + subj: con tal (de) que nadie se entere as long as no one finds out; con tal (de) que me lo devuelvas as long as o provided you give it back (to me); tal (y) como: tal (y) como están las cosas the way things are; hazlo tal (y) como te indicó do it exactly as she told you; tal cual: me lo dijo así, tal cual those were her exact words; lo dejé todo tal cual I left everything exactly as it was o just as it was; tal vez maybe; tal vez venga maybe he'll come; pensé que tal vez querrías — I thought you might want to

* * *

= such.

Ex. Preferential relationships generally indicate preferred terms or descriptors and distinguish such terms from non-descriptors or non-preferred terms.

----

* aceptar tal cual = take + Nombre + at face value, accept + Nombre + at face value.

* a tal efecto = to this effect.

* a tales efectos = hereto.

* como si tal cosa = be right as rain, unfazed, just like that.

* como tal = as such, in this capacity, qua.

* con tal de que + Subjuntivo = providing (that).

* con tal de que + Subjuntivo = provided (that), as long as.

* copiar tal cual = lift + wholesale and unmodified.

* de modo tal que = so much so that.

* de tal envergadura = such that, of such magnitude.

* de tal forma que + ser/estar = in such form as to + be.

* de tal manera que = so that.

* de tal modo que = in such a way that, so.

* de tal modo que raya en lo ridículo = ridiculously.

* de tal modo que + Subjuntivo = in such a way as to + Infinitivo.

* de tal naturaleza = such that.

* de tal palo tal astilla = a chip off the old block, like father, like son.

* fulano de tal = so-and-so.

* hasta tal grado que = so much so that.

* hasta tal punto + Adjetivo = such a + Nombre.

* hasta tal punto que = to a point where.

* no existir como tal = there + be + no such thing as.

* tal como = such as, such + Nombre + as, just as.

* tal como es = warts and all.

* tal como lo conocemos = as we know it.

* tal cual = unaltered, uncritically, unmodified, unedited, warts and all, just as, like that, like this.

* tal o cual = such and such.

* tal que = such that.

* tal vez = perhaps.

* tal y como aparece = as it/they stand(s).

* tal y como es/son = as it/they stand(s).

* tal y como + ser = in + Posesivo + true colours.

* tal y cual = such and such.

* * *
I
adjetivo

1) ( dicho) such

no existía tal tesoro — there was no such treasure

nunca dije tal cosa — I never said anything of the kind o such a thing

2) ( seguido de consecuencia)

era tal su desesperación que... — such was his despair that...

se llevó tal disgusto que... — she was so upset (that)...

había tal cantidad de gente que... — there were so many people that...

3) ( con valor indeterminado) such-and-such

tal día en tal lugar such-and-such a day, at such-and-such a place; llamó un tal Méndez — a Mr Méndez phoned
II
pronombre

si quieres trato de adulto, compórtate como tal — if you want to be treated like an adult, behave like one

y como tal es responsable — as such he is responsible

que si tal y que si cual — and so on and so forth

son tal para cual — (fam) he's just as bad as she is, they're as bad as each other

- tal por cual
III
adverbio

1) (fam) ( en preguntas)

hola ¿qué tal? — hello, how are you?

¿qué tal es Marisa? — what's Marisa like?

¿qué tal lo pasaron? — how did it go?

2) (en locs)

con tal de + inf: hace cualquier cosa con tal de llamar la atención he'll do anything to get attention; con tal de no tener que volver as long as I don't have to come back; con tal (de) que + subj: con tal (de) que nadie se entere as long as no one finds out; con tal (de) que me lo devuelvas as long as o provided you give it back (to me); tal (y) como: tal (y) como están las cosas the way things are; hazlo tal (y) como te indicó do it exactly as she told you; tal cual: me lo dijo así, tal cual those were her exact words; lo dejé todo tal cual I left everything exactly as it was o just as it was; tal vez maybe; tal vez venga maybe he'll come; pensé que tal vez querrías — I thought you might want to

* * *

= such.

Ex: Preferential relationships generally indicate preferred terms or descriptors and distinguish such terms from non-descriptors or non-preferred terms.

* aceptar tal cual = take + Nombre + at face value, accept + Nombre + at face value.

* a tal efecto = to this effect.

* a tales efectos = hereto.

* como si tal cosa = be right as rain, unfazed, just like that.

* como tal = as such, in this capacity, qua.

* con tal de que + Subjuntivo = providing (that).

* con tal de que + Subjuntivo = provided (that), as long as.

* copiar tal cual = lift + wholesale and unmodified.

* de modo tal que = so much so that.

* de tal envergadura = such that, of such magnitude.

* de tal forma que + ser/estar = in such form as to + be.

* de tal manera que = so that.

* de tal modo que = in such a way that, so.

* de tal modo que raya en lo ridículo = ridiculously.

* de tal modo que + Subjuntivo = in such a way as to + Infinitivo.

* de tal naturaleza = such that.

* de tal palo tal astilla = a chip off the old block, like father, like son.

* fulano de tal = so-and-so.

* hasta tal grado que = so much so that.

* hasta tal punto + Adjetivo = such a + Nombre.

* hasta tal punto que = to a point where.

* no existir como tal = there + be + no such thing as.

* tal como = such as, such + Nombre + as, just as.

* tal como es = warts and all.

* tal como lo conocemos = as we know it.

* tal cual = unaltered, uncritically, unmodified, unedited, warts and all, just as, like that, like this.

* tal o cual = such and such.

* tal que = such that.

* tal vez = perhaps.

* tal y como aparece = as it/they stand(s).

* tal y como es/son = as it/they stand(s).

* tal y como + ser = in + Posesivo + true colours.

* tal y cual = such and such.

* * *

tal¹

adjective

A

(dicho): no existía tal tesoro, todo era fruto de su imaginación there was no such treasure, he had made it all up

yo nunca he dicho tal cosa I have never said anything of the kind o anything of the sort

nunca recibí tales instrucciones I never received any such instructions

B

(seguido de consecuencia): su desesperación era tal or era tal su desesperación que llegó a pensar en el suicidio his despair was such o such was his despair that he even contemplated suicide

se llevó tal disgusto or se llevó un disgusto tal que estuvo llorando toda la tarde she was so upset (that) she spent the whole afternoon crying

había tal cantidad de gente que no pudimos entrar there were such a lot of o so many people that we couldn't get in

C (con valor indeterminado) such-and-such ( before n)

siempre está pidiendo dinero para tal cosa y tal otra he's always asking for money for one thing or another

ha llamado un tal Méndez a Mr Méndez phoned, someone called Méndez phoned

tal²

pronoun

si quieres que te traten como a un adulto, compórtate como tal if you want to be treated like an adult, behave like one

es usted el secretario y como tal tiene ciertas responsabilidades you are the secretary and as such you have certain responsibilities

que si tal y que si cual and so on and so forth

estaban pintando, poniendo tablas nuevas y tal ( Esp); they were painting, putting in new boards and so on o and that sort of thing

me dijo que si eras un tal y un cual … he said all kinds of terrible things about you

son tal para cual ( fam); he's just as bad as she is o they're as bad as each other o they're two of a kind

Compuestos:

● tal para cual

masculine and feminine ( Méx fam) so-and-so ( colloq)

● tal por cual

masculine and feminine ( fam); so-and-so ( colloq)

tal³

adverb

A ( fam)

(en preguntas): hola ¿qué tal? hello, how are you?

¿qué tal estuvo la fiesta? how was the party?

¿qué tal es Marisa? what's Marisa like?

B ( en locs):

con tal de + INF: hace cualquier cosa con tal de llamar la atención he'll do anything to get attention

con tal de no tener que volver mañana as long as I don't have to come back tomorrow

con tal (de) que + SUBJ: con tal (de) que no se entere nadie, pagará lo que le pidamos he'll pay whatever we ask to stop anybody finding out

quédatelo por ahora, con tal (de) que me lo devuelvas antes del viernes keep it for now, as long as o provided you give it back (to me) before Friday

dale otro, cualquier cosa con tal (de) que se calle give her another one, anything to keep her quiet

tal (y) como: tal (y) como están las cosas the way things are

déjalo tal (y) como lo encontraste leave it just the way you found it o just as you found it

hazlo tal (y) como te indicó do it exactly as she told you o just as she told you

tal cual: me lo dijo así, tal cual those were her exact words, she said just that, word for word

no cambié nada, lo dejé todo tal cual I didn't change anything, I left everything exactly as it was o just as it was

el postre le quedó igualito al de la foto, tal cual the dessert came out exactly as it looked in the photo

tal vez maybe

¿vas a ir? — tal vez are you going to go? — maybe o I'll see

tal vez no se enteró or no se haya enterado maybe o perhaps o it's possible she hasn't heard

se me ocurrió que tal vez estuviera or estaría allí esperándome it occurred to me that he might be there waiting for me

* * *

tal adjetivo
1 ( dicho) such;
◊ en tales casos in such cases;

nunca dije tal cosa I never said anything of the kind o such a thing
2 ( seguido de consecuencia):
◊ se llevó tal disgusto que … she was so upset (that) …;

había tal cantidad de gente que … there were so many people that …
3 ( con valor indeterminado) such-and-such;
◊ tal día, en tal lugar such-and-such a day, at such-and-such a place;

llamó un tal Méndez a Mr Méndez phoned
■ pronombre:
◊ eres un adulto, compórtate como tal you're an adult, behave like one;

que si tal y que si cual and so on and so forth;
son tal para cual they're as bad as each other
■ adverbio
1 (fam) ( en preguntas):
◊ hola ¿qué tal? hello, how are you?;

¿qué tal es Marisa? what's Marisa like?;
¿qué tal lo pasaron? how did it go?
2 ( en locs)
◊ con tal de: hace cualquier cosa con tal de llamar la atención he'll do anything to get attention;

con tal de no tener que volver as long as I don't have to come back;
tal (y) como: tal (y) como están las cosas the way things are;
hazlo tal (y) como te indicó do it exactly as she told you;
tal cual: lo dejé todo tal cual I left everything exactly as it was;
tal vez maybe
tal
I adjetivo
1 (dicho, semejante) such: no dije tal cosa, I never said such a thing o anything of the kind
tales mariposas son corrientes aquí, butterflies like that are common here
de tal madre, tal hija, like mother, like daughter
de tal manera, in such a way
en tales condiciones, in such conditions
tal día como hoy, on a day like today
(uso enfático) nunca escuché tal algarabía, I never heard such a racket
tenía tal dolor de cabeza..., I had such a headache...
2 (valor indeterminado) such and such
tal día, en tal sitio, such and such a day at such and such a place
ayer te llamó un tal Pedro, someone called Pedro phoned you yesterday
II pron él es el jefe, y como tal es el culpable, he's the boss and, as such, he's to blame
sois tal para cual, you are two of a kind
y tal y cual, and so on
III adv (en expresiones)
1 ¿qué tal?: ¿qué tal tu familia?, how is your family? 2 tal vez, perhaps, maybe ➣ Ver nota en maybe 3 tal cual, just as it is 4 tal como, just as: tal como lo contaba, parecía cierto, the way he explained it, it seemed true
(del mismo modo) escríbelo tal y como te lo cuento, write it exactly as I tell you 5 con tal (de) que, so long as, provided
' tal' also found in these entries:
Spanish:
astilla
- bailar
- bañera
- bien
- caso
- como
- con
- cual
- fulana
- fulano
- hombre
- manera
- padre
- palo
- rebotar
- reventa
- según
- semejante
- soñar
- tanta
- tanto
- tramoya
- vez
- caer
- che
- esperar
- llegar
- pasar
- preguntar
- prever
- punto
- qué
- regular
- resultar
- salir
- tirar
- y
English:
abroad
- arbitration
- average
- card
- certain
- chip
- colour
- come out
- do
- father
- fine
- flail
- grill
- intimidate
- like
- long
- maybe
- perhaps
- stand
- such
- such-and-such
- suchlike
- talk
- two
- wander
- way
- a
- come
- cope
- get
- keep
- kind
- length
- OK
- one
- regardless
- shame
- status
- tell
- thing

* * *

tal

♦ adj

1. [semejante] such;

¡jamás se vio cosa tal! you've never seen such a thing!;

en tal caso in such a case;

dijo cosas tales como… he said such things as…

2. [tan grande] such;

lo dijo con tal seguridad que… he said it with such conviction that…;

me enojé de tal modo que… I got so angry that…;

su miedo era tal que…, tal era su miedo que… so great o such was her fear that…, she was so afraid that…

3. [mencionado]
yo no he dicho tal cosa I never said such a thing, I never said anything of the sort;

tales noticias resultaron falsas the news turned out to be untrue;

ese tal Félix es un antipático that Félix is really unpleasant

4. [sin especificar] such and such;

a tal hora at such and such a time;

quedamos tal día en tal sitio we agreed to meet on a certain day in a certain place

5. [desconocido]
te ha llamado un tal Pérez a Mr Pérez called for you;

hay un tal Jiménez que te puede ayudar there's someone called Mr Jiménez who can help you

♦ pron

1. [semejante cosa] such a thing;

yo no dije tal I never said any such thing, I never said anything of the sort;

como tal [en sí] as such;

tal y cual, tal y tal this and that;

y tal [etcétera] and so on;

trajeron vino, cerveza y tal they brought wine and beer and so on o and stuff

2. [semejante persona]
si eres un profesional, actúa como tal if you're a professional, then act like one

3. Comp

que si tal, que si cual this, that and the other;

ser tal para cual to be two of a kind

♦ adv

¿qué tal…? how…?;

¿qué tal (estás)? how are you (doing)?, how's it going?;

¿qué tal el viaje? how was the journey?;

¿qué tal es ese hotel? what's that hotel like?;

¿qué tal si nos tomamos algo? why don't we have something to drink?;

¿qué tal un descanso? what about a break?;

tal (y) como just as o like;

todo está tal y como lo dejamos everything is just as we left it;

tal y como están las cosas… as things stand…, the way things are…;

tal y como suele ocurrir… as is usual…;

déjalo tal cual leave it (just) as it is;
Fam
una bebida, tal que una cerveza a drink, like a beer

♦ con tal de loc conj

as long as, provided;

con tal de volver pronto… as long as o provided we're back early…;

haría lo que fuera con tal de entrar en el equipo I'd do anything to get into the team, I'd do anything as long as o provided I got into the team;

lo haré con tal (de) que me des tiempo I'll do it as long as o provided you give me time

♦ tal vez loc adv

perhaps, maybe;

¿vienes? – tal vez are you coming? – perhaps o maybe o I may do;

tal vez vaya I may go;

tal vez llueva mañana it may rain tomorrow;

tal vez no lo creas you may not believe it;

pensé que tal vez mereciera la pena intentarlo I thought it might be worth trying;

tal vez sí maybe, perhaps;

tal vez no maybe not, perhaps not

* * *

tal

I adj such;

no dije tal cosa I said no such thing;

el gerente era un tal Lucas the manager was someone called Lucas;

el tal abogado resultó ser su padre the lawyer (in question) turned out to be her father

II adv

1

:

¿qué tal? how’s it going?;

¿qué tal la película? what was the movie like?

2

:

tal como such as;

tal y como exactly as, just as;

dejó la habitación tal cual la encontró she left the room just as she found it;

occurió así, tal cual that was exactly how it happened;

Marta está tal cual Marta is the same as ever, Marta hasn’t changed a bit;

con tal de que + subj as long as, provided that

III pron

:

tal y tal, tal y cual and so on, and so forth;

tal para cual two of a kind

* * *

tal adv

1) : so, in such a way

2)

tal como : just as

tal como lo hice: just the way I did it

3)

con tal que : provided that, as long as

4)

¿qué tal? : how are you?, how's it going?

tal adj

1) : such, such a

2)

tal vez : maybe, perhaps

tal pron

1) : such a one, someone

2) : such a thing, something

3)

tal para cual : two of a kind

* * *

tal adj

1. (semejante) such

no deberían admitir a tales personas they shouldn't let such people in

la máquina hacía tal ruido que no pudimos oírnos the machine was making such a racket that we couldn't hear one another

2. (persona indeterminda) someone called

te ha llamado una tal Silvia someone called Silvia rang you

con tal de to

hará cualquier cosa con tal de ir al concierto he'll do anything to go to the concert

con tal de que as long as

iré yo, con tal de que vayáis conmigo I'll go, as long as you come with me

de tal palo tal astilla like father like son

¿qué tal? how are things?

¿qué tal...? how...?

¿qué tal estuvo la fiesta? how was the party?

ser tal para cual to be two of a kind

tal como just as

ella es tal como me la imaginaba she's is just as I imagined

tal cual (sin más) just like that (de la misma manera) the way it is

me gusta tal cual está I like it the way it is

tal vez maybe / perhaps

Spanish-English dictionary > tal
10 passer

passer [pαse]

━━━━━━━━━

1. intransitive verb

2. transitive verb

3. reflexive verb

━━━━━━━━━

➭ TABLE 1

━━━━━━━━━━━━━━━━━

► passer is conjugated with être unless it has an object, when the auxiliary is avoir.

━━━━━━━━━━━━━━━━━

► Lorsque passer fait partie d'une locution comme passer sous le nez de qn, reportez-vous à l'autre mot.

━━━━━━━━━━━━━━━━━

1. <

   a. (d'un endroit à un autre) to go

• l'autobus vient de passer the bus has just gone past

• passer en courant to run past

• faire passer les piétons to let the pedestrians cross

• la balle n'est pas passée loin the bullet didn't miss by much

• où passe la route ? where does the road go?

► passer à ( = passer par, aller à)

la Seine passe à Paris the Seine flows through Paris

• si nous passions au salon ? shall we go into the sitting room?

• passer à table to sit down to eat

• passer à l'ennemi to go over to the enemy

• passer d'un extrême à l'autre to go from one extreme to the other► passer après

• le confort, ça passe après comfort is less important► passer avant

• le travail passe avant tout work comes first► passer dans

• les camions ne passent pas dans notre rue lorries don't go along our street

• passer dans les mœurs to become the custom

• passer dans la langue to enter the language

• l'alcool passe dans le sang alcohol enters the bloodstream► passer derrière to go behind

► passer devant to go in front of

• passer devant la maison de qn to go past sb's house

• je passe devant vous pour vous montrer le chemin I'll go in front to show you the way

• passez donc devant ! you go first!

• passer devant Monsieur le maire to get married

• il est passé devant le conseil de discipline he came up before the disciplinary committee► passer par to go through

• pour y aller, je passe par Amiens I go there via Amiens

• par où êtes-vous passé ? (pour venir ici) which way did you come? ; (pour aller ailleurs) which way did you go?

• pour téléphoner, il faut passer par le standard you have to go through the switchboard to make a call

• il est passé par des moments difficiles he's been through some hard times

• passer par un lycée technique to go through technical college

• nous sommes tous passés par là we've all been through that

• il faudra bien en passer par là there's no way round it

• une idée m'est passée par la tête an idea occurred to me

• ça fait du bien par où ça passe ! (inf) that's just what the doctor ordered! (inf)► passer sous to go under

• il est passé sous l'autobus he was run over by the bus

• l'air passe sous la porte there's a draught from under the door► passer sur to go over ; ( = ignorer) to ignore

• passons sur les détails let's not worry about the details

• et je passe sur la saleté du lieu ! not to mention how dirty the place was!► laisser passer [+ air, lumière] to let in ; [+ personne, procession] to let through ; [+ erreur, occasion] to miss

• nous ne pouvons pas laisser passer ça we cannot let this pass

   b. ( = faire une halte rapide) passer au bureau to call in at the office

• passer chez un ami to call in at a friend's

• je ne fais que passer (chez qn) I can't stay long ; (dans une ville) I'm just passing through

• le facteur est passé the postman has been

► passer + infinitif

• passer prendre qn to call for sb

• passer chercher qn to call for sb

• passer voir qn to call on sb

• puis-je passer te voir en vitesse ? can I pop round?► en passant ( = sur le chemin) on the way ; ( = dans la conversation) in passing

• j'irai le voir en passant I'll call in and see him on the way

• il l'a dit en passant he mentioned it in passing

• il aime tous les sports, du football à la boxe en passant par le golf he likes all sports, from football to golf to boxing

   c. (Automobiles) les vitesses passent mal the gears are stiff

• passer en première to go into first

• passer en marche arrière to go into reverse

   d. ( = franchir un obstacle) [véhicule] to get through ; [cheval, sauteur] to get over

• ça passe ? (en manœuvrant) have I got enough room?

   e. ( = s'écouler) [temps] to go by

• comme le temps passe ! how time flies!

   f. ( = être digéré) to go down

• ça ne passe pas [repas] I've got indigestion

   g. ( = être accepté) [demande, proposition] to be accepted

• je ne pense pas que ce projet de loi passera I don't think this bill will be passed

• il est passé de justesse à l'examen he only just passed the exam

• il est passé dans la classe supérieure he's moved up to the next class (Brit) he's been promoted to the next grade (US)

• l'équipe est passée en 2^e division the team have moved up to the second division

• ça passe ou ça casse it's make or break time

   h. ( = devenir) to become

• passer directeur to become director

   i. ( = être montré) [film, émission, personne] to be on

• passer à la radio to be on the radio

• passer à la télévision to be on television

   j. ( = disparaître) [douleur] to pass ; [orage] to blow over ; [beauté, couleur] to fade ; [colère] to subside ; [mode] to die out

• faire passer à qn l'envie de faire qch to cure sb of doing sth

• cela fera passer votre rhume that will help get rid of your cold

• le plus dur est passé the worst is over

• il voulait être pompier mais ça lui est passé he wanted to be a fireman but he grew out of it

   k. (Cards) to pass

   l. (locutions) qu'il soit menteur, passe encore,... he may be a liar, that's one thing,...

► passer pour

• il pourrait passer pour un Allemand you could take him for a German

• il passe pour intelligent he's supposed to be intelligent

• se faire passer pour to pass o.s. off as

• tu veux me faire passer pour un idiot ! do you want to make me look stupid?► y passer (inf)

on a eu la grippe, tout le monde y est passé we've all had flu

• toute sa fortune y est passée he spent all his fortune on it

• si elle veut une promotion, il faudra bien qu'elle y passe (sexuellement) if she wants to be promoted, she'll have to sleep with the boss► passons let's say no more about it

2. <

   a. ( = franchir) [+ frontière] to cross ; [+ porte] to go through

• passer la douane to go through customs

• passer une rivière à la nage to swim across a river

   b. ( = donner, transmettre) to give ; [+ consigne, message] to pass on

• passer qch à qn to give sth to sb

• passe-moi une cigarette give me a cigarette

• passer le ballon à qn to pass the ball to sb

• tu fais passer pass it round

• il m'a passé un livre he's lent me a book

• je vous passe M. Duroy [standard] I'm putting you through to Mr Duroy ; ( = je lui passe l'appareil) here's Mr Duroy

• passer qch en fraude to smuggle sth

• passer sa mauvaise humeur sur qn to take one's bad temper out on sb

   c. ( = mettre) [+ vêtement] to put on

• passer la tête à la porte to poke one's head round the door

   d. ( = dépasser) [+ gare, maison] to pass

• tu as passé l'âge you're too old

• il ne passera pas la nuit he won't last the night

   e. ( = omettre) [+ mot, ligne] to leave out

• passer son tour to miss one's turn

• et j'en passe ! and that's not all!

   f. ( = permettre) passer un caprice à qn to humour sb

• on lui passe tout [+ bêtises] he gets away with anything ; [+ désirs] he gets everything he wants

• passez-moi l'expression if you'll pardon the expression

   g. [+ examen] to take

• passer son permis (de conduire) to take one's driving test

• passer une visite médicale to have a medical

   h. [+ temps, vacances] to spend

• passer sa vie à faire to spend one's life doing

• j'ai passé la soirée chez Luc I spent the evening at Luc's

• ça fait passer le temps it passes the time

   i. [+ film, diapositives] to show ; [+ disque] to play

   j. [+ commande] to place

• passer un accord avec qn to reach an agreement with sb

• passer un marché avec qn to do a deal with sb

   k. (à la passoire) to sieve ; (au mixer) to blend

   l. (locutions) passer la serpillière dans la cuisine to wash the kitchen floor

• passer le balai dans une pièce to sweep a room

• passer l'aspirateur dans une pièce to vacuum a room

• passer une couche de peinture sur qch to give sth a coat of paint

• passe-toi de l'eau sur le visage splash your face with water

• qu'est-ce qu'il lui a passé comme savon ! (inf) he gave him a really rough time! (inf)

3. <

► se passer

   a. ( = avoir lieu) to happen

• qu'est-ce qui s'est passé ? what happened?

• que se passe-t-il ? what's going on?

• tout s'est bien passé everything went off smoothly

• ça s'est mal passé it turned out badly

• ça ne se passera pas comme ça ! I won't stand for that!

   b. ( = se mettre à soi-même) elle s'est passé de la crème solaire sur les épaules she put some sun cream on her shoulders

• se passer les mains sous l'eau to rinse one's hands

   c. (se transmettre) [+ ballon] to pass to each other ; [+ notes de cours, livre, plat] to pass around

   d. ( = finir) il faut attendre que ça se passe you'll have to wait till it's over

   e. ► se passer de [+ chose] to do without ; [+ personne] to manage without

• je peux me passer de ta présence I can manage without you around

• on peut se passer d'aller au théâtre we can do without going to the theatre

━━━━━━━━━━━━━━━━━

+1! La traduction la plus courante de passer n'est pas to pass ; passer un examen se traduit par to take an exam.

* * *
pɑse
1.

verbe transitif

1) ( franchir) to cross [fleuve, frontière]; to go through [porte, douane]; to get over [obstacle]

ils ont fait passer la rivière au troupeau — they took the herd across the river

il m'a fait passer la frontière — he got me across the border

2) ( faire franchir)

passer quelque chose à la douane — to get something through customs

3) ( dépasser) to go past, to pass

quand vous aurez passé le feu, tournez à droite — turn right after the lights

j'ai passé l'âge — I'm too old

le malade ne passera pas la nuit — the patient won't last the night

4) ( mettre)

passer le doigt sur la table — to run one's finger over the table-top

passer la tête à la fenêtre — to stick one's head out of the window

elle m' a passé le bras autour des épaules — she put her arm around my shoulders

5) ( transmettre) to pass [objet] (à to); to pass [something] on [consigne, maladie] (à to); ( prêter) (colloq) to lend ( à quelqu'un to somebody); ( donner) (colloq) to give ( à quelqu'un to somebody)

fais passer la nouvelle à tes amis — pass the news on to your friends

passer sa colère sur ses collègues — to take one's anger out on one's colleagues

6) ( au téléphone)

tu peux me passer Chris? — can you put Chris on?

attends, je te la passe — hold on, here she is, I'll put her on

je vous le passe — ( sur un autre poste) I'm putting you through

pourriez-vous me passer le poste 4834? — could you put me through to extension 4834 please?

7) ( se présenter à) to take, to sit [examen scolaire, test]; to have [visite médicale, entretien]

faire passer un test à quelqu'un — to give somebody a test

c'est moi qui fais passer l'oral de français aux nouveaux — I'm taking the new pupils for the French oral

8) ( réussir) to pass [examen, test]

9) ( dans le temps) to spend [temps] ( à faire doing)

nous avons passé de bons moments ensemble — we've had some good times together

dépêche-toi, on ne va pas y passer la nuit! — (colloq) hurry up, or we'll be here all night!

10) ( pardonner)

elle leur passe tout — she lets them get away with murder

il passe tous ses caprices à sa fille — he indulges his daughter's every whim

passez-moi l'expression — if you'll pardon the expression

11) ( omettre) to skip [mot, page, paragraphe]

je vous passe les détails — I'll spare you the details

j'en passe et des meilleures — (colloq) ( après énumération) and so on and so forth, I could go on

12) ( utiliser)

passer un chiffon sur les meubles — to go over the furniture with a cloth

passer un coup de fer sur une chemise — to give a shirt a quick iron

passer l'aspirateur dans le salon — to hoover® GB ou vacuum the lounge

13) ( étendre)

passer un peu de baume sur une brûlure — to dab some ointment on a burn

passer une couche de peinture sur quelque chose — to give something a coat of paint

14) ( soumettre)

passer quelque chose à la flamme — to hold something over a flame

qu'est-ce qu'elle nous a passé! — (colloq) she really went for us! (colloq)

15) ( à travers une grille) to filter [café]; to strain [jus, sauce]; to purée [légumes]

16) ( enfiler) to slip [something] on [vêtement, anneau]; to slip into [robe]

ils ont essayé de me passer la camisole — they tried to put me in a straitjacket

17) ( faire jouer) to play [disque, cassette audio]; ( projeter) to show [film, diapositives, cassette vidéo]; ( diffuser) to place [annonce]

18) ( signer) to sign [contrat]; to enter into [accord]; to place [commande]; to pass [loi, décret]

passer un marché — (colloq) to make a deal

19) Automobile ( enclencher)

passer la troisième/la marche arrière — to go into third gear/into reverse

20) Jeux

passer son tour — to pass

2.

verbe intransitif

1) ( parcourir son chemin) [personne, animal, véhicule, ballon] to go past ou by, to pass

passer entre — to pass between

nous sommes passés près du lac — we went past the lake

passer sur un pont — to go over a bridge

l'autobus vient juste de passer — the bus has just gone

le facteur n'est pas encore passé — the postman hasn't come ou been yet

je suis passé à côté du monument — I passed the monument

nous sommes passés près de chez toi — we were near your house

passer à pied/à bicyclette — to walk/to cycle past

un avion est passé — a plane flew overhead

il est passé en courant — he ran past

le ballon est passé tout près des buts — the ball narrowly missed the goal

2) (se trouver, s'étendre)

la route passe à côté du lac — the road runs alongside the lake

ils ont fait passer la route devant chez nous — they built the road in front of our house

ligne qui passe par les centres de deux cercles — line that goes through the centres [BrE] of two circles

en faisant passer une ligne par ces deux villes — drawing a line through these two towns

3) ( faire un saut)

je ne fais que passer — I've just popped in GB ou dropped by for a minute

quand je suis passé au marché — when I went down to the market

il est passé déposer un dossier — he came to drop off a file

passer dans la matinée — to call in the morning GB, to come over in the morning

passe nous voir plus souvent! — come and see us more often!

passer prendre quelqu'un/qch — to pick somebody/sth up

4) ( se rendre) to go

les contrebandiers sont passés en Espagne — the smugglers have crossed into Spain

passez derrière moi — follow me

il est passé devant moi — ( dans une queue) he pushed in front of me

passer devant une commission — to come before a committee

5) ( aller au-delà) to get through

il est passé au rouge — he went through the red lights

il n'a pas attendu le feu vert pour passer — he didn't wait for the lights to turn green

il m'a fait signe de passer — he waved me on

vas-y, ça passe! — go on, there's plenty of room!

laisser passer une ambulance — to let an ambulance through

le volet laisse passer un peu de lumière — the shutter lets in a chink of light

la cloison laisse passer le bruit — the partition doesn't keep the noise out

passer par-dessus bord — to fall overboard

il est passé par la fenêtre — ( par accident) he fell out of the window; ( pour entrer) he got in through the window

il est passé sous un train — he was run over by a train

passer derrière la maison — to get round GB ou around US the back of the house

6) ( transiter)

passer par — [personne] lit to pass ou go through; fig to go through

nous sommes passés par Édimbourg — we went via Edinburgh

passer par quelqu'un pour faire quelque chose — to go through somebody to do

passer par de rudes épreuves — to go through the mill

passer par une rue — to go along a street

passer au bord de la faillite — to come very close to bankruptcy

la formation par laquelle il est passé — the training (that) he had

il dit tout ce qui lui passe par la tête — he always says the first thing that comes into his head

je ne sais jamais ce qui te passe par la tête — I never know what's going on in your head

une idée m'est passée par la tête — an idea occurred to me

qu'est-ce qui lui est passé par la tête? — what was he/she thinking of?

un sourire passa sur ses lèvres — he/she smiled briefly

des reptiles à l'homme, en passant par le singe — from reptiles to man, including apes

7) (colloq) ( avoir son tour)

il accuse le patron, ses collègues, bref, tout le monde y passe — he's accusing the boss, his colleagues - in other words, everyone in sight

que ça te plaise ou non, il va falloir y passer — whether you like it or not, there's no alternative

on ne peut pas faire autrement que d'en passer par là — there is no other way around it

je sais, j'en suis déjà passé par là — I know all about that, I've been there (colloq)

8) ( négliger)

je préfère passer sur ce point — I'd rather not dwell on that point

il est passé sur les détails — he didn't go into the details

si l'on passe sur les frais de déplacement — if we ignore the travel expenses

passons! — ( injonction) let's hear no more about it!

passer à côté d'une question — ( involontairement) to miss the point

laisser passer quelque chose — ( délibérément) to overlook something

laisser passer une occasion — to miss an opportunity

laisser passer plusieurs fautes — ( par inadvertance) to let several mistakes slip through

9) ( ne pas approfondir)

notons en passant que — we should note in passing that

soit dit en passer — incidentally

10) (être admis, supporté) [aliment, repas] to go down; [commentaires, discours, critiques] to go down well ( auprès de with); [loi, candidat] to get through; [attitude, pensée] to be accepted

ce doit être le concombre qui passe mal — it must be the cucumber

prends un peu de cognac, ça fait passer! — have a drop of brandy, it's good for the digestion

vos critiques sont mal passées — your criticism went down badly

ils n'ont jamais pu faire passer leurs idées — they never managed to get their ideas accepted

que je sois critiqué, passe encore, mais calomnié, non! — criticism is one thing, but I draw the line at slander

avec lui, la flatterie, ça ne passe pas — flattery won't work with him

passer au premier tour — Politique to be elected in the first round

passer dans la classe supérieure — to move up to the next year ou grade US

(ça) passe pour cette fois — (colloq) I'll let it go this time

11) ( se déplacer)

passer de France en Espagne — to leave France and enter Spain

passer de la salle à manger au salon — to move from the dining room to the lounge

passer à l'ennemi — to go over to the enemy

passer sous contrôle de l'ONU — to be taken over by the UN

passer sous contrôle ennemi — to fall into enemy hands

passer de main en main — to be passed around

passer constamment d'un sujet à l'autre — to flit from one subject to another

passer de la théorie à la pratique — to put theory into practice

leur nombre pourrait passer à 700 — their number could reach 700

passer à un taux supérieur — to go up to a higher rate

faire passer quelque chose de 200 à 300 — to increase something from 200 to 300

12) ( être pris)

passer pour un imbécile — to look a fool

il passe pour l'inventeur de l'ordinateur — he's supposed to have invented computers

il pourrait passer pour un Américain — he could be taken for an American

il veut passer pour un grand homme — he wants to be seen as a great man

faire passer quelqu'un/qch pour exceptionnel — to make somebody/sth out to be exceptional

se faire passer pour malade — to pretend to be ill

se faire passer pour mort — to fake one's own death

il se fait passer pour mon frère — he passes himself off as my brother

13) ( disparaître) [douleur, événement] to pass

quand l'orage sera or aura passé — lit when the storm is over; fig when the storm dies down

ça passera — ( sa mauvaise humeur) it'll pass; ( ton chagrin) you'll get over it

la première réaction passée — once we/they calmed down

nous avons dû attendre que sa colère soit passée — we had to wait for his/her anger to subside

passer de mode — to go out of fashion

cette mode est vite passée — that fashion was short-lived

faire passer à quelqu'un l'envie de faire — to cure somebody of the desire to do

je vais leur faire passer l'envie de tirer sur ma sonnette! — I'll teach them to ring my bell!

ce médicament fait passer les maux d'estomac — this medicine relieves stomach ache

cette mauvaise habitude te passera — it's a bad habit you'll grow out of

14) (apparaître, être projeté, diffusé) [artiste, groupe] ( sur une scène) to be appearing; (à la télévision, radio) to be on; [spectacle, film] to be on; [cassette, musique] to be playing

15) ( être placé)

passer avant/après — ( en importance) to come before/after

la santé passe avant tout — health comes first

il fait passer sa famille avant ses amis — he puts his family before his friends

16) (colloq) ( disparaître)

où étais-tu (encore) passé? — where (on earth) did you get to?

où est passé mon livre? — where has my book got to?

17) ( s'écouler) [temps] to pass, to go by

deux ans ont passé — two years have passed

je ne vois pas le temps passer — I don't know where the time goes

le week-end a passé trop vite — the weekend went too quickly

18) ( se mettre à) to turn to

passons aux choses sérieuses — let's turn to serious matters

passer à l'étape suivante — to move on to the next stage

passons à autre chose — let's change the subject

nous allons passer au vote — let's vote now

passer à l'offensive — to take the offensive

19) ( être transmis)

passer de père en fils — to be handed down from father to son

l'expression est passée dans la langue — the expression has become part of the language

ça finira par passer dans les mœurs — it'll eventually become common practice

il a fait passer son émotion dans la salle — he transmitted his emotion to the audience

20) ( être promu) to be promoted to

être passé maître dans l'art de faire — to be a past master at doing

elle est passée maître dans l'art de mentir — she's an accomplished liar

21) ( être dépensé) [argent, somme] to go on ou in ou into; [produit, matière] to go into

22) (colloq) ( mourir)

y passer — to die

si tu continues à conduire comme ça, tu vas finir par y passer — if you keep driving like that, you'll kill yourself

on y passera tous, mais le plus tard sera le mieux — we've all got to go sometime, the later the better

23) ( se décolorer) [teinte, tissu] to fade

passer au soleil — to fade in the sun

24) ( filtrer) [café] to filter

faire passer la soupe — to put the soup through a sieve

25) ( changer de vitesse)

passer en troisième/marche arrière — to go into third/reverse

la troisième passe mal or a du mal à passer — third gear is a bit stiff

26) Jeux (au bridge, poker) to pass

3.

se passer verbe pronominal

1) ( se produire) to happen

tout se passe comme si l'euro avait été dévalué — it's as if the euro had been devalued

2) ( être situé) to take place

la scène se passe au Viêt Nam — the scene is set in Vietnam

3) ( se dérouler) [opération, examen, négociations] to go

tout s'est passé très vite — it all happened very fast

ça va mal se passer pour toi — you're going to be in trouble

ça ne se passera pas comme ça! — I won't leave it at that!

4) ( s'écouler) [période] to go by, to pass

deux ans se sont passés depuis — that was two years ago

attendons que ça se passe — let's wait till it's over

nos soirées se passaient à regarder la télévision — we spent the evenings watching television

5) ( se dispenser)

se passer de — [personne] to do without [objet, activité, personne]; to go without [repas, nourriture, sommeil]

se passer de commentaires — to speak for itself

ne pas pouvoir se passer de faire — not to be able to help doing

6) ( se mettre)

se passer la langue sur les lèvres — to run one's tongue over one's lips

se passer la main sur le front — to put a hand to one's forehead

7) ( l'un à l'autre)

ils se sont passé des documents — they exchanged some documents

nous nous sommes passé le virus — we caught the virus from each other

* * *
pɒse
1. vi

1) (= aller) to go, to pass, to pass by, to go by

passer au salon — to go through to the sitting room

passer par — to go through

Ils sont passés par Paris. — They went through Paris.

passez devant! — go in front!

passez par ici! — go this way!

passer à table — to sit down to eat

2) (= faire une halte rapide) [facteur] to come, to call, (pour rendre visite) to call in, to drop in

Je passerai chez vous ce soir. — I'll call in this evening., I'll drop in this evening.

passer prendre qn — to come and collect sb

en passant — in passing

Je lui ai dit en passant que j'allais me marier. — I told him in passing that I was getting married.

3) CARTES to pass

4)

passe encore de le penser, mais de le dire! — it's one thing to think it, but to say it!

passons! — let's say no more about it!

passer sur qch [faute, détail inutile] — to pass over sth

5) (= s'écouler) [temps, jours] to go by, to pass

6) (= disparaître) [douleur] to pass, to go away, [mode] to die out, [couleur, papier] to fade

faire passer à qn le goût de qch [homme] — to cure sb of his taste for sth, [femme] to cure sb of her taste for sth

7) (= franchir un obstacle, traverser) [personne] to get through, [courant, air, lumière] to get through, [liquide, café] to go through

faire passer [message] — to get over, to get across

laisser passer [air, lumière, personne] — to let through, [occasion] to miss, [erreur] to overlook

Il m'a laissé passer. — He let me through.

8) (= être digéré, avalé) to go down

9) ÉDUCATION, [personne] to move up (to the next class)

10) (= être diffusé) [film, émission] to be on

passer à la télévision — to be on TV

"Titanic" passe à la télé ce soir. — "Titanic" is on TV tonight.

Mon père passe à la radio demain soir. — My father's on the radio tomorrow night.

11) (autres locutions)

passer à [ennemi, opposition] — to go over to

passer aux aveux — to confess, to make a confession

passer avant qch/qn fig — to come before sth/sb

passer dans les mœurs — to become the custom

passer dans l'usage — to become normal usage

passer en seconde AUTOMOBILES — to change into second

passer pour; Il passe pour riche. — He is thought to be rich.

il passait pour avoir — he was said to have

faire passer qn/qch pour — to make sb/sth out to be

2. vt

1) (= franchir) [frontière, rivière] to cross, [douane] to go through

Nous avons passé la frontière belge. — We crossed the Belgian border.

faire passer qch dans qch — to get sth into sth

faire passer qch par qch — to get sth through sth

2) (= transmettre, donner)

passer qch à qn — to pass sth to sb, to give sb sth

Passe-moi le sel, s'il te plaît. — Pass me the salt, please.

je vous passe M. Cousin (au téléphone) — I'm putting you through to Mr Cousin

passer qch en fraude (= faire entrer) — to smuggle sth in, (= faire sortir) to smuggle sth out

passer la parole à qn — to hand over to sb

3) [temps, journée] to spend

Elle a passé la journée à ne rien faire. — She spent the day doing nothing.

Ils passent toujours leurs vacances au Danemark. — They always spend their holidays in Denmark.

4) (= subir) [examen] to sit, to take, [visite médicale] to have

Gordon a passé ses examens la semaine dernière. — Gordon took his exams last week.

5) (= mettre) [vêtement] to slip on

passer la main par la portière — to stick one's hand out of the door

passer la seconde AUTOMOBILES — to change into second

6) (= faire passer) [thé, soupe] to strain

passer qch dans qch — to put sth into sth

passer qch par qch — to put sth through sth

passer l'aspirateur — to hoover

7) (= jouer) [film] to show, [disque, CD] to play, to put on

On passe "Le Kid" au cinéma cette semaine. — They're showing "The Kid" at the cinema this week.

8) (= conclure) [marché] to agree on, [accord] to reach

9) (= tolérer)

passer qch à qn — to let sb get away with sth

et j'en passe! — and that's not all!

10) (= devenir)

passer président — to become president

* * *

passer verb table: aimer

A vtr

1 ( franchir) to cross [fleuve, pont, frontière, col]; to go through [porte, douane]; to get over [haie, obstacle]; ils ont fait passer la rivière au troupeau they took the herd across the river; il m'a fait passer la frontière he got me across the border;

2 ( faire franchir) passer qch à la douane to get sth through customs; passer qch en fraude or contrebande to smuggle sth; passer qn en fraude ( vers l'intérieur) to smuggle sb in; ( vers l'extérieur) to smuggle sb out; ⇒ gauche;

3 ( dépasser) to go past, to pass; quand vous aurez passé le feu, tournez à droite turn right after the lights; passer la barre des dix euros to pass the ten-euro mark; on a passé l'heure it's too late; j'ai passé l'âge I'm too old; le malade ne passera pas la nuit the patient won't last the night;

4 ( mettre) passer le doigt sur la table to run one's finger over the table-top; passer la tête à la fenêtre to stick one's head out of the window; elle m'a passé le bras autour des épaules she put her arm around my shoulders; elle m'a passé la main dans les cheveux she ran her fingers through my hair;

5 ( transmettre) to pass [objet] (à to); to pass [sth] on [consigne, maladie] (à to); ( prêter)○ to lend (à qn to sb); ( donner)○ to give (à qn to sb); passer le ballon au gardien de but to pass the ball to the goalkeeper; passe-moi le sel pass me the salt; passe le vin à ton père pass your father the wine; faites passer le plat entre vous pass the dish around; fais passer la bonne nouvelle à tes amis pass the good news on to your friends; elle a attrapé la grippe et l'a passée à son mari she caught flu and gave it to her husband; il m'a passé son vélo○ ( prêté) he lent me his bike; ( donné) he gave me his bike; il m'a passé son rhume he's given me his cold;

6 ( au téléphone) tu peux me passer Chris? can you put Chris on?; attends, je te la passe hold on, here she is, I'll put her on; je vous le passe ( sur un autre poste) I'm putting you through; pourriez-vous me passer le poste 4834/le service de traduction? could you put me through to extension 4834/the translation department, please?; il est sorti, je vous passe sa secrétaire he's out, I'll put you through to his secretary;

7 ( se présenter à) to take, to sit [examen scolaire, test]; to have [visite médicale, entretien]; passer son permis de conduire to take one's driving test; faire passer un test à qn to give sb a test; c'est moi qui fais passer l'oral de français aux nouveaux I'm taking the new pupils for the French oral;

8 ( réussir) to pass [examen, test];

9 ( dans le temps) to spend [temps, jour, vie, vacances] (à faire doing); passer une nuit à l'hôtel to spend a night at a hotel; nous avons passé de bons moments ensemble we've had some good times together; dépêche-toi, on ne va pas y passer la nuit○! hurry up, or we'll be here all night!; passer sa colère sur son chat/ses collègues to take one's anger out on the cat/one's colleagues;

10 ( pardonner) passer qch à qn to let sb get away with sth; il ne me passe rien he doesn't let me get away with anything; elle leur passe tout she lets them get away with murder; passez-lui ses écarts de langage excuse his/her strong language; il passe tous ses caprices à sa fille he indulges his daughter's every whim; passez-moi l'expression/le terme if you'll pardon the expression/the word;

11 ( omettre) to skip [mot, page, paragraphe]; je vous passe les détails I'll spare you the details; j'en passe et des meilleures ( après énumération) and so on and so forth, I could go on;

12 ( utiliser) passer un chiffon humide sur les meubles to go over the furniture with a damp cloth; passer un coup de fer sur une chemise to give a shirt a quick press; n'oublie pas de passer l'aspirateur dans le salon don't forget to hoover® GB ou vacuum the lounge;

13 ( étendre) en passant un peu de cire, les rayures disparaîtront if you go over it with a bit of wax, the scratches will disappear; passer un peu de baume sur une brûlure to dab some ointment on a burn; passer une couche de peinture sur qch to give sth a coat of paint;

14 ( soumettre) passez le plat au four put the dish in the oven; passer la pointe d'une aiguille à la flamme to hold the point of a needle over a flame; passer le plancher à la cire to put some wax on the floor; passer qch à l'eau ( pour rincer) to give sth a rinse; ( pour obtenir une réaction) to soak sth briefly in water; qu'est-ce qu'elle nous a passé○! she really went for us○!; ⇒ peigne;

15 ( à travers une grille) to filter [café]; to strain [jus de fruit, sauce]; to purée [légumes]; passer des légumes au moulin à légumes to purée vegetables;

16 ( enfiler) to slip [sth] on [vêtement, anneau]; to slip into [robe]; ils ont essayé de me passer la camisole they tried to put me in a straitjacket;

17 ( faire jouer) to play [disque, cassette audio]; ( projeter) to show [film, diapositives, cassette vidéo]; ( diffuser) to place [annonce];

18 ( signer) to sign [contrat]; to enter into [accord]; to place [commande]; to pass [loi, décret]; passer un marché○ to make a deal;

19 Compta ( entrer) to enter, to post spéc [somme, dépense];

20 Aut ( enclencher) to go into [vitesse]; passer la troisième/la marche arrière to go into third gear/into reverse;

21 Jeux ( renoncer à) passer son tour to pass.

B vi

1 ( parcourir son chemin) [personne, animal, véhicule, ballon] to go past ou by, to pass; passer entre to pass between; regarder passer les trains to watch the trains go past ou by; nous sommes passés devant le palais/près du lac we went past the palace/the lake; passer sous/sur un pont to go under/over a bridge; l'autobus vient juste de passer the bus has just gone; le facteur n'est pas encore passé the postman hasn't been yet; quand passe le prochain car pour Caen? when is the next coach GB ou bus for Caen?; je suis passé à côté de lui/du monument I passed him/the monument; nous sommes passés près de chez toi ce matin we were near your house this morning; passer à pied/à cheval/en voiture/à bicyclette to walk/ride/drive/cycle past; un avion est passé a plane flew past overhead; il est passé en courant/boitant he ran/limped past; j'ai renversé le vase en passant I knocked over the vase as I went by; en passant, achète du lait buy some milk while you're out; le ballon est passé tout près des buts the ball narrowly missed the goal;

2 (se trouver, s'étendre) la route passe à côté du lac the road runs alongside the lake; le ruisseau passe derrière la maison the stream runs behind the house; ils ont fait passer la route devant chez nous/près de l'église/derrière le village they built the road in front of our house/near the church/behind the village; ligne qui passe par les centres de deux cercles line that connects the centres^GB of two circles; en faisant passer une ligne par ces deux villes drawing a line through these two towns;

3 ( faire un saut) je ne fais que passer I've just popped in GB ou dropped by for a minute; quand je suis passé au marché when I went down to the market; quand je suis passé à l'école when I dropped by the school; quand je suis passé chez lui when I called in to see him GB, when I dropped by his place; passer à la banque to call in at the bank GB, to drop by the bank; il est passé déposer un dossier he came to drop off a file; il est passé quelqu'un pour toi someone was looking for you; je passerai un de ces jours I'll drop by one of these days; passer dans la matinée [plombier, représentant] to call in the morning GB, to come over in the morning; passe nous voir plus souvent! come and see us more often!; passer prendre qn/qch to pick sb/sth up; je passerai te prendre à six heures I'll pick you up at six; je passerai prendre le gâteau dans une heure I'll pick up the cake in an hour;

4 ( se rendre) to go; passez au guichet numéro 3 go to counter 3; passons au salon let's go into ou through to the lounge; les contrebandiers sont passés en Espagne the smugglers have crossed into Spain; passez derrière moi, je vous montrerai le chemin follow me, I'll show you the way; il est passé devant moi, il m'est passé devant○ ( dans une queue) he pushed in front of me; passer à la visite médicale to go for a medical examination; passer devant une commission to come before a committee;

5 ( aller au-delà) to get through; tu ne passeras pas, c'est trop étroit you'll never get through, it's too narrow; on ne peut pas passer à cause de la neige we can't get through because of the snow; impossible de passer tant il y avait de monde you couldn't get through, there were so many people; il est passé au rouge he went through the red lights; il n'a pas attendu le feu vert pour passer he didn't wait for the lights to turn green; il m'a fait signe de passer he waved me on; il a fait passer la vieille dame devant lui he let the old lady go first; vas-y, ça passe! ( à un automobiliste) go on, there's plenty of room!; laisser passer qn to let sb through; laisser passer une ambulance to let an ambulance through; le volet laisse passer un peu de lumière the shutter lets in a chink of light; la cloison laisse passer le bruit the partition doesn't keep the noise out; passer par-dessus bord to fall overboard; il est passé par la fenêtre ( par accident) he fell out of the window; ( pour entrer) he got in through the window; il est passé sous un train he was run over by a train; nous n'avons pas pu faire passer l'armoire par la porte we couldn't get the wardrobe through the door; à cause des travaux, on ne peut pas passer derrière la maison because of the road works, we can't get round GB ou around US the back of the house; ⇒ caravane, casser;

6 ( transiter) passer par [personne] lit to pass ou go through; fig to go through; nous sommes passés par Édimbourg we went via Edinburgh; ça ira plus vite en passant par la Belgique it'll be quicker to go via Belgium; la manifestation passera dans cette avenue the demonstration will come along this avenue; passer par qn pour faire qch to do sth through sb; passer par de rudes épreuves to go through the mill, to have a rough time; passer par l'opératrice to go through the operator; passer par une rue to go along a street; passer par l'escalier de service to use the service stairs; nous sommes passés par une agence matrimoniale we met through a marriage bureau; il est passé par tous les stades de la formation he went through the various different stages of training; passer au bord de la faillite to come very close to bankruptcy; il est passé par une très bonne école he went to a very good school; la formation par laquelle il est passé the training (that) he had; il dit tout ce qui lui passe par la tête he always says the first thing that comes into his head; je ne sais jamais ce qui te passe par la tête I never know what's going on in your head; une idée m'est passée par la tête an idea occurred to me; mais qu'est-ce qui lui est passé par la tête? what on earth was he/she thinking of?; ça fait du bien par où ça passe○! [aliment, boisson] I needed that!; un éclair de malice passa dans ses yeux his/her eyes gleamed with mischief, he/she had a mischievous glint in his/her eyes; un sourire passa sur ses lèvres he/she smiled for a second; en passant par including; des reptiles à l'homme, en passant par le singe from reptiles to man, including apes; ⇒ maire;

7 ○( avoir son tour) il accuse le patron, ses collègues, le cuisinier, bref, tout le monde y passe he's accusing the boss, his colleagues, the cook-in other words, everyone in sight; le rock, le blues, la musique classique, tout y passe rock, blues, classical music, you name it; que ça te plaise ou non, il va falloir y passer whether you like it or not, there's no alternative; la nouvelle secrétaire va y passer aussi the new secretary will get it as well; on ne peut pas faire autrement que d'en passer par là there is no other way around it; je sais, j'en suis déjà passé par là I know all about that, I've been there○;

8 ( négliger) passer sur to pass over [question, défaut, erreur]; je préfère passer sur ce point pour l'instant I'd rather not dwell on that point for the moment; il est or a passé sur les détails he didn't go into the details; si l'on passe sur les frais de déplacement if we ignore the travel expenses; passons (là-dessus)! ( injonction) let's hear no more about it!; ( pardon) let's say no more about it!; passer à côté d'une question ( volontairement) to sidestep a question; ( involontairement) to miss the point; laisser passer qch ( délibérément) to let sth pass, to overlook sth; ( par inadvertance) to let sth slip through, to overlook sth; laisser passer une occasion, passer à côté d'une occasion to miss an opportunity, to let an opportunity slip ou go by; laisser passer quelques erreurs par gentillesse to overlook a few errors out of soft-heartedness; on ne peut pas laisser passer une telle erreur we cannot let a mistake like that through; le réviseur a laissé passer plusieurs fautes the proofreader let several mistakes slip through; il leur laisse passer tous leurs caprices he indulges their every whim;

9 ( ne pas approfondir) en passant in passing; notons en passant que we should note in passing that; en passant, il a ajouté que in passing, he added that; soit dit en passer incidentally;

10 (être admis, supporté) [aliment, repas] to go down; [commentaires, discours, critiques] to go down well (auprès de with); [loi, règlement, mesure] to get through; [attitude, pensée, doctrine] to be accepted; [candidat] to get through; je ne me sens pas bien, ce doit être le concombre qui passe mal I don't feel well, it must be the cucumber; prends un peu de cognac, ça fait passer! have a drop of brandy, it's good for the digestion; vos critiques sont mal passées/ne sont pas passées your criticism went down badly/didn't go down well; ils n'ont jamais pu faire passer leur réforme/leurs idées they never managed to get their reform through/their ideas accepted; que je sois critiqué, passe encore, mais calomnié, non! criticism is one thing, but I draw the line at slander; avec lui, la flatterie, ça ne passe pas flattery won't work with him; passer au premier tour Pol to be elected in the first round; passer dans la classe supérieure to move up to the next year ou grade US; (ça) passe pour cette fois○ this time, I'll let it go;

11 ( se déplacer) passer de France en Espagne to leave France and enter Spain; passer de la salle à manger au salon to move from the dining room to the lounge; passer à l'ennemi to go over to the enemy; passer dans le camp adverse to go over to the other side; passer sous contrôle de l'ONU/de l'État to be taken over by the UN/the government; passer sous contrôle ennemi to fall into enemy hands; passer de main en main to be passed around; passer constamment d'un sujet à l'autre to flit from one subject to another; passer d'un amant à un autre to go from one lover to the next; passer de l'opulence à la misère to go from extreme wealth to extreme poverty; passer de la théorie à la pratique to put theory into practice; leur nombre pourrait passer à 700 their number could reach 700; passer à un taux supérieur/inférieur to go up to a higher rate/down to a lower rate; faire passer qch de 200 à 300 to increase sth from 200 to 300; faire passer qch de 300 à 200 to decrease sth from 300 to 200; expression passée en proverbe expression that has become a proverb;

12 ( être pris) passer pour un imbécile/pour être une belle ville to be generally thought of as stupid/as a beautiful town (auprès de by); passer pour un génie to pass as a genius; son excentricité passe pour de l'intelligence his/her eccentricity passes for intelligence; il passe pour l'inventeur de l'ordinateur he's supposed to have invented computers; passer pour quelqu'un d'autre to be taken for someone else; il pourrait passer pour un Américain he could be taken for an American; il veut passer pour un grand homme he wants to be seen as a great man; faire passer qn/qch pour exceptionnel/exemplaire to make sb/sth out to be exceptional/a model of perfection; se faire passer pour malade to pretend to be ill; se faire passer pour mort to fake one's own death; il se fait passer pour mon frère he passes himself off as my brother; se faisant passer pour un agent d'assurance by passing himself off as ou by impersonating an insurance salesman; il m'a fait passer pour un imbécile he made me look like a fool;

13 ( disparaître) [douleur, événement] to pass; quand l'orage sera or aura passé lit when the storm is over; fig when the storm dies down; ça passera ( sa mauvaise humeur) it'll pass; ( ton chagrin) you'll get over it; la première réaction passée, il a été possible de faire once we/they calmed down it was possible to do; nous avons dû attendre que sa colère soit passée we had to wait for his/her anger to subside; passer de mode [vêtement, style, chanson, expression] to go out of fashion; cette mode est vite passée or a vite passé that fashion was short-lived; faire passer à qn l'envie or le goût de faire to cure sb of the desire to do; les sales gosses, je vais leur faire passer l'envie or l'habitude de tirer sur ma sonnette! those damn kids, I'll teach them to ring my bell!; ce médicament fait passer les maux d'estomac this medicine relieves stomach ache; cette mauvaise habitude te passera it's a bad habit you'll grow out of; ça lui passera avant que ça me reprenne○ it won't last;

14 (apparaître, être projeté, diffusé) [artiste, groupe] ( sur une scène) to be appearing; (à la télévision, radio) to be on; [spectacle, film] to be on; [cassette, musique] to be playing; mon ami passe à la télévision ce soir my friend is on television tonight; les films portugais qui passent à la télévision/au Rex/à Paris the Portuguese films (that are) on television/on at the Rex/on in Paris;

15 ( être placé) passer avant/après ( en importance) to come before/after; la santé passe avant tout health comes first; il fait passer sa famille avant ses amis he puts his family before his friends;

16 ○( disparaître) où étais-tu (encore) passé? where (on earth) did you get to?; où est passé mon livre/le chat? where has my book/the cat got to?;

17 ( s'écouler) [temps] to pass, to go by; deux ans ont passé depuis l'événement two years have passed since it happened; le temps a passé, et les gens ont oublié time has passed and people have forgotten; je ne vois pas le temps passer I don't know where the time goes; le week-end a or est passé trop vite the weekend went too quickly;

18 ( se mettre à) to turn to; passons aux choses sérieuses let's turn to serious matters; nous pouvons passer à l'étape suivante we can move on to the next stage; passons à autre chose let's change the subject; nous allons passer au vote let's vote now; passer à l'offensive to take the offensive;

19 ( être transmis) passer de père en fils/de génération en génération/à ses héritiers to be handed down from father to son/from generation to generation/to one's heirs; l'expression est passée dans la langue the expression has become part of the language; ça finira par passer dans les mœurs it'll eventually become common practice; il a fait passer son émotion dans la salle he transmitted his emotion to the audience;

20 ( être promu) to be promoted to; il est passé général he's been promoted to general; elle est passée maître dans l'art de mentir she's an accomplished liar;

21 ( être dépensé) [argent, somme] to go on ou in ou into; [produit, matière] to go into; la moitié de mon salaire passe en remboursement de mes dettes half my salary goes on paying off my debts; toutes mes économies y sont passées○ all my savings went into it;

22 ○( mourir) y passer to die; si tu continues à conduire comme ça, tu vas finir par y passer if you keep driving like that, you'll kill yourself; on y passera tous, mais le plus tard sera le mieux we've all got to go sometime, the later the better;

23 ( se décolorer) [teinte, tissu] to fade; passer au soleil to fade in the sun;

24 ( filtrer) [café] to brew; faire passer la soupe to put the soup through the vegetable mill;

25 ( changer de vitesse) passer en troisième/marche arrière to go into third/reverse; la troisième passe mal or a du mal à passer third gear is a bit stiff; passer de seconde en troisième to go from second into third;

26 Jeux (au bridge, poker) to pass.

C se passer vpr

1 ( se produire) to happen; ça s'est passé en Chine/à Pékin/le matin/au bon moment it happened in China/in Beijing/in the morning/at the right time; il ne se passe jamais rien dans ce village nothing ever happens in this village; que se passe-t-il?, qu'est-ce qui se passe? what's happening, what's going on?; tout se passe comme si le dollar avait été dévalué it's as if the dollar was devalued;

2 ( être situé) to take place; la scène se passe au Viêt Nam/dans les années trente/de nos jours the scene is set in Vietnam/in the thirties/in the present day;

3 ( se dérouler) [opération, examen, négociations] to go; comment s'est passée la réunion? how did the meeting go?; tout s'est bien passé everything went well; ça s'est mal passé it didn't go well; la réunion s'est très mal passée the meeting went very badly; tout s'est passé très vite it all happened very fast; ça va mal se passer pour toi si tu continues! you're going to be in trouble if you carry on GB ou continue doing that!; ça ne se passera pas comme ça! I won't leave it at that!;

4 ( s'écouler) [période] to go by, to pass; il s'est passé deux ans depuis, deux ans se sont passés depuis that was two years ago; il ne se passe guère de jour (sans) qu'elle ne trouve à se plaindre hardly a day goes by without her finding something to complain about; attendons que ça se passe let's wait till it's over; nos soirées se passaient à regarder la télévision we spent the evenings watching television; ⇒ jeunesse;

5 ( se dispenser) se passer de [personne] to do without [objet, activité, personne]; to go without [repas, nourriture, sommeil]; nous nous sommes passés de voiture we did without a car; nous nous passerons de lui we'll do without him; je me passerais bien de tes remarques I can do without your comments; se passer de commentaires to speak for itself; ne pas pouvoir se passer de faire not to be able to help oneself from doing; se passer des services de qn to do without sb's services;

6 ( se mettre) se passer la langue sur les lèvres/la main dans les cheveux to run one's tongue over one's lips/one's fingers through one's hair; se passer la main sur le front to put a hand to one's forehead;

7 ( l'un à l'autre) ils se sont passé des documents they exchanged some documents; nous nous sommes passé le virus we caught the virus from each other.

[pase] verbe intransitif (auxiliaire être)

A.[EXPRIME UN DÉPLACEMENT]

1. [se déplacer - personne, véhicule] to pass (by), to go ou to come past

regarder passer les coureurs to watch the runners go past

passer à: passer à droite/gauche to go right/left

passer au-dessus de: l'avion est passé au-dessus de la maison the plane flew over the house

passer dans: pour empêcher les poids lourds de passer dans le village to stop lorries from driving ou going through the village

passer devant quelque chose to go past something

passe devant si tu ne vois pas

a. [devant moi] go in front of me if you can't see

b. [devant tout le monde] go to the front if you can't see

passer sous: passer sous une échelle to go under a ladder

passer sous une voiture [se faire écraser] to get run over (by a car)

passer sur: passer sur un pont to go over ou to cross a bridge

des péniches passaient sur le canal barges were going past ou were sailing on the canal

[fugitivement]

j'ai vu un éclair de rage passer dans son regard I saw a flash of anger in his eyes

un sourire passa sur ses lèvres a smile played about her lips, she smiled briefly

elle dit tout ce qui lui passe par la tête she says the first thing that comes into her head

qu'est-ce qui a bien pu lui passer par la tête? whatever was he thinking of?

ne faire que passer: le pouvoir n'a fait que passer entre leurs mains they held power only briefly

2. [s'écouler - fluide] to flow, to run

il y a de l'air qui passe sous la porte there's a permanent draught coming under the door

3. [emprunter un certain itinéraire]

si vous passez à Paris, venez me voir come and see me if you're in Paris

passer par: le voleur est passé par la fenêtre the burglar got in through the window

passe par l'escalier de service use the service stairs

[fleuve, route] to go, to run

le tunnel passera sous la montagne the tunnel will go under the mountain

le pont passe au-dessus de l'avenue the bridge crosses the avenue

4. MATHÉMATIQUES to pass

soit une droite passant par deux points A et B given a straight line between two points A and B

5. [sur un parcours régulier - démarcheur, représentant] to call ; [ - bateau, bus, train] to come ou to go past

le facteur n'est pas encore passé the postman hasn't been yet

le facteur passe deux fois par jour the postman delivers ou comes twice a day

le bus passe toutes les sept minutes there's a bus every seven minutes

le bateau/train est déjà passé the boat/train has already gone ou left

le prochain bateau passera dans deux jours the next boat will call ou is due in two days

6. [faire une visite] to call

passer chez quelqu'un to call at somebody's place

j'ai demandé au médecin de passer I asked the doctor to call (in) ou to come ou to visit

j'essaierai de passer dans la soirée I'll try and call in the evening

je ne fais que passer I'm not stopping

(suivi de l'infinitif)

passer voir quelqu'un to call on somebody

je passerai te chercher I'll come and fetch you

7. [franchir une limite] to get through

ne laissez passer personne don't let anybody through

il est passé au rouge he went through a red light

ça passe ou ça casse it's make or break (time)

8. [s'infiltrer] to pass

passer dans le sang to pass into ou to enter the bloodstream

la lumière passe à travers les rideaux the light shines through the curtains

le café doit passer lentement [dans le filtre] the coffee must filter through slowly

9. [aller, se rendre] to go

où est-il passé? where's he gone (to)?

où sont passées mes lunettes? where have my glasses got ou disappeared to?

passons à table let's eat

passons au salon let's go through to the living room

passer de Suisse en France to cross over ou to go from Switzerland to France

passer à l'ennemi to go over to the enemy

10. CHASSE to pass, to go ou to come past

B.[EXPRIME UNE ACTION]

1. [se soumettre à]

passer à to go for

passer au scanner to go for a scan

ce matin, je suis passé au tableau I was asked to explain something at the blackboard this morning

y passer (familier) : je ne veux pas me faire opérer — il faudra bien que tu y passes, pourtant! I don't want to have an operation — you're going to have to!

avec lui, toutes les femmes du service y sont passées he's had all the women in his department

tout le monde a cru que tu allais y passer everybody thought you were a goner

2. [être accepté] to pass

elle est passée à l'écrit mais pas à l'oral she got through ou she passed the written exam but not the oral

j'ai mangé quelque chose qui ne passe pas I've eaten something that won't go down

sa dernière remarque n'est pas passée (figuré) his last remark stuck in my throat

ton petit discours est bien passé your little speech went down well ou was well received

la deuxième scène ne passe pas du tout the second scene doesn't work at all

le film passe mal sur le petit écran/en noir et blanc the film just isn't the same on TV/in black and white

passe (encore): l'injurier, passe encore, mais le frapper! it's one thing to insult him, but quite another to hit him!

3. [être transmis] to go

la ferme est passée de père en fils depuis cinq générations the farm has been handed down from father to son for five generations

la carafe passa de main en main the jug was passed around

la locution est passée du latin à l'anglais the phrase came ou passed into English from Latin

4. [entrer] to pass

c'est passé dans le langage courant it's passed into ou it's now part of everyday speech

c'est passé dans les moeurs it's become standard ou normal practice

5. [être utilisé, absorbé] to go

tout son salaire passe dans la maison all her salary goes on the house

y passer: les deux bouteilles y sont passées both bottles were drunk

toutes ses économies y passent all her savings go towards ou into it

6. POLITIQUE [être adopté - projet de loi, amendement] to pass, to be passed

la loi est passée the law was passed

[être élu - député] to be elected, to get in

si les socialistes passent if the socialists get in ou are elected

7. CINÉMA & THÉÂTRE to be on, to be showing

sa dernière pièce passe au Galatée her latest play is on at the Galatée

RADIO & TÉLÉVISION

les informations passent à 20 h the news is on at 8 pm

passer à la radio [émission, personne] to be on the radio ou the air

passer à la télévision

a. [personne] to be ou to appear on television

b. [film] to be on television

8. DROIT [comparaître]

passer devant le tribunal to come up ou to go before the court

passer en correctionnelle ≃ to go before the magistrate's court

l'affaire passera en justice le mois prochain the case will be heard next month

9. JEUX to pass

C.[EXPRIME UN CHANGEMENT D'ÉTAT]

1. [accéder - à un niveau]

passer dans la classe supérieure to move up to the next form (UK) ou grade (US)

passer en seconde ÉDUCATION to move up to the fifth form (UK) ou to tenth grade (US)

il est passé au grade supérieur he's been promoted

2. [devenir] to become

il est passé ailier he plays on the wing now

passer professionnel to turn professional

3. [dans des locutions verbales]

passer à [aborder]: passons à l'ordre du jour let us turn to the business on the agenda

passer à l'action to take action

passer de... à [changer d'état]: passer de l'état liquide à l'état gazeux to pass ou to change from the liquid to the gaseous state

quand on passe de l'adolescence à l'âge adulte when you pass from adolescence to adulthood

la production est passée de 20 à 30/de 30 à 20 tonnes output has gone (up) from 20 to 30/(down) from 30 to 20 tonnes

passer du français au russe to switch from French to Russian

comment êtes-vous passé du cinéma au théâtre? how did you move ou make the transition from the cinema to the stage?

il passe d'une idée à l'autre he jumps ou flits from one idea to another

4. AUTOMOBILE

passer en troisième to change ou go into third (gear)

la seconde passe mal second gear is stiff

D.[EXPRIME UNE ÉVOLUTION DANS LE TEMPS]

1. [s'écouler - temps] to pass, to go by

la journée est passée agréablement the day went off ou passed pleasantly

comme le temps passe! how time flies!

2. [s'estomper - douleur] to fade (away), to wear off ; [ - malaise] to disappear ; [ - mode, engouement] to die out ; [ - enthousiasme] to wear off, to fade ; [ - beauté] to fade, to wane ; [ - chance, jeunesse] to pass ; [ - mauvaise humeur] to pass, to vanish ; [ - rage, tempête] to die down ; [ - averse] to die down, to stop

mon envie est passée I don't feel like it anymore

cette habitude lui passera avec l'âge he'll grow out of the habit

faire passer: ce médicament fait passer la douleur très rapidement this medicine relieves pain very quickly

3. [s'altérer - fruit, denrées] to go off (UK), to spoil, to go bad

[se faner - fleur] to wilt

[pâlir - teinte]

le papier peint a passé au soleil the sun has faded the wallpaper

4. (auxiliaire avoir) (vieilli) [mourir]

il a passé cette nuit he passed on ou away last night

————————

[pase] verbe transitif (auxiliaire avoir)

A.[EXPRIME UN DÉPLACEMENT]

1. [traverser - pont, col de montagne] to go over (inseparable), to cross ; [ - écluse] to go through (inseparable)

passer une rivière à la nage to swim across a river

passer un ruisseau à gué to ford a stream

2. [franchir - frontière, ligne d'arrivée] to cross

3. [dépasser - point de repère] to pass, to go past (inseparable)

passer l'arrêt de l'autobus [le manquer] to miss one's bus stop

passer le cap Horn to (go) round Cape Horn, to round the Cape

quand on passe les 1 000 mètres d'altitude when you go over 1,000 metres high

l'or a passé les 400 dollars l'once gold has broken through the $ 400 an ounce mark

4. [transporter] to ferry ou to take across (separable)

5. [introduire]

passer de la drogue/des cigarettes en fraude to smuggle drugs/cigarettes

6. [engager - partie du corps] to put

passer son bras autour de la taille de quelqu'un to put ou to slip one's arm round somebody's waist

je n'arrive pas à passer ma tête dans l'encolure de cette robe my head won't go through the neck of the dress

il a passé la tête par l'entrebâillement de la porte he poked his head round the door

7. [faire aller - instrument] to run

passer un peigne dans ses cheveux to run a comb through one's hair

passer une éponge sur la table to wipe the table

passer un chiffon sur les meubles to dust the furniture

passer l'aspirateur to vacuum, to hoover (UK)

passer le balai to sweep up

passe le balai dans l'escalier give the stairs a sweep, sweep the stairs

8. ÉQUITATION [haie] to jump, to clear

9. SPORT [franchir - obstacle, haie] to jump (over)

passer la barre à deux mètres to clear the bar at two metres

passer tous les obstacles (figuré) to overcome ou to surmount all the obstacles

[transmettre - ballon] to pass

[dépasser - coureurs] to overtake, to pass

B.[EXPRIME UNE ACTION]

1. [se soumettre à - permis de conduire] to take ; [ - examen] to take, to sit (UK) ; [ - entretien] to have ; [ - scanner, visite médicale] to have, to go for (inseparable)

la voiture doit passer un contrôle technique the car has to go for its MOT

2. (vieilli) [réussir - examen] to pass ; [ - épreuve éliminatoire] to get through (inseparable)

il a passé l'écrit, mais attendons l'oral he's passed the written exam, but let's see what happens in the oral

3. [omettre] to miss ou to leave out (separable), to omit

je passe toutes les descriptions dans ses romans I miss out ou I skip all the descriptions in her novels

4. [tolérer]

elle lui passe tout she lets him get away with anything

passez-moi l'expression/le mot if you'll pardon the expression/excuse the term

5. [soumettre à l'action de]

passer les parquets à l'encaustique to polish the floors

passer des légumes au mixeur to put vegetables through the blender, to blend vegetables

passer quelque chose sous l'eau to rinse something ou to give something a rinse under the tap

passer quelque chose au four to put something in the oven

passer quelque chose à quelqu'un (familier) to give somebody a good dressing-down, to tick somebody off (UK)

se faire passer quelque chose (familier) to get a good ticking off (UK), to get a good chewing-out (US)

6. [donner, transmettre - généralement] to pass, to hand, to give ; [ - maladie] to give ; [ - au téléphone] to put through (separable)

passe(-moi) le couteau give me the knife

passe-moi le sel pass me the salt

fais passer à ton voisin pass it to your neighbour

passer ses pouvoirs à son successeur to hand over power to one's successor

je te passe Fred here's Fred, I'll hand you over to Fred

passe-moi Annie let me talk to Annie, put Annie on

7. [rendre public - annonce]

passer une petite annonce to place a small ad

il a passé une annonce dans le journal de cette semaine he put an ad in this week's paper

8. (familier) [prêter] to lend

9. [appliquer - substance] to apply, to put on (separable)

passer de la cire sur quelque chose to wax something

passer une couche de peinture sur un mur to paint a wall

il faudra passer une deuxième couche it needs a second coat

je vais te passer de la crème dans le dos I'm going to put ou to rub some cream on your back

10. [filtrer, tamiser - thé, potage] to strain ; [ - farine] to sieve

11. [enfiler - vêtement] to slip ou to put on (separable)

je passe une robe moins chaude et j'arrive I'll put on a cooler dress and I'll be with you

elle passa l'anneau à son doigt she slipped the ring on her finger

12. AUTOMOBILE

passer la marche arrière to go into reverse

passer la troisième to change ou to shift into third gear

13. CINÉMA & TÉLÉVISION [film] to show, to screen

[diapositive] to show

RADIO [émission] to broadcast

[cassette, disque] to play, to put on (separable)

on passe un western au Rex there's a western on at the Rex

14. COMMERCE [conclure - entente] to conclude, to come to (inseparable), to reach ; [ - marché] to agree on (inseparable), to strike, to reach ; [ - commande] to place

passez commande avant le 12 order before the 12th

15. [en comptabilité] to enter, to post

passer un article en compte to enter a sale into a ledger

16. DROIT [faire établir - acte juridique] to draw up (separable)

un acte passé par-devant notaire a deed drawn up in the presence of a notary

C.[EXPRIME UNE NOTION TEMPORELLE]

1. [employer - durée] to spend

j'ai passé un an en Angleterre I spent a year in England

passez un bon week-end/une bonne soirée! have a nice weekend/evening!

passer ses vacances à lire to spend one's holidays reading

il va venir passer quelques jours chez nous he's coming to stay with us for a few days

as-tu passé une bonne nuit? did you sleep well last night?, did you have a good night?

pour passer le temps to pass the time

2. [aller au-delà de - durée] to get through (inseparable), to survive

elle ne passera pas la nuit she won't see the night out, she won't last the night

3. [assouvir - envie] to satisfy

passer sa colère sur quelqu'un to take one's anger out on somebody

————————

passer après verbe plus préposition

il faut le faire libérer, le reste passe après we must get him released, everything else is secondary

————————

passer avant verbe plus préposition

to go ou to come before

ses intérêts passent avant tout his own interests come before anything else, he puts his own interests before everything else

————————

passer par verbe plus préposition

1. [dans une formation] to go through

il est passé par une grande école he studied at a Grande École

elle est passée par tous les échelons she rose through all the grades

2. [dans une évolution] to go through, to undergo

le pays est passé par toutes les formes de gouvernement the country has experienced every form of government

elle est passée par des moments difficiles she's been through some difficult times

3. [recourir à] to go through

je passe par une agence pour avoir des billets I get tickets through an agency

en passer par: il va falloir en passer par ses exigences we'll just have to do what he says

passer par là: je suis passé par là it's happened to me too, I've been through that too

pour comprendre, il faut être passé par là you have to have experienced it to understand

————————

passer pour verbe plus préposition

1. [avec nom] to be thought of as

dire qu'il passe pour un génie! to think that he's considered a genius!

je vais passer pour un idiot I'll be taken for ou people will take me for an idiot

se faire passer pour quelqu'un to pass oneself off as somebody

il se fait passer pour un professionnel he claims to be a professional

2. [avec adj]

son livre passe pour sérieux her book is considered to be serious

il s'est fait passer pour fou he pretended to be mad

3. [avec verbe]

elle passe pour descendre d'une famille noble she is said to be descended from an aristocratic family

————————

passer sur verbe plus préposition

[ne pas mentionner] to pass over, to skip

[excuser] to overlook

passons sur les détails let's pass over ou skip the details

il l'aime et passe sur tout he loves her and forgives everything

passons! let's say no more about it!, let's drop it!

tu me l'avais promis, mais passons! you promised me, but never mind!

————————

se passer verbe pronominal intransitif

1. [s'écouler - heures, semaines] to go by, to pass

la soirée s'est passée tranquillement the evening went by ou passed quietly

si la journée de demain se passe sans incident if everything goes off smoothly tomorrow

2. [survenir - événement] to take place, to happen

qu'est-ce qui se passe? what's happening?, what's going on?

(tournure impersonnelle)

il se passe que ton frère vient d'être arrêté, (voilà ce qui se passe)! your brother's just been arrested, that's what's!

il ne se passe pas une semaine sans qu'il perde de l'argent aux courses not a week goes by without him losing money on the horses

3. [se dérouler - dans certaines conditions] to go (off)

l'opération s'est bien/mal passée the operation went (off) smoothly/badly

si tout se passe bien, nous y serons demain if all goes well, we'll be there tomorrow

tout se passe comme prévu everything's going according to plan ou going as planned

ça ne se passera pas comme ça! it won't be as easy as that!

————————

se passer verbe pronominal transitif

[s'appliquer, se mettre - produit] to apply, to put on (separable)

il se passa un peigne/la main dans les cheveux he ran a comb/his fingers through his hair

elle se passait un mouchoir sur le front she was wiping her forehead with a handkerchief

————————

se passer de verbe pronominal plus préposition

1. [vivre sans] to do ou to go without

si tu crois pouvoir te passer de tout le monde! if you think you can manage all by yourself!

il ne peut pas se passer de télévision he can't live without the television

2. [s'abstenir]

je me passerais (volontiers) de ses réflexions! I can do very well without her remarks!

3. [ne pas avoir besoin de]

sa déclaration se passe de tout commentaire her statement needs no comment

————————

en passant locution adverbiale

1. [dans la conversation] in passing

faire une remarque en passant to remark in passing, to make a casual remark

soit dit en passer it must be said

2. [sur son chemin]

il s'arrête de temps à autre en passant he calls on his way by ou past from time to time

————————

en passant par locution prépositionnelle

————————

1. [dans l'espace] via

l'avion va à Athènes en passant par Londres the plane goes to Athens via London ou stops in London on its way to Athens

2. [dans une énumération] (and) including

toutes les romancières de Sand à Sarraute en passant par Colette every woman novelist from Sand to Sarraute including Colette

Dictionnaire Français-Anglais > passer

11 hand

hand

1 [lichaamsdeel] hand

2 [handschrift, stijl] hand ⇒ (hand)writing

3 [figuurlijk] [kant] hand ⇒ side

♦voorbeelden:

1   op handen en voeten kruipen • crawl on all fours

     zich met handen en voeten verweren • 〈 figuurlijk〉 defend oneself tooth and nail

     aan/met handen en voeten gebonden zijn • 〈 ook figuurlijk〉 be tied hand and foot

     in andere handen komen • change hands

     blote handen • bare hands

     die zaak is in goede/slechte handen • that matter is in good/bad hands

     in goede/verkeerde handen vallen • 〈 figuurlijk〉 fall into the right/wrong hands

     〈 figuurlijk〉 gouden handen hebben • be good with one's hands

     〈 figuurlijk〉 met harde hand opvoeden • bring up the hard way

     iemand de helpende hand bieden • lend someone a (helping) hand

     〈 figuurlijk〉 bevelen van hoger hand • orders from above

     〈 figuurlijk〉 de laatste hand aan iets leggen • put the finishing touches to something

     niet met lege handen komen • not come empty-handed

     〈 figuurlijk〉 uit de losse hand • roughly, in an improvised way

     〈 figuurlijk〉 iets uit de losse hand doen • do something off the cuff

     iets met vaste hand doen • do something with a sure touch

     〈 figuurlijk〉 met vaste/krachtige hand regeren • rule with a firm/iron hand

     hij is in veilige handen • he is in safe hands

     iemand (de) handen vol werk geven • give someone no end of work/trouble

     de handen vol hebben aan iemand/iets • have one's hands full with someone/something

     hij heeft de handen meer dan vol • he has enough/too much on his plate

     dat kost handen vol geld • that costs lots of money

     iets aan vreemde handen toevertrouwen • entrust something to strangers

     hij heeft de handen niet vrij • he does not have a free hand

     〈 figuurlijk〉 iemand de vrije hand laten • give someone a free hand

     〈 figuurlijk〉 de vrije hand hebben/krijgen • have/acquire a free hand

     ergens zijn handen niet aan vuil willen maken • refuse to soil one's hands with something

     〈 figuurlijk〉 met zachte hand • with a light touch

     de handen van iemand aftrekken • 〈 figuurlijk〉 wash one's hands of someone

     hij mag zijn handen dichtknijpen • 〈 figuurlijk〉 he may call himself lucky

     〈 figuurlijk〉 ik draai er mijn hand niet voor om • 〈 ik heb er geen moeite mee〉 I think nothing of it; 〈 het kan me niet schelen〉 I don't care a rap (for it)

     iemand de hand drukken/geven/schudden • give someone one's hand, shake hands with someone

     dan kunnen we elkaar de hand geven • we're in the same boat

     elkaar de hand geven 〈 om kring te vormen〉 • link hands

     de hand in iets hebben • 〈 figuurlijk〉 have a hand in something

     〈 figuurlijk〉 iemand de hand boven het hoofd houden • 〈 aan zijn kant staan〉 stand by someone; 〈 iemand beschermen die iets misdaan heeft〉 protect someone

     ergens streng de hand aan houden 〈 regel, voorschrift〉 • adhere strictly to something

     de handen ineenslaan • 〈 van verbazing〉 clasp/throw up one's hands; 〈 figuurlijk〉 join hands/forces

     mijn handen jeuken • 〈 figuurlijk〉 I'm itching to give (someone) a good hiding

     〈 figuurlijk〉 de handen op elkaar krijgen • earn/get applause

     〈 figuurlijk〉 de hand op iets/iemand leggen • lay hands on someone/something

     iemands hand lezen • read someone's palm

     de hand lichten met het reglement • disregard the regulations

     de hand ophouden • 〈 figuurlijk〉 hold out one's hand for a tip; beg

     elkaar de hand reiken • hold out a hand to each other 〈 ook figuurlijk〉; 〈 figuurlijk〉 reach out to each other

     handen schudden • shake hands

     〈 figuurlijk〉 de hand aan zichzelf slaan • take one's own life

     hij steekt geen/nooit een hand uit • he never does a stroke of work

     zijn handen uit de mouwen steken • 〈 figuurlijk〉 put one's shoulder to the wheel

     〈 figuurlijk〉 de hand in eigen boezem steken • acknowledge blame

     de hand over het hart strijken • 〈 figuurlijk〉 be lenient/soft-hearted

     hij kan zijn handen niet thuishouden • he can't keep his hands to himself

     zijn hand uitsteken • 〈 in het verkeer〉 indicate

     〈 figuurlijk〉 zijn handen in onschuld wassen • have clean hands

     daar wordt vaak de hand mee gelicht • that is often skimped/not taken seriously

     (mijn) hand erop! • you have/here's my hand on it!

     handen omhoog! (of ik schiet) • hands up!/ 〈 informeel〉stick 'em up! (or I'll shoot)

     handen thuis! • hands off!

     〈 figuurlijk〉 iets aan de hand hebben • 〈 met iets bezig zijn〉 have something going/on; 〈 bij iets betrokken zijn〉 be involved in something

     〈 handel〉 goederen die aan de hand blijven • goods that are left on one's hands

     〈 figuurlijk〉 iemand iets aan de hand doen • get someone something

     aan de hand van deze berekeningen • on the basis of these calculations

     iemand een middel aan de hand doen tegen huiduitslag • put someone on to a good remedy for a rash

     niks aan de hand! • there's nothing the matter

     aan de hand van deze ervaringen concludeer ik … • in view of these experiences I conclude …

     iets achter de hand hebben • 〈 figuurlijk〉 have something to fall back on; 〈 heimelijk〉 have something up one's sleeve

     iets achter de hand houden • 〈 figuurlijk〉 keep something in reserve

     wat geld achter de hand houden • keep some money for a rainy day

     ik heb mijn gummetje altijd vlak bij de hand • I always have my rubber near at hand

     zo iets heb ik wel meer bij de hand gehad • 〈 figuurlijk〉 I am an old hand at this

     in de handen klappen • clap one's hands

     goed/gemakkelijk in de hand liggen • 〈 stuk gereedschap〉 have a handy grip; 〈 boek〉 be nice to hold

     iemand in handen vallen • 〈 figuurlijk〉 fall into the hands of someone

     iemand iets in handen spelen • put something someone's way

     iemand iets in de hand duwen/stoppen • slip/thrust something into someone's hands; 〈 figuurlijk〉 palm/fob someone off with something

     〈 figuurlijk〉 een auto goed in de hand hebben • have a good control of a car

     〈 figuurlijk〉 iets in de hand hebben • have something under control

     〈 figuurlijk〉 iets zelf in de hand hebben • have something in one's own hands

     een bewijs in handen hebben • have evidence

     het onderzoek is in handen van N. • the investigation is being conducted by N.

     de markt in handen hebben • control/have control of the market

     de politie heeft de zaak nu in handen • the police have the case in hand

     iets in handen krijgen • get hold of something; 〈 toevallig〉 chance on something

     de macht in handen hebben • have power

     de toestand in de hand hebben • have the situation in hand

     in handen vallen van de politie/de vijand • fall into the hands of the police/enemy

     hand in hand gaan met 〈 ook figuurlijk〉 • go hand in hand with 〈 ook figuurlijk〉

     〈 figuurlijk〉 met de handen in het haar zitten • be at one's wits' end

     〈 figuurlijk〉 iets met beide handen aangrijpen • jump at something; 〈 aanbod, gelegenheid ook〉 seize (upon) something

     zich met hand en tand verzetten • 〈 figuurlijk〉 fight tooth and nail

     met de hand wassen 〈 tegenover in de machine〉 • wash by hand

     met de hand gemaakt/geschreven • hand-made/handwritten

     〈 figuurlijk〉 met de hand op het hart iets verklaren • swear to something faithfully

     〈 figuurlijk〉 iemand naar zijn hand zetten • force/mould/bend someone to one's will, manage someone, twist someone round one's (little) finger

     〈 figuurlijk〉 hij zet alles naar zijn hand • he has it all his own way

     iets om handen hebben • have something to do

     〈 figuurlijk〉 iets onder handen hebben • be at work on something

     〈 figuurlijk〉 iemand onder handen nemen • take someone in hand/to task

     iemand op de handen kijken • 〈 figuurlijk〉 breathe down someone's neck

     iemand op (de) handen dragen • 〈 figuurlijk〉 worship/idolize someone

     hand over hand toenemen • increase hand over fist, gain ground rapidly

     iemand iets ter hand stellen • hand something (over) to someone

     iets ter hand nemen • take something up, take something in hand, undertake something

     〈 figuurlijk〉 iets uit handen geven • part with something

     er komt niets uit zijn handen • he doesn't get anything done

     uit de hand lopen • get out of hand

     〈 figuurlijk〉 ik heb die informatie uit de eerste hand • I have this information at first hand

     iemand het werk uit (de) handen nemen • take work off someone's hands

     iets van de hand doen • sell/part with/dispose of something

     van hand tot hand gaan • be passed from hand to hand

     goed/duur van de hand gaan • sell well/at high prices 〈 van koopwaren〉

     dat ligt voor de hand • 〈 figuurlijk〉 that speaks for itself

     dat is de meest voor de hand liggende conclusie • that is the most obvious conclusion

     geen hand voor iemand/iets uitsteken • not lift a finger for someone/something

     hij heeft er geen hand naar uitgestoken • 〈 niets aan gedaan〉 he hasn't done a stroke of work on it; 〈 niets van gegeten〉 he hasn't touched it

     geen hand voor ogen kunnen zien • 〈 figuurlijk〉 not be able to see one's hand in front of one('s face)

     〈 informeel〉 het zijn twee handen op één buik • 〈 figuurlijk〉 they are hand in glove

     ik heb maar twee handen! • I have only (got) one pair of hands!

     〈 figuurlijk〉 handen te kort komen • not have enough hands

     〈 spreekwoord〉 vele handen maken licht werk • many hands make light work

2   een brief van dezelfde hand • a letter from the same hand

     een verhaal van de hand van • a story (written) by

3   de zieke is aan de beterende hand • the patient is on the mend/getting better

     aan mijn rechter/linker hand • on my right/left (hand/side)

     aan de winnende hand zijn • be winning

     〈 figuurlijk〉 iemand op zijn hand hebben/krijgen • have/get someone on one's side

¶   wat is er daar aan de hand? • what's going on there?

     〈 figuurlijk〉 alsof er niets aan de hand was • as if nothing had happened/was wrong

     er is iets aan de hand • there's something the matter/up

     iets/iemand in de hand werken • encourage something/someone; 〈 iets ook〉 make for something; 〈 iemand ook〉 play into someone's hands

     elkaar in de hand werken • 〈van dingen/situaties〉 reinforce one another

     〈 van personen〉 zwaar op de hand zijn • be heavy/ponderous

     op handen zijn • be (near) at hand/imminent/forthcoming

     van de hand in de tand leven • live from hand to mouth

     een verzoek/voorstel van de hand wijzen • refuse a request 〈 verzoek〉; turn down a proposal 〈 voorstel〉

Van Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > hand

12 voir

voir [vwaʀ]

━━━━━━━━━

1. transitive verb

2. intransitive verb

3. indirect transitive verb

4. reflexive verb

━━━━━━━━━

➭ TABLE 30

1. <

   a. to see

• je l'ai vu de mes propres yeux I saw it with my own eyes

• je l'ai vu comme je vous vois I saw him as plainly as I see you now

• vous n'avez encore rien vu ! you ain't seen nothing yet! (inf)

• voyons un peu comment tu fais let's see how you do it

• il la voit beaucoup he sees a lot of her

• je l'ai assez vu (inf) I've had enough of him (inf)

• il voit le directeur ce soir he's seeing the manager tonight

• j'ai vu la mort de près I've looked death in the face

• des meubles comme on en voit partout ordinary furniture

• c'est ce que nous verrons ! we'll see about that!

• c'est à vous de voir it's up to you to see

• on aura tout vu ! we've seen everything now!

• comment voyez-vous l'avenir ? how do you see the future?

• je ne vois pas ce que vous voulez dire I don't see what you mean

• il ne voit que son intérêt he only considers his own interest

► voir + infinitif

• nous les avons vus sauter we saw them jump

• je l'ai vu casser la fenêtre I saw him break the window

• je l'ai vu entrer I saw him coming in

• je voudrais la voir travailler plus I'd like to see her do more work

• ce journal a vu son tirage augmenter this newspaper has seen an increase in its circulation

• notre pays voit renaître le fascisme our country is witnessing the rebirth of fascism► aller voir to go and see

• aller voir qn à l'hôpital to go and see sb in hospital

• aller voir un film to go to a film

• va voir ailleurs si j'y suis ! (inf) get lost! (inf!)► faire voir ( = montrer) to show

• fais voir ! let me have a look!

• faites-moi voir ce dessin let me see the picture

• va te faire voir (ailleurs) ! (inf!) get lost! (inf!)

• qu'il aille se faire voir (chez les Grecs) ! (inf!) he can go to hell! (inf!)► à le (ou te etc) voir

• à le voir si joyeux seeing him look so happy

• à le voir, on ne lui donnerait pas 90 ans to look at him, you wouldn't think he was 90

   b. ( = pouvoir voir, imaginer)

━━━━━━━━━━━━━━━━━

► Lorsque voir exprime une faculté, il est souvent traduit par can see.

━━━━━━━━━━━━━━━━━

• est-ce que tu le vois ? can you see it?

• tu me vois aller lui dire ça ? can you see me telling him that?

• je le vois mal habiter la banlieue I can't see him living in the suburbs

• je ne vois pas le problème I can't see what the problem is

• je ne vois pas comment ils auraient pu gagner I can't see how they could have won

• tu vois ça d'ici you can just imagine it

• il va encore protester, je vois ça d'ici he's going to start protesting again, I can see it coming

   c. ( = examiner, étudier) [+ dossier] to look at ; [+ circulaire] to read

   d. ( = supporter) (inf) elle ne peut pas le voir she can't stand him

• elle ne peut pas le voir en peinture she can't stand the sight of him

   e. (locutions)

• tu vas le faire tout de suite, vu ? (inf) you're going to do it straightaway, okay?

• vous m'en voyez ravi I'm delighted about that

• en faire voir de toutes les couleurs à qn to give sb a hard time

► façon de voir view of things

• nous n'avons pas la même façon de voir les choses we see things differently► c'est tout vu ! (inf) that's for sure!

► à voir

• c'est un film à voir it's a film worth seeing

• il a encore trois malades à voir he still has three patients to see

• à voir son train de vie, elle doit être très riche if her lifestyle is anything to go by, she must be very well-off

• il ne fera plus cette erreur -- c'est à voir he won't make the same mistake again -- we'll see► il n'y a qu'à voir

• il n'a pas de goût, il n'y a qu'à voir comment il s'habille he's got no taste, you only have to look at the clothes he wears► rien à voir

• ça n'a rien à voir that's got nothing to do with it

• je n'ai rien à voir dans cette affaire this has nothing to do with me► à voir avec

• cela a quelque chose à voir avec... this has got something to do with...

• son nouveau film ? rien à voir avec les précédents his new film? it's nothing like his previous work

• le résultat n'a plus grand-chose à voir avec le projet initial the result bears very little relation to the initial project► pour voir just to see

• essaie un peu, pour voir ! just you try!► passer voir

• passez me voir quand vous serez à Paris come and see me when you're in Paris

• je suis passé le voir I went to see him► vouloir + voir

• je veux voir ça ! I want to see that!

• je voudrais t'y voir ! I'd like to see you try!

• tu aurais dû refuser ! -- j'aurais voulu t'y voir ! you should have said no! -- I'd like to see what you'd have done!► bien voir

• nous allons bien voir ! we'll soon find out!

• on verra bien we'll see► voir venir ( = attendre les événements) to wait and see

• j'ai quelques économies, ça me permettra de voir venir (inf) I've got some savings which should be enough to see me through (inf)

• on va perdre, ça je le vois venir (gros comme une maison) (inf) ( = prévoir) we're going to lose, I can see it coming (a mile off (inf))

• je te vois venir (avec tes gros sabots) (inf) I can see what you're leading up to► se faire mal voir

• si elle ne revient pas travailler lundi, elle va se faire mal voir if she doesn't come back to work on Monday, it won't look too good

2. <

   a. to see

• voir mal to have trouble seeing

• on voit mal ici it's difficult to see in here

• voir trouble to have blurred vision

• il a vu grand he had big ideas

• dis-moi voir... tell me...

• essaie voir ! (inf) just you try it!

• regarde voir ce qu'il a fait ! (inf) just look what he's done!

• un peu de charité, voyons ! (rappel à l'ordre) come on now, let's be charitable!

• voyons voyons ! let's see now !

• c'est trop lourd pour toi, voyons ! come on now, it's too heavy for you!

3. <

• voir à ( = veiller à) (literary) to make sure that

• il faudra voir à ce qu'il obéisse we must make sure he does as he's told

4. <

► se voir

   a. (soi-même) to see o.s.

• se voir dans une glace to see oneself in a mirror

• elle se voyait déjà célèbre she pictured herself already famous

• je me vois mal habiter là I can't see myself living there somehow

• il la trouve moche -- il ne s'est pas vu ! he thinks she's ugly -- has he looked in the mirror lately?

   b. (mutuellement) to see each other

• ils se voient beaucoup they see a lot of each other

• nous essaierons de nous voir à Londres we'll try to meet in London

• ils ne peuvent pas se voir (inf) they can't stand the sight of each other (inf)

   c. ( = se trouver) se voir contraint de to find o.s. forced to

• je me vois dans la triste obligation de... I have the sad task of...

   d. ( = être visible) [tache, couleur, sentiments] to show

• la tache ne se voit pas the stain doesn't show

   e. ( = se produire) cela se voit tous les jours it happens every day

• cela ne s'est jamais vu ! it's unheard of!

   f. (fonction passive) ils se sont vu interdire l'accès du musée they were refused admission to the museum

• je me suis vu répondre que c'était trop tard I was told that it was too late

* * *
vwaʀ
1.

verbe transitif

1) ( percevoir par les yeux) to see [personne, objet]

je n'y vois rien — I can't see a thing

je les ai vus comme je te vois! — I saw them as plainly as I see you standing there!

à la voir si triste — when you see her so sad

à le voir, on le prendrait pour un clochard — to look at him, you'd think he was a tramp

faire voir quelque chose à quelqu'un — to show somebody something

laisser voir quelque chose — to show something

voir quelque chose en rêve — to dream about something

2) (être spectateur, témoin de) [personne] to see [film, incident]; [lieu] to see [événement, évolution]

la ville qui l'a vue naître — her native town

le film est à voir — the film is worth seeing

c'est beau à voir — it's beautiful to look at

ce n'est pas beau à voir — it's not a pretty sight

je voudrais bien t'y voir! — I'd like to see how you'd get on!

on n'a jamais vu ça! — it's unheard of!

on aura tout vu! — could you ever have imagined such a thing!

voyez-moi ça! — just look at that!

3) ( se figurer) to see

j'ai vu le moment où il allait m'étrangler — I thought he was about to strangle me

je vois ça d'ici — I can just imagine

4) ( juger) to see

c'est ma façon de voir (les choses) — that's the way I see things

c'est à toi de voir — it's up to you to decide

voir favorablement quelque chose — to be favourably [BrE] disposed toward(s) something

tu vas te faire mal voir de Sophie — Sophie is going to think badly of you

5) (comprendre, déceler) to see [moyen, avantage]

je ne vois pas qui tu veux dire — I don't know who you mean

si tu n'y vois pas d'inconvénient — if it's all right with you

on voit bien qu'elle n'a jamais travaillé! — you can tell she's never worked!

6) (constater, découvrir) to see

voir si/pourquoi — to find out ou to see if/why

on verra bien — well, we'll see

‘je ne paierai pas!’ - ‘c'est ce que nous verrons!’ — ‘I won't pay!’ - ‘we shall see about that!’

c'est à voir — that remains to be seen

touches-y, pour voir! — ( menace) you just touch it!

7) (examiner, étudier) to see [malade]; to look at [problème, dossier]

8) (recevoir, se rendre chez) to see [client, médecin, ami]

je passerai la voir demain — I'll call on her tomorrow

9) ( visiter) to see [ville, monument]

voir du pays — to see the world

10) ( avoir un rapport avec)

avoir quelque chose à voir avec — to have something to do with

2.

voir à verbe transitif indirect ( veiller à) to see to

voyez à ce que tout soit prêt — see to it ou make sure that everything is ready

3.

verbe intransitif

1) ( avec les yeux)

voir, y voir — to be able to see

je or j'y vois à peine — I can hardly see

je vois trouble — everything is a blur

2) ( par l'esprit)

voir clair dans quelque chose — to have a clear understanding of something

voir loin — ( être prévoyant) to look ahead; ( être perspicace) to be far-sighted

voir grand — to think big

elle a vu juste — she was right

il faut voir — (colloq) ( ça mérite réflexion) we'll have to see

3) ( rappel à l'ordre)

voyons, sois sage! — come on now, behave yourself!

4.

se voir verbe pronominal

1) (dans la glace, en imagination) to see oneself

il s'est vu sombrer dans la folie — he realized he was going mad

2) ( se remarquer) [tache, défaut] to show

la tour se voit de loin — the tower can be seen from far away

cela se voit tous les jours — it happens all the time ou every day

ça ne s'est jamais vu! — it's unheard of!

3) ( se trouver)

se voir obligé or dans l'obligation de faire quelque chose — to find oneself forced to do

4) ( se fréquenter) to see each other

ils ne peuvent pas se voir (en peinture (colloq)) — they can't stand each other

••

ne pas voir plus loin que le bout de son nez — to see no further than the end of one's nose

je préfère voir venir — (colloq) I would rather wait and see

on t'a vu venir! — (colloq) they/we saw you coming! (colloq)

je te vois venir — (colloq) I can see what you're getting at GB ou where you're coming from (colloq)

je t'ai assez vu — I've had enough of you

en voir de toutes les couleurs — to go through some hard times

j'en ai vu d'autres — I've seen worse

en faire voir à quelqu'un — to give somebody a hard time

qu'il aille se faire voir! — (colloq) tell him to get lost! (colloq)

il ferait beau voir ça! — that would be the last straw!

* * *
vwaʀ
1. vi

1) (sens littéral) to see

D'ici, on voit mieux. — You can see better from here.

voir loin fig — to be far-sighted

faites voir — show me, let me see

2) (prendre le temps de réfléchir) to see

Voyons ce qu'on peut faire. — Let's see what we can do.

il faut voir — we'll have to see

3) (autres locutions)

regardez voir — just look

montrez voir — show me

dites voir — tell me

voyons voir — let's see now

voyons! (indignation) — come on!

Voyons, sois raisonnable! — Come on, be reasonable!

ni vu ni connu! — what the eye doesn't see...!, no one will be any the wiser

c'est tout vu — it's a foregone conclusion

2. vt

1) (= distinguer) to see

D'ici, on voit bien le Mont-Blanc. — You can see Mont Blanc clearly from here., You get a good view of Mont Blanc from here.

2) (= regarder) to see

faire voir qch à qn — to show sb sth

Il m'a fait voir sa collection de timbres. — He showed me his stamp collection.

3) (= être témoin de) to see

J'ai vu des cas semblables. — I have seen similar cases.

Je les ai vu humiliés. — I saw them humiliated.

4) (= rendre visite à) to see

Venez me voir quand vous serez à Paris. — Come and see me when you're in Paris.

5) (= comprendre) to see

Je ne vois pas pourquoi il a fait ça. — I don't see why he did that.

6) (= imaginer) to see

Je la voyais déjà en patronne de multinationale. — I could see her as the big boss of a multinational corporation.

7) (= supporter)

ne pas pouvoir voir qn fig — not to be able to stand sb, not to be able to stand the sight of sb

Je ne peux vraiment pas la voir. — I really can't stand her., I really can't stand the sight of her.

8) (autres locutions)

en faire voir à qn — to give sb a hard time

avoir quelque chose à voir avec — to have something to do with

n'avoir rien à voir avec — to have nothing to do with

Ça n'a rien à voir avec lui, c'est entre toi et moi. — It's nothing to do with him, it's between you and me.

attendons de voir venir — let's wait and see what happens

je te vois venir! ironique — I can see what you're getting at!, I can see what you're after!

voir à faire qch (= s'assurer que) — to see to it that sth is done

c'est ce qu'on va voir! — we'll see about that!

c'est à voir! — we'll see!

* * *

voir verb table: voir

A vtr

1 ( percevoir par les yeux) to see [personne, objet]; dis-moi ce que tu vois gén tell me what you see; je ne vois rien I can't ou don't see anything; je n'y vois rien I can't see a thing; il faut le voir pour le croire it has to be seen to be believed; je les ai vus de mes propres yeux or de mes yeux vu! I saw them with my own eyes!; je les ai vus comme je te vois! I saw them as plainly as I see you standing there!; que vois-je! liter what's this I see?; à la voir si triste when you see her so sad; à le voir, on le prendrait pour un clochard to look at him, you'd think he was a tramp; faire voir qch à qn to show sb sth; laisser voir son ignorance to show one's ignorance; sa jupe fendue laissait voir ses cuisses her slit skirt showed her thighs; voir qch en rêve to dream about sth; ⇒ mûr;

2 (être spectateur, témoin de) [personne] to see [film, incident, événement]; [période, lieu, organisation] to see [événement, évolution, changement]; aller voir un film to go to see a film GB ou movie US; nous voyons les prix augmenter we see prices rising; je les ai vus partir/qui partaient I saw them leave/leaving; on l'a vue entrer she was seen going in, someone saw her go in; la voiture qu'il a vue passer the car he saw go by; la ville qui l'a vue naître her native town, the town where she was born; le film est à voir the film is worth seeing; c'est triste/intéressant à voir it' s sad/interesting to see; c'est beau à voir it's beautiful to look at; ce n'est pas beau à voir it's not a pretty sight; il faut voir comment○! you should see how!; j'aurais voulu que tu voies ça! you should have seen it!; je voudrais bien t'y voir! I'd like to see how you'd get on!; a-t-on jamais vu pareille audace! have you ever seen such cheek!; on n'a jamais vu ça! it's unheard of!; et vous n'avez encore rien vu! you ain't seen nothing yet○! hum; qu'est-ce qu'il ne faut pas voir, on aura tout vu! could you ever have imagined such a thing!; voyez-moi ça! just look at that!;

3 ( se figurer) to see; comment vois-tu l'avenir? how do you see the future?; je le vois or verrais bien enseignant I can just see him as a teacher; je ne la vois pas faire ça toute sa vie I can't see her doing it forever; voir sa vie comme un désastre to view one's life as a disaster; on voit bien comment it's easy to see how; on ne voit guère comment, on voit mal comment it's difficult to see how; j'ai vu le moment où il allait m'étrangler I thought he was about to strangle me; je vois ça d'ici I can just imagine; tu vois un peu s'il arrivait maintenant! just imagine, if he turned up now!;

4 ( juger) to see; c'est ma façon de voir (les choses) that's the way I see things; je ne partage pas ta façon de voir I see things differently from you; voir en qn un ami to see sb as a friend; je ne vois pas qu'il y ait lieu d'intervenir I don't see any reason to intervene; c'est à toi de voir it's up to you to decide; voir favorablement une réforme to be favourably^GB disposed toward(s) a reform; tu vas te faire mal voir de Sophie Sophie is going to think badly of you; je te vois mal parti you're heading for trouble;

5 (comprendre, déceler) to see [cause, moyen, avantage] (dans in); je vois I see; je vois ce que tu veux dire I see what you mean; je ne vois pas qui tu veux dire I don't know who you mean; tu vois où elle veut en venir? do you see what she's getting at?; je ne vois pas où est le problème I can't see the problem; je ne vois pas l'intérêt d'attendre I can't see the point of waiting; je n'y vois aucun mal I see no harm in it; je ne vois aucun mal à ce qu'elle signe I see no harm in her signing; si tu n'y vois pas d'inconvénient if it's all right with you, if you have no objection; tu ne vois pas qu'il ment? can't ou don't you see that he's lying? ; on voit bien qu'elle n'a jamais travaillé! you can tell ou it's obvious that she's never worked!; je le vois à leur attitude I can tell by their attitude; à quoi le vois- tu? how can you tell?;

6 (constater, découvrir) to see; comme vous le voyez as you can see; à ce que je vois from what I can see; voir si/combien/pourquoi to find out ou to see if/how much/why; vois si c'est sec see if it's dry; vois si ça leur convient find out ou see if it suits them; on verra bien well, we'll see; ‘je ne paierai pas!’-‘c'est ce que nous verrons!’ ‘I won't pay!’-‘we shall see about that!’; c'est à voir that remains to be seen; j'ai fait ça pour voir I did it to see what would happen; essaie pour voir try and see!; essaie un peu/touches-y, pour voir! ( menace) you just try it/touch it!; vous m'en voyez ravi I am delighted about it;

7 (examiner, étudier) to see [malade]; to look at [problème, dossier]; ( dans un texte) voir page 10/le mode d'emploi see page 10/instructions for use; je verrai (ce que je peux faire) I'll see (what I can do); voyons let's see;

8 (recevoir, se rendre chez, fréquenter) to see [client, médecin, ami]; je le vois peu en ce moment I don't see much of him at the moment; aller voir qn gén to go to see sb; ( à l'hôpital) to go to visit sb; je passerai la voir demain I'll call on her tomorrow, I'll pop in and see her tomorrow;

9 ( visiter) to see [ville, monument]; voir du pays to see the world;

10 ( avoir un rapport avec) avoir quelque chose à voir avec to have something to do with; ça n'a rien à voir! that's got nothing to do with it!; il n'a rien à voir là-dedans or à y voir it's got nothing to do with him. ⇒ chandelle.

B voir à vtr ind fml ( veiller à) to see (à to); voyez à ce que tout soit prêt see to it ou make sure that everything is ready; faudrait voir à réserver des places○ we ought to see about reserving ou booking GB seats; voyez à réserver les places make sure you reserve ou book GB the seats.

C vi

1 ( avec les yeux) voir, y voir to be able to see; est-ce qu'un bébé (y) voit à la naissance? can a baby see at birth?; je or j'y vois à peine I can hardly see; (y) voir double to see double; je vois trouble everything is a blur; voir loin lit to see a long way off;

2 ( par l'esprit) (y) voir clair dans qch to have a clear understanding of sth; voir loin ( être prévoyant) to look ahead; ( être perspicace) to be far-sighted; voir grand to think big; elle a vu juste she was right; il faut voir ( ça mérite réflexion) we'll have to see; ( c'est incroyable) you wouldn't believe it;

3 ( pour insister) voyons voir let's see now; regardez voir take a look; dites voir tell me; montrez voir show me;

4 ( en incise) vois-tu, voyez-vous you see;

5 ( rappel à l'ordre) voyons, sois sage! come on now, behave yourself!

D se voir vpr

1 (dans la glace, en imagination) to see oneself; elle se voyait déjà sur les planches she could already see herself on the stage;

2 ( être conscient de) to realize; il s'est vu sombrer dans la folie he realized he was going mad;

3 ( se remarquer) [tache, défaut] to show; ça se voit it shows; ça ne se voit pas qu'un peu○! it sticks out a mile!;

4 ( se produire) cela se voit tous les jours it happens all the time ou every day; cela ne se voit pas tous les jours it isn't something you see every day; ça ne s'est jamais vu! it's unheard of!;

5 ( se trouver) se voir obligé or dans l'obligation de faire qch to find oneself forced to do; ils se sont vu répondre que they were told that;

6 (se rencontrer, se fréquenter) to see each other;

7 ( sympathiser) ils ne peuvent pas se voir they can't stand each other;

8 ( être vu) to be seen; la tour se voit de loin the tower can be seen from far away;

9 ○ s'en voir to have a hard time (pour faire doing).

Idiomes

ne pas voir plus loin que le bout de son nez to see no further than the end of one's nose; je préfère voir venir I would rather wait and see; on t'a vu venir○! they saw you coming○!; je te vois venir○ I can see what you're getting at GB ou where you're coming from○; je ne peux pas le voir (en peinture)○ I can't stand him; je t'ai assez vu I've had enough of you; en voir de belles or de toutes les couleurs to go through some hard times; j'en ai vu d'autres I've seen worse; en faire voir à qn to give sb a hard time; va te faire voir (ailleurs)○, va voir ailleurs or là-bas si j'y suis○! get lost○!; qu'il aille se faire voir○! tell him to get lost○!; il ferait beau voir ça! that would be the last straw!

[vwar] verbe transitif

A.[PERCEVOIR AVEC LES YEUX]

1. [distinguer] to see

PHYSIOLOGIE to (be able to) see

il ne voit rien de l'œil gauche he can't see anything with his ou he's blind in the left eye

grand-mère ne voit plus rien grandma's lost her sight

je voyais ses cartes I could see his cards

il faut le voir pour le croire! you have to see it to believe it!

à les voir, on ne dirait pas qu'ils roulent sur l'or to look at them, you wouldn't think they were rolling in it

à la voir si souriante, on ne dirait pas qu'elle souffre when you see how cheerful she is, you wouldn't think she's in pain

voir quelqu'un faire ou qui fait quelque chose to see somebody do ou doing something

elle m'a fait voir sa robe de mariée she showed me her wedding dress

fais voir! let me see!, show me!

voir le jour

a. [bébé] to be born

b. [journal] to come out

c. [théorie, invention] to appear

comme je vous vois: je les ai vues comme je vous vois I saw them with my own eyes

faut voir (ça) (familier) : il était habillé, faut voir! you should have seen what he was wearing!

il faut la voir lui répondre, il faut voir comment elle lui répond you should see the way she speaks to him

voir venir: je te vois venir, tu veux de l'argent! (familier) I can see what you're leading up to ou getting at, you want some money!

le garagiste m'a fait payer 800 euros — il t'a vu venir! (familier) the mechanic charged me 800 euros — he saw you coming!

Noël n'est que dans trois semaines, on a le temps de voir venir! Christmas isn 't for another three weeks, we've got plenty of time!

2. [assister à - accident, événement] to witness, to see ; [ - film, spectacle] to see

c'est vrai, je l'ai vue le faire it's true, I saw her do it

je l'ai vu faire des erreurs I saw him making ou make mistakes

à voir well worth seeing

c'est un film à voir absolument that film is a must

ici, les terrains ont vu leur prix doubler en cinq ans land prices here doubled over five years

tu n'as encore rien vu you haven't seen anything yet

n'avoir rien vu to be wet behind the ears ou green

on aura tout vu! that beats everything!

en voir: j'en ai vu d'autres! I've seen worse!, I've been through worse!

ils en ont vu, avec leur aînée! their oldest girl really gave them a hard time!

il en a vu de toutes les couleurs ou des vertes et des pas mûres (familier) ou de belles ou de drôles he's been through quite a lot

en faire voir (de toutes les couleurs) à quelqu'un (familier) to give somebody a hard time, to lead somebody a merry dance

pour voir: mets de l'eau dessus pour voir pour some water on it, just to see what happens

j'ai fait du chinois pendant un an pour voir I studied Chinese for a year just to see how I got on

répète un peu, pour voir! (you) DARE say that again!

vas te faire voir! (très familier) push off!

3. [trouver - spécimen] to see, to find, to encounter (soutenu) ; [ - qualité] to see

un homme galant comme on n'en voit plus the kind of gentleman they don't make any more

4. [inspecter - appartement] to see, to view ; [ - rapport] to see, to (have a) look at ; [ - leçon] to go ou to look over

[remarquer] to see, to notice

ne pas voir: il préfère ne pas voir ses infidélités he prefers to turn a blind eye to ou to shut his eyes to her affairs

elle me regarde mais ne me voit pas she stares at me but doesn't see me

[visiter] to see, to visit

qui n'a pas vu l'Égypte n'a rien vu unless you've seen Egypt, you haven't lived

5. [consulter, recevoir - ami, médecin] to see

le médecin va vous voir dans quelques instants the doctor will be with ou see you in a few minutes

il faut voir un psychiatre, mon vieux! (familier & figuré) you need your head examined, old man!

aller voir to go to

je dois aller voir le médecin I've got to go to the doctor's

je vais aller voir mes amis I'm going to go and see my friends

[fréquenter] to see

[être en présence de]

je la vois chaque jour I see her every day

va-t-en, je t'ai assez vu! (familier) go away, I've seen ou had enough of you!

6. [se référer à]

voir illustration p. 7 see diagram p 7

voyez l'horaire des trains check ou consult the train timetable

B.[PENSER, CONCEVOIR]

1. [imaginer] to see, to imagine, to picture

le pull est trop large — je te voyais plus carré que cela the jumper is too big — I thought you had broader shoulders

je nous vois mal gagner le match I can't see us winning the match

voir d'ici quelqu'un/quelque chose: lui confier le budget? je vois ça d'ici! ask him to look after the budget? I can just see it!

2. [concevoir - méthode, solution] to see, to think of

je ne vois pas comment je pourrais t'aider I can't see how I could help you

vous voyez quelque chose à ajouter? can you think of anything else (which needs adding)?

je ne vois pas de mal à cela I don't see any harm in it

voir quelque chose d'un mauvais œil, ne pas voir quelque chose d'un bon œil to be displeased about something

voir quelque chose/quelqu'un avec les yeux de: elle le voit avec les yeux de l'amour she sees him through a lover's eyes

(en usage absolu)

pose-moi n'importe quelle question — bon, je vais voir ask me anything — let's see ou let me think

il faut trouver un moyen! — je ne vois pas we must find a way! — I can't think of one ou anything

3. [comprendre - danger, intérêt] to see

tu vois ce que je veux dire? do you see ou understand what I mean?

je ne vois pas ce qu'il y a de drôle! I can't see what's so funny!, I don't get the joke!

je n'en vois pas l'utilité I can't see the point of it

il est directeur de banque — je vois! he's a bank manager — I see!

4. [constater] to see, to realize

tu vois que mes principes n'ont pas changé as you can see, my principles haven't changed

elle ne nous causera plus d'ennuis — c'est ou ça reste à voir she won't trouble us any more — that remains to be seen ou that's what YOU think!

5. [considérer, prendre en compte] to see, to consider, to take into account

ils ne voient que leur intérêt they only consider their own interest

6. [examiner] to see, to check

nous prenons rendez-vous? — voyez cela avec ma secrétaire shall we make an appointment? — arrange that with my secretary

voyez si l'on peut changer l'heure du vol see ou check whether the time of the flight can be changed

c'est à ou il faut voir: j'irai peut-être, c'est à voir I might go, I'll have to see

les photos seraient mieux en noir et blanc — hum, il faut voir the pictures would look better in black and white — mm, maybe (maybe not)

7. [juger] to see

tu n'es pas sur place, tu vois mal la situation you're not on the spot, your view of the situation is distorted

se faire bien/mal voir: se faire bien voir de quelqu'un to make oneself popular with somebody

se faire mal voir de quelqu'un to make oneself unpopular with somebody

8. (locution)

avoir à voir avec [avoir un rapport avec]: je voudrais vous parler: ça a à voir avec notre discussion d'hier I would like to speak to you: it's to do with what we were talking about yesterday

n'avoir rien à voir avec [n'avoir aucun rapport avec]: l'instruction n'a rien à voir avec l'intelligence education has nothing to do with intelligence

je n'ai rien à voir avec la famille des Bellechasse I'm not related at all to the Bellechasse family

cela n'a rien à voir avec le sujet that's irrelevant, that's got nothing to do with it

ça n'a rien à voir: tu parles de grèves, mais ça n'a rien à voir! you talk about strikes but that has nothing to do with it!

tu vois, vous voyez: tu vois, je préférais ne rien savoir I preferred to remain in the dark, you see

je te l'avais dit, tu vois! what did I tell you!

tu verras, tu verrais: essaie de recommencer et tu verras! just (you) try it again and see!

tu verrais, si j'avais encore mes jambes! if my legs were still up to it, there'd be no holding ou stopping me!

attendez voir (familier) hang on, wait a sec

dis voir, où est le calendrier? (familier) tell me, where's the calendar?

écoute voir, on va y aller ensemble, d'accord? (familier) listen, let's go together, OK?

essaie voir!

a. (familier) [encouragement] go on, have a try!

b. [défi] (you) just try!, don't you dare!

regardez voir (familier) (just) look at that

voyons voirou regardons voir ce que tu as comme note (familier) let's just have a look and see what mark you got

voyez-vous cela ou ça!: une moto à 14 ans, voyez-vous ça! a motorbike at 14, whatever next!

voyons! come (on) now!

un peu de courage, voyons! come on, be brave!

voyons, tu n'espères pas que je vais te croire! you don't seriously expect me to believe you, do you?

————————

[vwar] verbe intransitif

A.[PERCEVOIR LA RÉALITÉ - SENS PROPRE ET FIGURÉ]

1. PHYSIOLOGIE to (be able to) see

il ne voit que d'un œil he can only see out of one eye

elle ne ou n'y voit plus she can't see ou she's blind now

[exercer sa vue] to see

il ne sait pas voir he just doesn't use his powers of observation

voir bien to see clearly, to have good eyesight

voir mal to have poor eyesight

voir double to have double vision

2. [juger]

encore une fois, tu as vu juste you were right, once again

voir faux to have poor judgement

ne voir que par les yeux de quelqu'un to see everything through somebody's eyes

B.jeux [pour une mise]

aller ou jouer ou mettre sans voir to play ou to bet blind

20 euros, pour voir 20 euros, and I'll see you

————————

voir à verbe plus préposition

[veiller à]

voir à faire quelque chose to see to it ou to make sure ou to ensure that something is done

il faudrait voir à ranger ta chambre/payer tes dettes you'd better tidy up your room/clear your debts

voir à ce que quelque chose soit fait to see to it ou to make sure ou to ensure that something is done

————————

se voir verbe pronominal (emploi réfléchi)

1. [se contempler] to (be able to) see oneself

il s'est vu mourir (figuré) he knew he was dying

2. [s'imaginer] to see ou to imagine ou to picture oneself

elle se voyait déjà championne! she thought the championship was hers already!

je ne me vois pas lui demander une augmentation I (just) can't see myself asking her for a rise

————————

se voir verbe pronominal (emploi réciproque)

[se rencontrer] to see each other

————————

se voir verbe pronominal (emploi passif)

1. [être visible, évident - défaut] to show, to be visible ; [ - émotion, gêne] to be visible, to be obvious, to be apparent

il porte une perruque, ça se voit bien you can tell he wears a wig

2. [se manifester - événement] to happen ; [ - attitude, coutume] to be seen ou found

ça se voit couramment it's commonplace

————————

se voir verbe pronominal intransitif

1. [se trouver]

se voir dans l'impossibilité de faire quelque chose to find oneself unable to do something

se voir dans l'obligation de... to find oneself obliged to...

leur équipe s'est vue reléguée à la 15^e place their team saw themselves drop to 15th position

les crédits se verront affectés à la rénovation des locaux the funds will be used to renovate the building

2. (suivi d'un infinitif)

se voir interdire l'inscription à un club to be refused membership to a club

il s'est vu retirer son permis de conduire sur-le-champ he had his driving licence taken away from him on the spot

Dictionnaire Français-Anglais > voir

13 set

set
1. present participle - setting; verb
1) (to put or place: She set the tray down on the table.) poner, colocar

2) (to put plates, knives, forks etc on (a table) for a meal: Please would you set the table for me?) poner

3) (to settle or arrange (a date, limit, price etc): It's difficult to set a price on a book when you don't know its value.) poner, fijar, acordar

4) (to give a person (a task etc) to do: The witch set the prince three tasks; The teacher set a test for her pupils; He should set the others a good example.) mandar

5) (to cause to start doing something: His behaviour set people talking.) provocar

6) ((of the sun etc) to disappear below the horizon: It gets cooler when the sun sets.) ponerse

7) (to become firm or solid: Has the concrete set?) endurecer, cuajar

8) (to adjust (eg a clock or its alarm) so that it is ready to perform its function: He set the alarm for 7.00 a.m.) poner

9) (to arrange (hair) in waves or curls.) marcar

10) (to fix in the surface of something, eg jewels in a ring.) montar, engastar

11) (to put (broken bones) into the correct position for healing: They set his broken arm.) componer, encajar

2. adjective
1) (fixed or arranged previously: There is a set procedure for doing this.) fijo, determinado, establecido

2) ((often with on) ready, intending or determined (to do something): He is set on going.) listo, preparado

3) (deliberate: He had the set intention of hurting her.) deliberado

4) (stiff; fixed: He had a set smile on his face.) fijo

5) (not changing or developing: set ideas.) fijo

6) ((with with) having something set in it: a gold ring set with diamonds.) engastado

3. noun
1) (a group of things used or belonging together: a set of carving tools; a complete set of (the novels of) Jane Austen.) juego, colección, equipo

2) (an apparatus for receiving radio or television signals: a television/radio set.) aparato

3) (a group of people: the musical set.) grupo, pandilla

4) (the process of setting hair: a shampoo and set.) marcado

5) (scenery for a play or film: There was a very impressive set in the final act.) decorado

6) (a group of six or more games in tennis: She won the first set and lost the next two.) set

•

- setting
- setback
- set phrase
- set-square
- setting-lotion
- set-to
- set-up
- all set
- set about
- set someone against someone
- set against someone
- set someone against
- set against
- set aside
- set back
- set down
- set in
- set off
- set something or someone on someone
- set on someone
- set something or someone on
- set on
- set out
- set to
- set up
- set up camp
- set up house
- set up shop
- set upon

set¹ n

1. juego / colección

a tea set un juego de té

2. aparato

a television set un televisor

3. decorado / plató

the actors were good and the set was wonderful los actores eran buenos y el decorado era fantástico

4. set

game, set and match juego, set y partido

set² vb

1. poner

the English teacher set us a composition el profesor de inglés nos puso una redacción

have you set the alarm clock? ¿has puesto el despertador?

2. fijar / establecer

they've set a date for their wedding han fijado la fecha de la boda

3. ponerse

the sun was setting se ponía el sol

to set an example dar ejemplo

to set fire to something prender fuego a algo

to set someone free dejar a alguien en libertad

to set the table poner la mesa

El pasado y participio pasado de set es set; el gerundio se escribe setting

set sustantivo masculino (pl
◊ sets) set

set m Ten set ' set' also found in these entries: Spanish: acondicionar - ajedrez - ambientar - aparato - azuzar - camino - cartabón - componer - conjunta - conjunto - constituir - constituirse - dar - decorado - decorador - decoradora - dentadura - destinar - determinar - disponer - ejemplo - empeño - emprender - enfrentar - engarzar - equipo - erigirse - escala - escenografía - escuadra - establecer - examen - fijar - fijarse - fraguar - frase - granada - granado - grifería - grupo - hecha - hecho - hombro - hundida - hundido - incendiar - indisponer - inflamar - instalar - jet English: adventure - ascetic - backing - barricade - beset - cassette - cat - dead - deep-set - example - film set - fire - foundation - fund - gather in - goblet - heart - intentionally - jet-set - journey - light - loose - nationalist - odds - pace - paper - pattern - preset - radio set - radiocassette - reset - rest - sail - scene - set - set about - set against - set apart - set aside - set back - set book - set down - set in - set off - set on - set out - set up - set upon - set-up - setting

set

tr[set]

noun

1 (in hairdressing) marcado

■ shampoo and set, please lavar y marcar, por favor

2 (scenery) decorado; (place of filming) plató nombre masculino

■ all actors must be on the set at 9.00 am todos los actores deben estar en el plató a las 9.00

3 (position, posture) postura, posición nombre femenino

adjective

1 (placed) situado,-a

■ a village set on a hill un pueblo situado sobre una colina

■ the cottage is set in beautiful countryside la casita está enclavada en un paisaje precioso

2 (fixed, arranged) fijo,-a, determinado,-a, establecido,-a

■ we've got set hours of work tenemos un horario fijo de trabajo

■ meals are served at set times se sirven las comidas a horas determinadas

■ my day never follows a set pattern no tengo ninguna rutina establecida durante el día

3 (rigid, stiff) rígido,-a, forzado,-a; (opinion) inflexible; (idea) fijo,-a

4 SMALLEDUCATION/SMALL (book) prescrito,-a

5 (ready, prepared) listo,-a (for/to, para), preparado,-a (for/to, para); (likely) probable

■ is everyone set to go? ¿todos estáis listos para salir?

■ the Socialists seem set to win again parece que los socialistas volverán a ganar

transitive verb (pt & pp set)

1 (put, place) poner, colocar

■ she set the divorce papers (down) before him le puso los papeles de divorcio delante

2 (prepare - trap) tender, preparar; (- table) poner; (- camera, video) preparar; (- clock, watch, oven, etc) poner

■ set the table for dinner pon la mesa para la cena

■ I've set the alarm clock for 6.00 am he puesto el despertador a las 6.00

3 (date, time) fijar, señalar, acordar; (example) dar; (rule, record, limit) establecer; (precedent) sentar; (fashion) imponer, dictar

■ have you set a date for the wedding? ¿has fijado una fecha para la boda?

■ you should set a good example deberías dar buen ejemplo

4 (price) fijar; (value) poner

■ he sets a minimum price on his services fija un precio mínimo para sus servicios

■ high values are set on safety se valora mucho la seguridad

5 (jewel, stone) montar, engastar

6 (text for printing) componer

7 SMALLMEDICINE/SMALL (broken bone) componer; (joint) encajar

8 (exam, test, problem) poner; (homework) mandar, poner; (task) asignar; (text) prescribir; (target, aim) fijar, proponer

■ the teacher set them some difficult questions in the exam el profesor les puso unas preguntas difíciles en el examen

9 (story, action) ambientar

■ the novel is set in Madrid la novela está ambientada en Madrid

■ the action is set in 1930s Spain la acción se desarrolla en la España de los años treinta

10 (provoke, start off) poner, hacer

■ you've set me thinking me has hecho pensar

■ this will certainly set tongues wagging esto sí que dará que hablar

11 (provide music for) arreglar, poner música a

12 (hair) marcar

13 (make firm - jelly) cuajar; (- cement) hacer fraguar; (- teeth) apretar

intransitive verb

1 (sun, moon) ponerse

2 (liquid, jelly) cuajar, cuajarse; (cement) fraguarse, endurecerse; (glue) endurecerse; (bone) soldarse

\

SMALLIDIOMATIC EXPRESSION/SMALL

to be all set estar listo,-a, estar preparado,-a

to be dead set against something oponerse rotundamente a algo

to be set in one's ways tener unas costumbres muy arraigadas, ser reacio,-a al cambio

to be set on doing something estar empeñado,-a en hacer algo, estar resuelto,-a a hacer algo

to set fire to something prender fuego a algo

to set free poner en libertad, liberar

to set one's heart on something querer algo más que nada

to set somebody's mind at rest tranquilizar a alguien

to set the ball rolling / to set things in motion poner las cosas en marcha

to set the pace marcar el paso

to set the tone marcar las pautas

set lunch menú nombre masculino del día

set phrase frase nombre femenino hecha

set square cartabón nombre masculino, escuadra

————————

set

tr[set]

noun

1 (of golf clubs, brushes, tools, etc) juego; (books, poems) colección nombre femenino; (of turbines) equipo, grupo; (of stamps) serie nombre femenino

■ chess set juego de ajedrez

■ set of cutlery cubertería

■ set of dishes vajilla

■ set of saucepans batería de cocina

■ set of teeth dentadura

■ tea set juego de té

■ a boxed set un juego en estuche

2 SMALLELECTRICITY/SMALL (apparatus) aparato

■ they bought a TV set compraron un televisor

■ a wireless set una radio

3 SMALLMATHEMATICS/SMALL conjunto

4 SMALLSPORT/SMALL (tennis) set nombre masculino

5 SMALLMUSIC/SMALL (performance) actuación nombre femenino

■ the set included several new songs la actuación incluía varias canciones nuevas

■ the band played a short set la banda tocó pocos temas

6 (of people) grupo; (clique) pandilla, camarilla

7 (of pupils) grupo

\

SMALLIDIOMATIC EXPRESSION/SMALL

to make a dead set at (attack) emprenderla con 2 (seduce) proponerse ligar con

set ['sɛt] v, set ; setting vt

1) seat: sentar

2) or set down place: poner, colocar

3) arrange: fijar, establecer

to set the date: poner la fecha

he set the agenda: estableció la agenda

4) adjust: poner (un reloj, etc.)

5) (indicating the causing of a certain condition)

to set fire to: prenderle fuego a

she set it free: lo soltó

6) make, start: poner, hacer

I set them working: los puse a trabajar

set vi

1) solidify: fraguar (dícese del cemento, etc.), cuajar (dícese de la gelatina, etc.)

2) : ponerse (dícese del sol o de la luna)

set adj

1) established, fixed: fijo, establecido

2) rigid: inflexible

to be set in one's ways: tener costumbres muy arraigadas

3) ready: listo, preparado

set n

1) collection: juego m

a set of dishes: un juego de platos, una vajilla

a tool set: una caja de herramientas

2) or stage set : decorado m (en el teatro), plató m (en el cine)

3) apparatus: aparato m

a television set: un televisor

4) : conjunto m (en matemáticas)

set

adj.

• fijo, -a adj.

• puesto, -a adj.

• resuelto, -a adj.

• rígido, -a adj.

n.

• conjunto (Matemática) s.m.

• equipo s.m.

• grupo s.m.

• juego s.m.

• muestra s.f.

• partida s.f.

• serie s.m.

• servicio de mesa s.m.

pret., p.p.

(Preterito definido y participio pasivo de "to set")

v.

(§ p.,p.p.: set) = encasar v.

• engastar v.

• poner v.

(§pres: pongo, pones...) pret: pus-

pp: puesto

fut/c: pondr-•)

set
I

noun

1)

a) (of tools, golf clubs, bowls, pens, keys) juego m; (of books, records) colección f; ( of stamps) serie f

a set of cutlery — un juego de cubiertos, una cubertería

a set of saucepans — una batería de cocina

a matching set of sheets and pillowcases — un juego de cama

a set of dentures — una dentadura postiza

a boxed set — un juego en estuche

b) ( Math) conjunto m

2) (+ sing o pl vb) (BrE Educ) grupo de estudiantes seleccionados de acuerdo a sus aptitudes

3) (TV) aparato m, televisor m; ( Rad) aparato m, receptor m

4) (in tennis, squash) set m; (before n)

set point — bola f de set, punto m para set (Méx), set point m (CS)

5)

a) ( Theat) ( stage) escenario m; ( scenery) decorado m

b) ( Cin) plató m

6) ( in hairdressing) marcado m

shampoo and set — lavado m y marcado

II

adjective

1) (established, prescribed) <wage/price> fijo

meals are at set times — las comidas son a determinadas horas

there are no set times for visiting — no hay horas de visita establecidas

set book — ( Educ) obra f prescrita or del programa

a set phrase — una frase hecha

we ordered the set menu — (BrE) pedimos el menú del día

2) (pred)

a) (ready, prepared)

to be set — estar* listo, estar* pronto (RPl)

is everything set for the meeting? — ¿está todo preparado or listo or (RPl) pronto para la reunión?

all set (to go)? — ¿listos?

b) (likely, about to) (journ)

to be set to + inf — llevar camino de + inf

c) (determined, resolute)

he was all set to walk out — estaba totalmente decidido or resuelto a irse

she's absolutely set on that bicycle — está empeñada en que tiene que ser esa bicicleta

he's dead set on going to college — está resuelto or decidido a ir a la universidad sea como sea

3)

a) (rigid, inflexible)

to be set in one's ways — tener* costumbres muy arraigadas

b) ( solid) <yoghurt/custard/jelly> cuajado

III
1.

(pres p setting; past & past p set) transitive verb

1) (put, place) poner*, colocar*

he set a pitcher of cider before us — nos puso una jarra de sidra delante

2)

a) (cause to be, become)

to set somebody free — poner* en libertad or liberar a alguien

to set somebody loose — soltar* a alguien

to set fire to something, to set something on fire — prenderle fuego a algo

b) (make solid, rigid) \<\<jelly/cheese\>\> cuajar; \<\<cement\>\> hacer* fraguar

3)

a) ( prepare) \<\<trap\>\> tender*; \<\<table\>\> poner*

set three places for dinner — pon cubiertos para tres para la cena

b) ( Med) \<\<bone\>\> encajar, componer* (AmL)

c) \<\<hair\>\> marcar*

d) ( Print) \<\<type\>\> componer*

4) ( adjust) \<\<oven/alarm clock/watch\>\> poner*

5)

a) (arrange, agree on) \<\<date/time\>\> fijar, acordar*; \<\<agenda\>\> establecer*, acordar*

b) (impose, prescribe) \<\<target\>\> establecer*

c) ( allot) \<\<task\>\> asignar; \<\<homework\>\> mandar, poner*; \<\<exam/test/problem\>\> poner*; \<\<text\>\> prescribir*

d) ( establish) \<\<precedent\>\> sentar*; \<\<record/standard\>\> establecer*; \<\<fashion\>\> dictar, imponer*

to set a good example — dar* buen ejemplo

e) (fix, assign) \<\<price/bail\>\> fijar

6) (cause to do, start)

she set them to work in the garden — los puso a trabajar en el jardín

the news set my pulse racing — la noticia hizo que se me disparara el pulso

to set something going — poner* algo en marcha

7) (usu pass)

a) \<\<book/film\>\> ambientar

the novel is set in Japan — la novela está ambientada en el Japón

b) ( locate) \<\<building\>\> situar*

8)

a) (mount, insert) \<\<gem\>\> engarzar*, engastar; \<\<stake\>\> hincar*, clavar

the posts are set in concrete — los postes están puestos en hormigón

the crown is set with rubies — la corona tiene incrustaciones de rubíes

b)

to set a poem to music — ponerle* música a un poema

9) (turn, direct)

we set our course for the nearest island — pusimos rumbo a la isla más cercana; sail I 1) a)

2.

vi

1) ( go down) \<\<sun/moon\>\> ponerse*

2)

a) (become solid, rigid) \<\<jelly\>\> cuajar(se); \<\<cement\>\> fraguar*

b) \<\<bone\>\> soldarse*

•

Phrasal Verbs:

- set about

- set against

- set apart

- set aside

- set back

- set by

- set down

- set forth

- set in

- set off

- set on

- set out

- set to

- set up

- set upon

[set] (vb: pt, pp set)
1. N

1) (=matching series) [of golf clubs, pens, keys] juego m ; [of books, works] colección f ; [of tools] equipo m, estuche m ; [of gears] tren m ; [of stamps] serie f ; (Math) conjunto m

• the sofa and chairs are only sold as a set — el sofá y los sillones no se venden por separado

• a chess set — un ajedrez

• I need one more to make up the complete set — me falta uno para completar la serie

a complete set of Jane Austen's novels — una colección completa de las novelas de Jane Austen

• a set of crockery — una vajilla

• a set of cutlery — una cubertería

• they are sold in sets — se venden en juegos completos

• a set of kitchen utensils — una batería de cocina

• it makes a set with those over there — hace juego con los que ves allá

• set of teeth — dentadura f

• a train set — un tren eléctrico

2) (Tennis) set m

she was leading 5-1 in the first set — iba ganando 5 a 1 en el primer set

3) (Elec) aparato m ; (Rad) aparato m de radio; (TV) televisor m, televisión f

4) (Theat) decorado m ; (Cine) plató m

to be on the set — estar en plató

5) (Hairdressing)

to have a shampoo and set — hacerse lavar y marcar el pelo

6) esp pej (=group) grupo m, pandilla f ; (=clique) camarilla f

we're not in their set — no formamos parte de su grupo

they're a set of thieves — son unos ladrones

they form a set by themselves — forman un grupo aparte

• the fast set — la gente de vida airada

• the literary set — los literatos, la gente literaria

• the smart set — el mundo elegante, los elegantes
jet II, 4.
7) (Brit) (Scol) clase f

the mathematics set — la clase de matemáticas

8)

- make a dead set at sb

9) (=disposition) [of tide, wind] dirección f ; [of fabric] caída f ; [of dress] corte m, ajuste m ; [of head] porte m, manera f de llevar; [of saw] triscamiento m ; mind-set

10) (Hort) planta f de transplantar

onion sets — cebollitas fpl de transplantar

2. ADJ

1) (=fixed) [price, purpose] fijo; [smile] forzado; [opinions] inflexible, rígido; [talk] preparado de antemano; [expression] hecho; [date, time] señalado; (Scol) [books, subjects] obligatorio; [task] asignado

to be set in one's ways/opinions — tener costumbres/opiniones profundamente arraigadas

• set books — (Scol, Univ) lecturas mpl obligatorias

• with no set limits — sin límites determinados

• set menu — menú m, comida f corrida (Mex)

• a set phrase — una frase hecha

• set piece — (Art) grupo m ; (=fireworks) cuadro m ; (Literat etc) escena f importante; (Sport) jugada f ensayada, jugada f de pizarra

• he gave us a set speech — pronunció un discurso preparado de antemano

he has a set speech for these occasions — para estas ocasiones tiene un discurso estereotipado

• at a set time — a una hora señalada

there is no set time for it — para eso no hay hora fija

• there's no set way to do it — no hay una forma establecida or determinada de hacerlo

2) (=determined) resuelto, decidido

• to be (dead) set against (doing) sth — estar (completamente) opuesto a (hacer) algo

• to be set in one's purpose — tener un propósito firme, mantenerse firme en su propósito

• to be (dead) set on (doing) sth — estar (completamente) decidido a or empeñado en (hacer) algo

since you are so set on it — puesto que te empeñas en ello, puesto que estás decidido a hacerlo

3) (=ready) listo

• to be all set to do sth — estar listo para hacer algo

to be all set for — estar listo para

all set? — ¿(estás) listo?

• the scene was set for... — (fig) todo estaba listo para...

4) (Culin)

the fruit is set — el fruto está formado

the jelly is set — la gelatina está cuajada

5) (=disposed)

the tide is set in our favour — la marea fluye para llevarnos adelante; (fig) la tendencia actual nos favorece, llevamos el viento en popa

the wind is set strong from the north — el viento sopla recio del norte

3. VT

1) (=place, put) poner

set the chairs by the window — pon las sillas junto a la ventana

she set the dish before me — puso el plato delante de mí

to set a plan before a committee — exponer un plan ante una comisión

• the film/ scene is set in Rome — la película/escena se desarrolla or está ambientada en Roma

• to set fire to sth, set sth on fire — prender fuego a algo

• a novel set in Madrid — una novela ambientada en Madrid

• to set places for 14 — poner cubiertos para 14 personas

• to set a poem to music — poner música a un poema

• what value do you set on it? — ¿en cuánto lo valoras?; (fig) ¿qué valor tiene para ti?

2) (=arrange) poner, colocar; (=adjust) [+ clock] poner en hora; [+ mechanism] ajustar; [+ hair] marcar, fijar; [+ trap] armar

bricks set in mortar — ladrillos puestos en argamasa

• the alarm clock is set for seven — el despertador está puesto para las siete

I set the alarm for seven o'clock — puse el despertador a las siete

• I'll set your room — (US) voy a limpiar y arreglar su habitación

• to set the table — poner la mesa

• he sets his watch by Big Ben — pone su reloj en hora por el Big Ben; see sail 1., 1)

3) (=mount) [+ gem] engastar, montar

4) (Med) [+ broken bone] encajar, reducir

5) (Typ) [+ type] componer

6) (=fix, establish) [+ date, limit] fijar, señalar; [+ record] establecer; [+ fashion] imponer; [+ dye, colour] fijar

• to set a course for — salir rumbo a

• to set one's heart on sth — tener algo como máximo deseo

• to set limits to sth — señalar límites a algo

• the meeting is set for Tuesday — (US) la reunión se celebrará el martes

• to set a period of three months — señalar un plazo de tres meses

• to set a record of ten seconds — establecer un récord de diez segundos

the world record was set last year — el récord mundial se estableció el año pasado

• to set a time for a meeting — fijar una hora para una reunión
example
7) (=assign) [+ task] dar

to set Lorca for 2001 — poner una obra de Lorca en el programa de estudios para 2001

Cela is not set this year — este año Cela no figura en el programa

• to set an exam in French — preparar un examen de francés

• to set sb a problem — dar a algn un problema que resolver

• to set sb a task — dar a algn una tarea que hacer

8) (=cause to start)

• the noise set the dogs barking — el ruido hizo ladrar a los perros

• to set a fire — (US) provocar un incendio

• to set sth going — poner algo en marcha

• to set sb laughing — hacer reír a algn

• to set everyone talking — dar que hablar a todos

• it set me thinking — me puso a pensar

• to set sb to work — poner a algn a trabajar

9) (=cause to pursue)

• to set a dog on sb — azuzar un perro contra algn

I was set on by three dogs — me atacaron tres perros

• we set the police on to him — le denunciamos a la policía

what set the police on the trail? — ¿qué puso a la policía sobre la pista?

10) (=make solid) [+ cement] solidificar, endurecer; [+ jelly] cuajar

4. VI

1) (=go down) [sun, moon] ponerse

the sun was setting — se estaba poniendo el sol

2) (=go hard) [concrete, glue] endurecerse; (fig) [face] congelarse

3) (Med) [broken bone, limb] componerse

4) (Culin) [jelly, jam] cuajarse

5) (=begin)

to set to work — ponerse a trabajar

5.

CPD

set designer N — (Theat) director(a) m / f de arte, decorador(a) m / f

set point N — (Tennis) punto m de set

set square N — escuadra f ; (with 2 equal sides) cartabón m

- set about

- set against

- set apart

- set aside

- set back

- set by

- set down

- set forth

- set in

- set off

- set on

- set out

- set to

- set up

- set upon

* * *
[set]
I

noun

1)

a) (of tools, golf clubs, bowls, pens, keys) juego m; (of books, records) colección f; ( of stamps) serie f

a set of cutlery — un juego de cubiertos, una cubertería

a set of saucepans — una batería de cocina

a matching set of sheets and pillowcases — un juego de cama

a set of dentures — una dentadura postiza

a boxed set — un juego en estuche

b) ( Math) conjunto m

2) (+ sing o pl vb) (BrE Educ) grupo de estudiantes seleccionados de acuerdo a sus aptitudes

3) (TV) aparato m, televisor m; ( Rad) aparato m, receptor m

4) (in tennis, squash) set m; (before n)

set point — bola f de set, punto m para set (Méx), set point m (CS)

5)

a) ( Theat) ( stage) escenario m; ( scenery) decorado m

b) ( Cin) plató m

6) ( in hairdressing) marcado m

shampoo and set — lavado m y marcado

II

adjective

1) (established, prescribed) <wage/price> fijo

meals are at set times — las comidas son a determinadas horas

there are no set times for visiting — no hay horas de visita establecidas

set book — ( Educ) obra f prescrita or del programa

a set phrase — una frase hecha

we ordered the set menu — (BrE) pedimos el menú del día

2) (pred)

a) (ready, prepared)

to be set — estar* listo, estar* pronto (RPl)

is everything set for the meeting? — ¿está todo preparado or listo or (RPl) pronto para la reunión?

all set (to go)? — ¿listos?

b) (likely, about to) (journ)

to be set to + inf — llevar camino de + inf

c) (determined, resolute)

he was all set to walk out — estaba totalmente decidido or resuelto a irse

she's absolutely set on that bicycle — está empeñada en que tiene que ser esa bicicleta

he's dead set on going to college — está resuelto or decidido a ir a la universidad sea como sea

3)

a) (rigid, inflexible)

to be set in one's ways — tener* costumbres muy arraigadas

b) ( solid) <yoghurt/custard/jelly> cuajado

III
1.

(pres p setting; past & past p set) transitive verb

1) (put, place) poner*, colocar*

he set a pitcher of cider before us — nos puso una jarra de sidra delante

2)

a) (cause to be, become)

to set somebody free — poner* en libertad or liberar a alguien

to set somebody loose — soltar* a alguien

to set fire to something, to set something on fire — prenderle fuego a algo

b) (make solid, rigid) \<\<jelly/cheese\>\> cuajar; \<\<cement\>\> hacer* fraguar

3)

a) ( prepare) \<\<trap\>\> tender*; \<\<table\>\> poner*

set three places for dinner — pon cubiertos para tres para la cena

b) ( Med) \<\<bone\>\> encajar, componer* (AmL)

c) \<\<hair\>\> marcar*

d) ( Print) \<\<type\>\> componer*

4) ( adjust) \<\<oven/alarm clock/watch\>\> poner*

5)

a) (arrange, agree on) \<\<date/time\>\> fijar, acordar*; \<\<agenda\>\> establecer*, acordar*

b) (impose, prescribe) \<\<target\>\> establecer*

c) ( allot) \<\<task\>\> asignar; \<\<homework\>\> mandar, poner*; \<\<exam/test/problem\>\> poner*; \<\<text\>\> prescribir*

d) ( establish) \<\<precedent\>\> sentar*; \<\<record/standard\>\> establecer*; \<\<fashion\>\> dictar, imponer*

to set a good example — dar* buen ejemplo

e) (fix, assign) \<\<price/bail\>\> fijar

6) (cause to do, start)

she set them to work in the garden — los puso a trabajar en el jardín

the news set my pulse racing — la noticia hizo que se me disparara el pulso

to set something going — poner* algo en marcha

7) (usu pass)

a) \<\<book/film\>\> ambientar

the novel is set in Japan — la novela está ambientada en el Japón

b) ( locate) \<\<building\>\> situar*

8)

a) (mount, insert) \<\<gem\>\> engarzar*, engastar; \<\<stake\>\> hincar*, clavar

the posts are set in concrete — los postes están puestos en hormigón

the crown is set with rubies — la corona tiene incrustaciones de rubíes

b)

to set a poem to music — ponerle* música a un poema

9) (turn, direct)

we set our course for the nearest island — pusimos rumbo a la isla más cercana; sail I 1) a)

2.

vi

1) ( go down) \<\<sun/moon\>\> ponerse*

2)

a) (become solid, rigid) \<\<jelly\>\> cuajar(se); \<\<cement\>\> fraguar*

b) \<\<bone\>\> soldarse*

•

Phrasal Verbs:

- set about

- set against

- set apart

- set aside

- set back

- set by

- set down

- set forth

- set in

- set off

- set on

- set out

- set to

- set up

- set upon

English-spanish dictionary > set

14 neus

neus

1 [lichaamsdeel] nose

2 [zintuig] nose ⇒ scent, 〈 figuurlijk ook〉 flair

3 [punt van een voorwerp] nose ⇒ 〈 balg, spuit ook〉 nozzle, (toe)cap 〈 schoen〉, toe 〈 schoen〉, nib 〈 dakpan〉, heel 〈 geweer〉, handle 〈 schaaf〉

♦voorbeelden:

1   iets tussen neus en lippen door zeggen • say something casually; 〈 onbedoeld〉 let something slip

     het neusje van de zalm • 〈 figuurlijk〉 the cream of the crop, the tops, it, the cat's whiskers

     een frisse neus halen • get a breath of fresh air

     een verstopte neus • a stuffed(-up) nose

     doen alsof zijn neus bloedt • 〈 figuurlijk〉 play/act dumb

     zijn neus dichthouden • hold one's nose

     dat gaat zijn neus voorbij • that's not for (such as) him, it is lost to him

     hij haalt voor alles de neus op • he's a bit sniffy

     zijn neus ophalen • sniff; sniffle, snivel 〈 herhaaldelijk, door verkoudheid/huilen〉

     de neus voor iemand/iets ophalen • turn up one's nose at someone/something 〈 ook figuurlijk〉; 〈 figuurlijk〉 look down one's nose at someone/something

     in zijn neus peuteren • pick one's nose

     zijn neus snuiten • blow one's nose

     zijn neus overal in steken • 〈 figuurlijk〉 poke/stick one's nose into everything

     〈 figuurlijk〉 zijn neus in andermans zaken steken • stick one's nose into other people's affairs/business

     zijn neus in de wind steken • 〈 figuurlijk〉 stick one's nose in the air

     zijn neus stoten • 〈 figuurlijk〉 fall (flat) on one's face

     〈 schertsend〉 ja, mijn neus • my eye!, come off it!

     〈 figuurlijk〉 dat ga ik jou niet aan je neus hangen • that's none of your business

     dat kan ik aan zijn neus niet zien • I can't tell by the look on his face what he wants

     iemand bij de neus nemen • 〈 figuurlijk〉 pull someone's leg

     door de neus spreken • talk through one's nose

     〈 figuurlijk〉 iets langs zijn neus weg zeggen • say something casually

     〈 figuurlijk〉 overal met zijn neus bij willen zijn • want to be in on everything that's going on

     〈 figuurlijk〉 met zijn neus kijken • look for something with one's eyes closed

     〈 figuurlijk〉 je staat er met je neus bovenop • you're standing right in front of it

     〈 figuurlijk〉 iemand met zijn neus op de feiten drukken • make someone face the facts

     〈 figuurlijk〉 met zijn neus in de boter vallen • be in luck

     〈 figuurlijk〉 met zijn neus in de boeken zitten • be forever with one's nose in one's books

     wit om de neus worden • (go) pale, go green/white about the gills

     iemand iets onder zijn neus wrijven • 〈 figuurlijk〉 rub it in

     onder zijn neus • right under one's nose

     (lelijk) op zijn neus kijken • 〈 figuurlijk〉 get a nasty surprise

     sta niet uit je neus te eten • 〈 figuurlijk〉 don't just stand there

     〈 figuurlijk〉 het/hij komt me mijn neus uit • I'm fed up (to the back teeth) with it/him

     〈 figuurlijk〉 iemand iets voor de neus wegkapen • take something from under someone's nose

     〈 figuurlijk〉 het ligt vlak voor je neus • it's right in front of you

     〈 figuurlijk〉 de trein ging voor mijn neus weg • I just missed the train

     〈 figuurlijk〉 niet verder zien/kijken dan zijn neus lang is • be unable to see further than (the end of) one's nose

2   〈 figuurlijk〉 een fijne neus voor iets hebben • have a good nose/have an eye for something

3   de neus van een vliegtuig • the nose of the plane

¶   dat examen is een wassen neus • that exam is just a formality

     iemand iets door de neus boren • cheat someone of something

Van Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > neus

15 force

1.
[fɔːs]noun

1) no pl. (strength, power) Stärke, die; (of bomb, explosion, attack, storm) Wucht, die; (physical strength) Kraft, die

achieve something by brute force — etwas mit roher Gewalt erreichen

in force — (in large numbers) mit einem großen Aufgebot (see also academic.ru/4773/b">b)

2) no pl. (fig.): (power, validity) Kraft, die

by force of — auf Grund (+ Gen.)

argue with much force — sehr überzeugend argumentieren

in force — (in effect) in Kraft

come into force — [Gesetz usw.:] in Kraft treten

put in[to] force — in Kraft setzen

3) (coercion, violence) Gewalt, die

use or employ force [against somebody] — Gewalt [gegen jemanden] anwenden

by force — gewaltsam; mit Gewalt

4) (organized group) (of workers) Kolonne, die; Trupp, der; (of police) Einheit, die; (Mil.) Armee, die

the forces — die Armee

be in the forces — beim Militär sein

5) (forceful agency or person) Kraft, die; Macht, die

there are forces in action/at work here... — hier walten Kräfte/sind Kräfte am Werk...

he is a force in the land (fig.)/a force to be reckoned with — er ist ein einflussreicher Mann im Land/eine Macht, die nicht zu unterschätzen ist

6) (meaning) Bedeutung, die

7) (Phys.) Kraft, die
2. transitive verb
1) zwingen

force somebody/oneself [to do something] — jemanden/sich zwingen[, etwas zu tun]

be forced to do something — gezwungen sein od. sich gezwungen sehen, etwas zu tun

I was forced to accept/into accepting the offer — (felt obliged) ich fühlte mich verpflichtet, das Angebot anzunehmen

force somebody's hand — (fig.) jemanden zwingen zu handeln

2) (take by force)

force something from somebody — jemandem etwas entreißen

he forced it out of her hands — er riss es ihr aus der Hand

force a confession from somebody — (fig.) jemanden zu einem Geständnis zwingen

3) (push)

force something into something — etwas in etwas (Akk.) [hinein]zwängen

4) (impose, inflict)

force something [up]on somebody — jemandem etwas aufzwingen od. aufnötigen

he forced his attentions on her — er drängte sich ihr mit seinen Aufmerksamkeiten auf

5) (break open)

force [open] — aufbrechen

6) (effect by violent means) sich (Dat.) erzwingen [Zutritt]

force one's way in[to a building] — sich (Dat.) mit Gewalt Zutritt [zu einem Gebäude] verschaffen

7) (produce with effort) sich zwingen zu

force a smile — sich zu einem Lächeln zwingen

Phrasal Verbs:

- force down

- force up

* * *
[fo:s] 1. noun
1) (strength or power that can be felt: the force of the wind.) die Kraft

2) (a person or thing that has great power: the forces of Nature.) die Kraft

3) ((sometimes with capital) a group of men prepared for action: the police force; the Royal Air Force.) die Truppe
2. verb
1) (to make (someone or something) do something, go somewhere etc, often against his etc will: He forced me to give him money.) zwingen

2) (to achieve by strength or effort: He forced a smile despite his grief.) erzwingen

•

- forced
- forceful
- forcefully
- forces
- in
- into force
* * *

force

[fɔ:s, AM fɔ:rs]

I. n

1. no pl (power) Kraft f; (intensity) Stärke f; of a blow, impact Wucht f

she slapped his face with unexpected \force sie versetzte ihm eine unerwartet kräftige Ohrfeige

by \force of arms mit Waffengewalt

the \force of an earthquake/a hurricane die Stärke eines Erdbebens/Wirbelsturms

with full \force mit voller Wucht

2. no pl (violence) Gewalt f

to use \force Gewalt anwenden

by \force gewaltsam, mit Gewalt

3. no pl (coercion) Zwang m

under the \force of circumstances unter dem Zwang der Verhältnisse

4. PHYS Kraft f

\force of attraction Anziehungsvermögen nt

\force of current Stromstärke f

\force of gravity Schwerkraft f, Erdanziehungskraft f

\force of inertia Trägheitskraft f

5. no pl (large numbers)

▪ in \force in großer Zahl

6. no pl (influence) Macht f; (powerful effect) Kraft f

the \force of sb's arguments jds Überzeugungskraft f

\force of habit die Macht der Gewohnheit

from \force of habit aus reiner Gewohnheit

7. (person or thing with influence) Kraft f, Macht f

he was a powerful \force in politics er war ein einflussreicher Mann in der Politik

the \forces of evil die Mächte des Bösen

the \forces of nature ( liter) die Naturgewalten pl

8. no pl (validity) Gültigkeit f

to have the \force of law rechtsverbindlich sein

to be in/come [or be brought] into \force in Kraft sein/treten

to put sth in[to] \force etw in Kraft setzen

9. (group) Truppe f

police \force Polizei f

air \force Luftwaffe f

labour \force Arbeitskräfte pl

armed \forces Streitkräfte pl

10.

▶ to combine [or join] \forces zusammenhelfen

with combined \forces mit vereinten Kräften

▶ by sheer \force of numbers aufgrund zahlenmäßiger Überlegenheit

II. vt

1. (compel)

▪ to \force sb/oneself [to do sth] jdn/sich zwingen [etw zu tun]

to \force sb out of the car jdn zwingen auszusteigen

to \force sb out of the house jdn zwingen das Haus zu verlassen

to \force sb to the floor jdn zu Boden zwingen

▪ to be \forced to do sth gezwungen werden etw zu tun; (feel the necessity) gezwungen sein etw zu tun; (feel obliged) sich akk gezwungen sehen etw zu tun

▪ to \force sb into doing sth jdn [dazu] zwingen, etw zu tun

▪ to \force sb into sth (an act) jdn zu etw dat zwingen; (a space) jdn in etw akk zwingen geh

the \forced us into the cellar sie zwangen uns in den Keller [zu gehen]

to \force sb into the car jdn [dazu] zwingen, einzusteigen [o in den Wagen zu steigen]

to \force sb into prostitution/resignation jdn zur Prostitution/zum Rücktritt zwingen

2.

to \force oneself on sb (impose) sich akk jdm aufdrängen; (sexually) jdm Gewalt antun

3. (get, produce)

▪ to \force sth etw erzwingen

the burglar \forced an entry der Einbrecher verschaffte sich mit Gewalt Zutritt

to \force a confession out of sb jdn zu einem Geständnis zwingen, ein Geständnis von jdm erzwingen

to \force a smile gezwungen lächeln, sich akk zu einem Lächeln zwingen

to \force one's way into/through/out of sth sich dat seinen Weg in/durch etw akk /aus etw dat bahnen

to \force words out of sb jdm die Worte aus der Nase ziehen fam

4. (make accept)

▪ to \force sth on sb jdm etw aufzwingen

5. (push, squeeze)

▪ to \force sth into sth etw in etw akk [hinein]zwängen

to \force a nail into a wall einen Nagel in eine Wand treiben

6. LAW

to \force a bill through the legislature ein Gesetz durchbringen [o fam durchpeitschen

7. (open)

to \force a door/a lock eine Tür/ein Schloss aufbrechen

to \force a zip einen Reißverschluss mit Gewalt öffnen

8. (make grow faster)

to \force fruits/vegetables Früchte/Gemüse treiben fachspr

\forced salad getriebener Salat fachspr

9.

▶ to \force sb's hand jdn zum Handeln zwingen

▶ to \force an issue eine Entscheidung erzwingen

▶ to \force the pace das Tempo forcieren

* * *
[fɔːs]
1. n

1) no pl (= physical strength, power) Kraft f; (of blow, impact, collision) Wucht f; (= physical coercion) Gewalt f; (PHYS) Kraft f

to resort to force — Gewalt anwenden

to settle sth by force — etw gewaltsam or durch Gewalt beilegen

by sheer force — durch reine Gewalt

by or through sheer force of numbers — aufgrund or auf Grund zahlenmäßiger Überlegenheit

there is a force 5 wind blowing — es herrscht Windstärke 5

the force of the wind was so great he could hardly stand — der Wind war so stark, dass er kaum stehen konnte

they were there in force —

they came in force — sie kamen in großer Zahl or Stärke

2) no pl (fig) (of argument) Überzeugungskraft f; (of music, phrase) Eindringlichkeit f; (of character) Stärke f; (of words) Macht f

that was force of habit — das war die Macht der Gewohnheit

by or from force of habit — aus Gewohnheit

by force of will — durch Willensanstrengung or Willenskraft

the force of circumstances —

I see the force of what he is saying — ich sehe ein, was er sagt, ist zwingend

3) (= powerful thing, person) Macht f

Forces of Nature — Naturgewalten pl

there are various forces at work here — hier sind verschiedene Kräfte am Werk

he is a powerful force in the reform movement — er ist ein einflussreicher Mann in der Reformbewegung

See:

→ life force

4)

(= body of men) the forces (Mil) — die Streitkräfte pl

the (police) force — die Polizei

to join forces — sich zusammentun

See:

→ sales force, workforce

5)

to come into/be in force — in Kraft treten/sein

2. vt

1) (= compel) zwingen

to force sb/oneself to do sth — jdn/sich zwingen, etw zu tun

he was forced to resign — er wurde gezwungen zurückzutreten

he was forced to conclude that... — er sah sich zu der Folgerung gezwungen or gedrängt, dass...

2) (= extort, obtain by force) erzwingen

he forced a confession out of or from me — er erzwang ein Geständnis von mir

to force an error (Sport) — einen Fehler erzwingen, den Gegner ausspielen

3)

to force sth ( up)on sb (present, one's company) — jdm etw aufdrängen; conditions, obedience jdm etw auferlegen; conditions, decision, war jdm etw aufzwingen

he forced himself on her (sexually) — er tat ihr Gewalt an

4) (= break open) aufbrechen

to force (an) entry — sich (dat) gewaltsam Zugang or Zutritt verschaffen

5)

(= push, squeeze) to force books into a box — Bücher in eine Kiste zwängen

the liquid is forced up the tube by a pump — die Flüssigkeit wird von einer Pumpe durch das Rohr nach oben gepresst

if it won't open/go in, don't force it — wenn es nicht aufgeht/passt, wende keine Gewalt an

to force one's way into sth — sich (dat) gewaltsam Zugang zu etw or in etw (acc)

to force one's way through — sich (dat) gewaltsam einen Weg bahnen

to force a car off the road — ein Auto von der Fahrbahn drängen

to force a bill through parliament — eine Gesetzesvorlage durch das Parlament peitschen

6) plants treiben

7)

(= produce with effort) to force a smile — gezwungen lächeln

to force the pace — das Tempo forcieren

don't force it — erzwingen Sie es nicht

* * *

force [fɔː(r)s; US auch ˈfəʊərs]

A s

1. Stärke f, Kraft f, Wucht f (auch fig):

the force of an explosion;

force of gravity PHYS Schwerkraft;

by force of durch, kraft (gen), vermittels (gen);

by force of arms mit Waffengewalt;

join forces

a) sich zusammentun ( with mit),

b) MIL seine Streitkräfte vereinigen ( with mit)

2. fig (auch politische etc) Kraft:

forces of nature Naturkräfte, -gewalten

3. Gewalt f:

by force gewaltsam, mit Gewalt ( → A 4)

4. auch JUR Zwang m, Gewalt(anwendung) f, Druck m:

by force zwangsweise ( → A 3);

the force of circumstances der Zwang der Verhältnisse

5. JUR (Rechts) Kraft f, (-)Gültigkeit f, (-)Wirksamkeit f:

be in force in Kraft sein, gelten;

come ( oder enter) (put) into force in Kraft treten (setzen);

coming ( oder entry) into force Inkrafttreten n

6. Einfluss m, Macht f, Wirkung f, (Durchschlags-, Überzeugungs)Kraft f, Nachdruck m:

lend force to Nachdruck verleihen (dat);

the force of habit die Macht der Gewohnheit;

from force of habit aus Gewohnheit

7. (geistige oder moralische) Kraft

8. auch LING Bedeutung f, Gehalt m

9. umg Menge f:

in force in großer Zahl oder Menge

10. MIL

a) oft pl Streit-, Kriegsmacht f

b) pl (Gesamt)Streitkräfte pl

c) pl Truppe f, Verband m

11. Truppe f, Mannschaft f:

a strong force of police ein starkes Polizeiaufgebot;

the police force, Br a. the Force die Polizei

B v/t

1. zwingen, nötigen:

force sb to resign jemanden zum Rücktritt zwingen;

force sb’s hand jemanden zu handeln zwingen;

we were forced to listen to their argument wir mussten uns (notgedrungen) ihren Streit mit anhören

2. etwas erzwingen, durchsetzen, -drücken:

force a smile gezwungen oder gequält lächeln, sich zu einem Lächeln zwingen, sich ein Lächeln abquälen;

force sth from sb etwas von jemandem erzwingen;

force sb’s release( from prison) jemanden freipressen;

force a corner SPORT eine Ecke erzwingen; → entry 7

3. zwängen, drängen, drücken, pressen:

force back (out, together) zurücktreiben (herausdrücken, zusammenpressen);

she forced back her tears sie unterdrückte die Tränen;

force down sein Essen hinunterwürgen;

force a passage ( oder one’s way) sich (durch)zwängen oder (-)drängen ( through durch);

force one’s way into sich gewaltsam Zutritt verschaffen zu;

force sb to the left jemanden nach links abdrängen;

an idea forced itself into my mind ein Gedanke drängte sich mir auf

4. force down FLUG zur (Not)Landung zwingen

5. auch force up WIRTSCH die Preise hochtreiben

6. aufzwingen, -drängen, -nötigen ( alle:

sth [up]on sb jemandem etwas):

force o.s. on sb sich jemandem aufdrängen

7. überwältigen

8. MIL erstürmen, erobern

9. auch force open eine Tür etc aufbrechen

10. jemandem, auch einer Frau, auch fig dem Sinn etc Gewalt antun

11. fig einen Ausdruck etc zu Tode reiten, zerreden

12. das Tempo beschleunigen, forcieren

13. BOT rasch hochzüchten oder zur Reife bringen

14. (an)treiben

15. MUS Töne forcieren:

force one’s voice ( oder the top notes) pressen

F abk

1. Fahrenheit

2. PHYS force

3. French

4. MATH function

* * *
1.
[fɔːs]noun

1) no pl. (strength, power) Stärke, die; (of bomb, explosion, attack, storm) Wucht, die; (physical strength) Kraft, die

achieve something by brute force — etwas mit roher Gewalt erreichen

in force — (in large numbers) mit einem großen Aufgebot (see also b)

2) no pl. (fig.): (power, validity) Kraft, die

by force of — auf Grund (+ Gen.)

argue with much force — sehr überzeugend argumentieren

in force — (in effect) in Kraft

come into force — [Gesetz usw.:] in Kraft treten

put in[to] force — in Kraft setzen

3) (coercion, violence) Gewalt, die

use or employ force [against somebody] — Gewalt [gegen jemanden] anwenden

by force — gewaltsam; mit Gewalt

4) (organized group) (of workers) Kolonne, die; Trupp, der; (of police) Einheit, die; (Mil.) Armee, die

the forces — die Armee

be in the forces — beim Militär sein

5) (forceful agency or person) Kraft, die; Macht, die

there are forces in action/at work here... — hier walten Kräfte/sind Kräfte am Werk...

he is a force in the land (fig.)/a force to be reckoned with — er ist ein einflussreicher Mann im Land/eine Macht, die nicht zu unterschätzen ist

6) (meaning) Bedeutung, die

7) (Phys.) Kraft, die
2. transitive verb
1) zwingen

force somebody/oneself [to do something] — jemanden/sich zwingen[, etwas zu tun]

be forced to do something — gezwungen sein od. sich gezwungen sehen, etwas zu tun

I was forced to accept/into accepting the offer — (felt obliged) ich fühlte mich verpflichtet, das Angebot anzunehmen

force somebody's hand — (fig.) jemanden zwingen zu handeln

2) (take by force)

force something from somebody — jemandem etwas entreißen

he forced it out of her hands — er riss es ihr aus der Hand

force a confession from somebody — (fig.) jemanden zu einem Geständnis zwingen

3) (push)

force something into something — etwas in etwas (Akk.) [hinein]zwängen

4) (impose, inflict)

force something [up]on somebody — jemandem etwas aufzwingen od. aufnötigen

he forced his attentions on her — er drängte sich ihr mit seinen Aufmerksamkeiten auf

5) (break open)

force [open] — aufbrechen

6) (effect by violent means) sich (Dat.) erzwingen [Zutritt]

force one's way in[to a building] — sich (Dat.) mit Gewalt Zutritt [zu einem Gebäude] verschaffen

7) (produce with effort) sich zwingen zu

force a smile — sich zu einem Lächeln zwingen

Phrasal Verbs:

- force down

- force up

* * *

n.

Gewalt -en f.

Kraft ¨-e f.

Macht ¨-e f.

Stärke -n f.

Wirkung -en f.

Zwang ¨-e m. v.

erzwingen v.

forcieren v.

zwingen v.

(§ p.,pp.: zwang, gezwungen)

English-german dictionary > force

16 verbergen

(unreg.)

I v/t hide, eher förm. conceal ( vor + Dat from); sein Gesicht verbergen in (+ Dat) bury one’s face in; nichts zu verbergen haben have nothing to hide; siehe auch verborgen2

II v/refl hide (o.s. oder itself); (verborgen sein) be hidden

* * *

to conceal; to cover up; to hide; to veil; to disguise; to burrow; to dissemble; to secrete;

sich verbergen

to hide

* * *
ver|bẹr|gen ptp verbo\#rgen [fɛɐ'bɔrgn] irreg
1. vt
(+dat, vor +dat from) (lit, fig) to hide, to conceal; (vor der Polizei auch) to harbour (Brit), to harbor (US); (COMPUT ) Fenster etc to hide
sein Gesicht in den Händen verbergen — to bury one's face in one's hands

2. vr
to hide (oneself), to conceal oneself
See:

→ auch verborgen

* * *

1) (to hide (under the ground etc): My socks are buried somewhere in this drawer.) bury

2) (to hide or keep secret: He concealed his disappointment from his friends.) conceal

3) (to hide (eg one's intentions etc): He tried hard to disguise his feelings.) disguise

4) (to refuse to tell someone (something): The police were convinced the man was holding something back.) hold back

5) (to make obscure: A large tree obscured the view.) obscure

6) (to hide: He secreted the money under his mattress.) secrete

* * *

ver·ber·gen *

vt irreg

1. (geh: verstecken)

▪ sich akk [vor jdm] \verbergen to hide [oneself] [or conceal oneself] [from sb]

▪ jdn/etw [vor jdm] \verbergen to hide [or conceal] sb/sth [from sb]

einen Partisanen/Verbrecher [vor jdm] \verbergen to harbour [or AM -or] [or hide] [or conceal] a partisan/criminal [from sb]

2. (verheimlichen)

▪ [jdm] etw \verbergen to hide [or conceal] sth [from sb] [or keep sth from sb]

* * *

unregelmäßiges transitives Verb

1) (auch fig.) hide; conceal

sich verbergen — hide

2) (verheimlichen) hide

jemandem etwas verbergen, etwas vor jemandem verbergen — keep something from somebody

* * *

verbergen (irr)

A. v/t hide, eher form conceal (

vor +dat from);

sein Gesicht verbergen in (+dat) bury one’s face in;

nichts zu verbergen haben have nothing to hide; → auch verborgen²

B. v/r hide (o.s. oder itself); (verborgen sein) be hidden

* * *

unregelmäßiges transitives Verb

1) (auch fig.) hide; conceal

sich verbergen — hide

2) (verheimlichen) hide

jemandem etwas verbergen, etwas vor jemandem verbergen — keep something from somebody

* * *

(vor) v.

to conceal (from) v. v.

to burrow v.

to bury v.

to conceal v.

to dissemble v.

to hide v.

(§ p.,p.p.: hid, hidden)

Deutsch-Englisch Wörterbuch > verbergen

17 shut

1. transitive verb,
-tt-, shut

1) zumachen; schließen

shut something to somebody/something — etwas für jemanden/etwas schließen

shut a road to traffic — eine Straße für den Verkehr sperren

shut the door on somebody — jemandem die Tür vor der Nase zuschlagen (ugs.)

shut the door on something — (fig.) die Möglichkeit einer Sache (Gen.) verbauen

shut one's eyes to something — (fig.) seine Augen vor etwas (Dat.) verschließen; (choose to ignore something) über etwas (Akk.) hinwegsehen

shut one's ears to something — (fig.) die Ohren vor etwas (Dat.) verschließen

shut or lock the stable door after the horse has bolted — see academic.ru/43511/lock">lock II 2. 1)

2) (confine)

shut somebody/an animal in[to] something — jemanden/ein Tier in etwas (Akk.) sperren

shut oneself in[to] a room — sich in einem Zimmer einschließen

3) (exclude)

shut somebody/an animal out of something — jemanden/ein Tier aus etwas aussperren

4) (trap)

shut one's finger/coat in a door — sich (Dat.) den Finger/Mantel in einer Tür einklemmen

5) (fold up) schließen, zumachen [Buch, Hand]; zusammenklappen [Klappmesser, Fächer]
2. intransitive verb,
-tt-, shut schließen; [Laden:] schließen, zumachen; [Blüte:] sich schließen

the door/case won't shut — die Tür/der Koffer geht nicht zu od. schließt nicht

the door shut on/after him — die Tür schloss sich vor/hinter ihm
3. adjective
zu; geschlossen

we are shut on Saturdays/for lunch — wir haben samstags/über Mittag geschlossen od. zu

keep something shut — etwas geschlossen halten od. zu lassen

Phrasal Verbs:

- shut away

- shut down

- shut in

- shut off

- shut out

- shut up

* * *
1. present participle - shutting; verb
1) (to move (a door, window, lid etc) so that it covers or fills an opening; to move (a drawer, book etc) so that it is no longer open: Shut that door, please!; Shut your eyes and don't look.) schließen

2) (to become closed: The window shut with a bang.) sich schließen

3) (to close and usually lock (a building etc) eg at the end of the day or when people no longer work there: The shops all shut at half past five; There's a rumour that the factory is going to be shut.) schließen

4) (to keep in or out of some place or keep away from someone by shutting something: The dog was shut inside the house.) einsperren
2. adjective
(closed.) geschlossen

- shut down
- shut off
- shut up
* * *

shut

[ʃʌt]

I. adj inv geschlossen

\shut curtains zugezogene Vorhänge

to slam a door \shut eine Tür zuschlagen

to slide \shut sich akk automatisch schließen

▶ to be/get \shut of sb/sth jdn/etw los sein/loswerden

II. vt

<-tt-, shut, shut>

1. (close)

▪ to \shut sth etw schließen [o zumachen]

to \shut a book ein Buch zuklappen

to \shut one's eyes/ears to sth seine Augen/Ohren vor etw dat verschließen

2. COMM (stop operating)

▪ to \shut sth etw schließen [o zusperren

3. (pinch)

to \shut one's finger/hand in sth sich dat den Finger/die Hand in etw dat einklemmen

4.

▶ \shut your face! (fam!) halt die Klappe! fam

▶ \shut your gob! (fam!) halt's Maul! derb, halt die Fresse! derb

▶ \shut it! (fam!) Klappe! sl

▶ \shut your mouth! (fam!) halt den Mund! fam

▶ \shut your yap! AM (fam!) halt die Schnauze! fam

III. vi

<-tt-, shut, shut>

1. (close) schließen, zumachen

2. COMM (stop operating) schließen, zusperren

* * *
[ʃʌt] vb: pret, ptp shut
1. vt

1) (= close) eyes, door, box etc zumachen, schließen; sportsground schließen; penknife, book, wallet zumachen, zuklappen

they shut the office at 6 — das Büro wird um 18.00 Uhr geschlossen

the strike shut the factory for a week — der Streik legte die Fabrik für eine Woche still

shut your eyes — mach die Augen zu

to shut one's ears/eyes to sth — vor etw (dat) die Ohren/Augen verschließen

to shut one's mind to sth — sich einer Sache (dat) verschließen

he shut his mind to thoughts of the past — Gedanken an die Vergangenheit schob er weit von sich

shut it! (inf) — halts Maul! (inf)

2)

to shut sb/sth in(to) sth — jdn/etw in etw (dat) einschließen

she was shut in the cellar as a punishment — sie wurde zur Strafe im Keller eingesperrt

to shut one's fingers in the door — sich (dat) die Finger in der Tür einklemmen

2. vi
(door, window, box) schließen, zugehen; (shop, factory) schließen, geschlossen werden, zumachen (inf); (sportsground) geschlossen werden; (eyes) sich schließen
the suitcase just won't shut — der Koffer will einfach nicht zugehen

it shuts very easily — es lässt sich ganz leicht schließen or zumachen

when do the shops shut? — wann schließen die Geschäfte?, wann machen die Geschäfte zu? (inf)

the door shut in the wind — der Wind schlug die Tür zu

3. adj
geschlossen, zu pred (inf)
sorry sir, we're shut — wir haben leider geschlossen

the door swung shut — die Tür schlug zu

to find the door shut —

shut in his dungeon — in seinem Kerker eingeschlossen

shut in his own little world —

the shut mind of a reactionary — die Verbohrtheit eines Reaktionärs

his mind is shut to anything new — er verschließt sich allem Neuen

* * *

shut [ʃʌt]

A v/t prät und pperf shut

1. (ver)schließen, zumachen:

shut your mouth! halt den Mund!;

shut sb’s mouth fig jemandem den Mund stopfen, jemanden zum Schweigen bringen; → door Bes Redew, eye A 1, face A 1, heart Bes Redew, mind A 2

2. einschließen, -sperren ( beide:

into, in, within in dat oder akk)

3. ausschließen, -sperren ( beide:

out of aus)

4. sich einen Finger etc (ein)klemmen (in in dat)

5. ein Taschenmesser etc zuklappen, ein Buch etc auch zumachen

B v/i

1. sich schließen, zugehen:

the door shut with a bang die Tür knallte zu

2. (sich) schließen (lassen):

the window shuts well

* * *
1. transitive verb,
-tt-, shut

1) zumachen; schließen

shut something to somebody/something — etwas für jemanden/etwas schließen

shut a road to traffic — eine Straße für den Verkehr sperren

shut the door on somebody — jemandem die Tür vor der Nase zuschlagen (ugs.)

shut the door on something — (fig.) die Möglichkeit einer Sache (Gen.) verbauen

shut one's eyes to something — (fig.) seine Augen vor etwas (Dat.) verschließen; (choose to ignore something) über etwas (Akk.) hinwegsehen

shut one's ears to something — (fig.) die Ohren vor etwas (Dat.) verschließen

shut or lock the stable door after the horse has bolted — see lock II 2. 1)

2) (confine)

shut somebody/an animal in[to] something — jemanden/ein Tier in etwas (Akk.) sperren

shut oneself in[to] a room — sich in einem Zimmer einschließen

3) (exclude)

shut somebody/an animal out of something — jemanden/ein Tier aus etwas aussperren

4) (trap)

shut one's finger/coat in a door — sich (Dat.) den Finger/Mantel in einer Tür einklemmen

5) (fold up) schließen, zumachen [Buch, Hand]; zusammenklappen [Klappmesser, Fächer]
2. intransitive verb,
-tt-, shut schließen; [Laden:] schließen, zumachen; [Blüte:] sich schließen

the door/case won't shut — die Tür/der Koffer geht nicht zu od. schließt nicht

the door shut on/after him — die Tür schloss sich vor/hinter ihm
3. adjective
zu; geschlossen

we are shut on Saturdays/for lunch — wir haben samstags/über Mittag geschlossen od. zu

keep something shut — etwas geschlossen halten od. zu lassen

Phrasal Verbs:

- shut away

- shut down

- shut in

- shut off

- shut out

- shut up

* * *

adj.

geschlossen adj.

verschließen adj.

zumachen adj. v.

(§ p.,p.p.: shut)

= schließen v.

(§ p.,pp.: schloß, geschlossen)

zumachen v.

English-german dictionary > shut

18 Verbergen

(unreg.)

I v/t hide, eher förm. conceal ( vor + Dat from); sein Gesicht verbergen in (+ Dat) bury one’s face in; nichts zu verbergen haben have nothing to hide; siehe auch verborgen2

II v/refl hide (o.s. oder itself); (verborgen sein) be hidden

* * *

to conceal; to cover up; to hide; to veil; to disguise; to burrow; to dissemble; to secrete;

sich verbergen

to hide

* * *
ver|bẹr|gen ptp verbo\#rgen [fɛɐ'bɔrgn] irreg
1. vt
(+dat, vor +dat from) (lit, fig) to hide, to conceal; (vor der Polizei auch) to harbour (Brit), to harbor (US); (COMPUT ) Fenster etc to hide
sein Gesicht in den Händen verbergen — to bury one's face in one's hands

2. vr
to hide (oneself), to conceal oneself
See:

→ auch verborgen

* * *

1) (to hide (under the ground etc): My socks are buried somewhere in this drawer.) bury

2) (to hide or keep secret: He concealed his disappointment from his friends.) conceal

3) (to hide (eg one's intentions etc): He tried hard to disguise his feelings.) disguise

4) (to refuse to tell someone (something): The police were convinced the man was holding something back.) hold back

5) (to make obscure: A large tree obscured the view.) obscure

6) (to hide: He secreted the money under his mattress.) secrete

* * *

ver·ber·gen *

vt irreg

1. (geh: verstecken)

▪ sich akk [vor jdm] \verbergen to hide [oneself] [or conceal oneself] [from sb]

▪ jdn/etw [vor jdm] \verbergen to hide [or conceal] sb/sth [from sb]

einen Partisanen/Verbrecher [vor jdm] \verbergen to harbour [or AM -or] [or hide] [or conceal] a partisan/criminal [from sb]

2. (verheimlichen)

▪ [jdm] etw \verbergen to hide [or conceal] sth [from sb] [or keep sth from sb]

* * *

unregelmäßiges transitives Verb

1) (auch fig.) hide; conceal

sich verbergen — hide

2) (verheimlichen) hide

jemandem etwas verbergen, etwas vor jemandem verbergen — keep something from somebody

* * *

Verbergen n; -s, kein pl; IT hiding

* * *

unregelmäßiges transitives Verb

1) (auch fig.) hide; conceal

sich verbergen — hide

2) (verheimlichen) hide

jemandem etwas verbergen, etwas vor jemandem verbergen — keep something from somebody

* * *

(vor) v.

to conceal (from) v. v.

to burrow v.

to bury v.

to conceal v.

to dissemble v.

to hide v.

(§ p.,p.p.: hid, hidden)

Deutsch-Englisch Wörterbuch > Verbergen

19 aire

m.

1 air (fluido).

al aire libre in the open air

con el pecho al aire bare-chested

cambiar de aires to have a change of scene

dejar algo en el aire to leave something up in the air

estar en el aire to be in the air

saltar o volar por los aires to be blown sky high

tomar el aire to go for a breath of fresh air

a mi aire in my own way

aire acondicionado air-conditioning

aire comprimido compressed air

aire puro fresh air

aire viciado foul air

2 wind (viento).

hoy hace mucho aire it's very windy today

3 air, appearance (aspecto).

tiene un aire a su madre she has something of her mother

aires airs (and graces) (vanidad)

darse aires (de algo) to put on airs (about something)

4 resemblance, likeness, air, look.

* * *

aire

► nombre masculino

1 air

2 (viento) wind; (corriente) draught

■ hace aire it's windy

3 figurado (aspecto) air, appearance

■ tiene un aire cansado she looks tired

4 figurado (parecido) resemblance, likeness

■ este niño tiene un aire a su abuelo this boy takes after his grandfather

■ tienen un aire de familia there's a family likeness to them

5 figurado (estilo) style, manner, way

■ lo hizo a su aire he did it his way

6 figurado (gracia) gracefulness, elegance

■ Luisa camina con mucho aire Luisa walks very gracefully

7 figurado (ambiente) atmosphere

■ había mucha tensión en el aire the atmosphere was very tense

8 MÚSICA air, melody

\

FRASEOLOGÍA

al aire (hacia arriba) into the air 2 (al raso) uncovered

al aire libre in the open air, outdoors

cambiar de aires to change one's surroundings, have a change of scenery

darse aires to put on airs

estar en el aire (en antena) to be on the air

hacerse/darse aire to fan oneself

saltar por los aires to blow up

tener aires to put on airs

tomar el aire to take the air, get some fresh air

vivir del aire to live on air

¡vete a tomar (el) aire! familiar get lost!

aire acondicionado air conditioning

aire puro clean air

* * *

noun m.

air

- aire acondicionado

* * *

SM

1) (=elemento) air

una bocanada de aire fresco — a breath of fresh air

parece que me falta el aire — I feel as if I can't breathe

ir a la montaña a respirar aire puro — to go to the hills where the air is pure

¡fuera de aquí, aire! — * get out of here! scram! *

• al aire, lanzar algo al aire — to throw sth into the air

la fruta se deja secar al aire — the fruit is left to dry uncovered

un vestido con la espalda al aire — a backless dress

• estar en el aire — [balón, paracaidista] to be in the air; (Radio) to be on (the) air

todo está en el aire hasta que se conozcan los resultados — it's all up in the air until the results are known

la polémica estaba en el aire — controversy hung in the air

dejar una pregunta/problema en el aire — to leave a question/an issue up in the air

• al aire libre — [con verbo] outdoors, in the open air; [con sustantivo] outdoor antes de s, open-air antes de s

el concierto se celebró al aire libre — the concert was held outdoors o in the open air

una piscina al aire libre — an outdoor o open-air pool

le gusta la vida al aire libre — she loves the outdoor life

actividades al aire libre — outdoor activities

• salir al aire — (Radio) to go on (the) air

• saltar por los aires — to blow up, explode

• tomar el aire — to get some fresh air

salió a tomar un poco el aire — he went out to get o for some fresh air

¡vete a tomar el aire! — * scram! *, clear off! *

• aire viciado — [en habitación cerrada] stale air; [en fábrica, ciudad contaminada] foul air

• volar por los aires — to blow up, explode

todas las esperanzas de paz han volado por los aires — all hopes of peace have been dashed

a mi/tu/su aire —

aprendieron a su aire — they learned in their own way

le gusta hacer las cosas a su aire — he likes to do things his own way

eso le permitió trabajar a su aire — that enabled her to work the way she wanted

ir a su aire — to go one's own way, do one's own thing *

- beber los aires por algn

darle un aire a algn —

le dio un aire y perdió el habla — he had a stroke and lost the power of speech

- estar de buen/mal aire

- mantenerse del aire

- mudarse a cualquier aire

- ofenderse del aire

- seguir el aire a algn

- vivir del aire

aire acondicionado — air conditioning

un vehículo con aire acondicionado — an air-conditioned vehicle

aire colado — cold draught, cold draft (EEUU)

aire comprimido — compressed air

una escopeta de aire comprimido — an air rifle

aire detonante — firedamp

aire líquido — liquid air

2) (Meteo) (=viento) wind; (=corriente) draught, draft (EEUU)

no corre nada de aire — there isn't a breath of wind

entra mucho aire por la puerta — there's a strong draught coming in through the door

hoy hace mucho aire — it's very windy today

entraba un aire muy agradable de la calle — there was a lovely breeze coming in from the street

• dar aire a algn — to fan sb

la prensa no da aire al éxito del gobierno — the press is giving no coverage to the government's success

darse aire — to fan o.s.

- ¿qué aires te traen por aquí?

- cambiar o mudar de aires

aires de cambio — (Pol) winds of change

3) (=aspecto) air

los techos altos le daban un aire señorial a la casa — high ceilings gave a stately air to the house

le respondió con aire cansado — he replied wearily

su cara tiene un aire familiar — there's something familiar about his face

tienen aire de no haber roto un plato en su vida — they look as if butter wouldn't melt in their mouths

- darse aires

eso te pasa por darte aires de superioridad — that's what happens when you think you're better than everyone else o when you put on airs

no te des esos aires de suficiencia conmigo — don't get on your high horse with me

4) (=parecido)

¿no le notas un aire con Carlos? — don't you think he looks a bit like Carlos?

• darse un aire a algn — to look a bit like sb

aire de familia — family resemblance, family likeness

5) (=aerofagia) wind

las lentejas me provocan mucho aire — lentils give me a lot of wind

6) (=garbo) style, panache

lleva la ropa con mucho aire — she wears her clothes with great style o panache

dio unos pases de muleta con buen aire — he did a few stylish passes with the cape

7) (Mús) air

música con aires populares — music with popular airs

* * *

masculino

1) air

sintió que le faltaba el aire — she felt as if she was going to suffocate

para que entre un poco de aire — to let some (fresh) air in

salir a tomar el aire — to go outside for a breath of fresh air

ponerles aire a las ruedas — to put some air in the tires

se elevó por los aires — it rose up into the air

al aire libre — outdoors, in the open air

un vestido con la espalda al aire — a backless dress

deja la herida al aire — leave the wound uncovered

disparar un tiro al aire — to fire a shot into the air

a mi/tu/su aire: ellos salen en grupo, yo prefiero ir a mi aire they go out in a group, I prefer doing my own thing (colloq); cambiar or mudar de aire(s): necesito cambiar de aires I need a change of scene o air; dejar a alguien en el aire to leave somebody in suspense; quedar en el aire: todo quedó en el aire everything was left up in the air; su futuro quedó en el aire his future hung in the balance; saltar or volar por los aires to explode, blow up; vivir del aire — to live on air

- aire acondicionado

- aire comprimido

2) ( viento) wind; ( corriente) draft (AmE), draught (BrE)

no corre nada de aire — there's not a breath of wind

3) (Rad, TV)

estar en el aire — to be on the air

en el aire — on air

salir al aire — to go out

4)

a) ( aspecto) air

tiene un aire aristocrático — she has an aristocratic air

un rostro con un aire infantil — a face with a childish look to it

sus composiciones tienen un aire melancólico — her compositions have a melancholy feel to them

esto tiene todo el aire de tratarse de una broma — this looks for all the world like a joke

la protesta tomó aires de revuelta — the protest began to look like a revolt

darse aires (de grandeza) — to put on o give oneself airs

b) ( parecido) resemblance

le encuentro un aire a Alberto — I think he looks (a little) like Alberto

tienen un aire — they look a bit alike

- aire de familia

5) (Mús) tune

aires populares — traditional tunes o airs

* * *

= air.

Ex. This article diagnoses the information needs of those who work in the area of pollution of air, soil and earth.

----

* actividad al aire libre = outdoor activity.

* aire acondicionado = air-conditioning.

* aire a presión = air pressure.

* aire caliente = hot air.

* aire cargado = fug.

* aire comprimido = compressed air.

* aire de optimismo = air of optimism.

* aire de superioridad = condescension, condescension, attitude of superiority.

* aire fresco = fresh air.

* aire puro = fresh air.

* aires de cambio = wind(s) of change, the, seas of change, the.

* aire viciado = fug.

* al aire libre = open-air, outdoors, in the open, out of doors.

* amante de la vida al aire libre = outdoor enthusiast.

* aparato de aire acondicionado = air conditioner.

* a + Posesivo + aire = to + Posesivo + heart's content.

* bocanada de aire = gust of wind, blast.

* bocanada de aire caliente = gust of warm air, gust of hot air, gust of heat.

* bocanada de aire fresco = breath of fresh air.

* bolsa de aire = air bag [airbag].

* bolsa de aire caliente = pocket of warm air.

* calentador de aire = air heater.

* calidad del aire = air quality.

* cambiar de aire = move on to + pastures new.

* cambiar de aires = change + scenery.

* cambio de aires = change of air and scene, change of scenery, change of air, change of scene, greener pastures, pastures new.

* castillo en el aire = castle in the air.

* circulación del aire = air flow, airflow.

* comida al aire libre = cookout.

* compresor de aire = air compressor.

* con aire acondicionado = air conditioned.

* conducto de aire = air duct.

* conducto de aire caliente = hot air duct.

* con el culo al aire = out in the cold.

* contaminación del aire = air pollution.

* contaminante del aire = air pollutant.

* con un aire de = with an air of.

* corriente de aire = air current, draught [draft, -USA].

* dar la vuelta en el aire = give + a toss.

* darse aires = strut.

* darse aires de grandeza = give + Reflexivo + such airs, aggrandise + Reflexivo.

* darse (muchos) aires = give + Reflexivo + such airs, aggrandise + Reflexivo.

* dejar a su aire = leave to + Reflexivo, leave + unchecked.

* dejar con el culo al aire = leave + Nombre + out in the cold.

* dispersado por el aire = wind-blown, wind-borne.

* echarse una cana al aire = have + a fling.

* echarse una canita al aire = have + a fling.

* echar una cana al aire = one-night stand, kick up + Posesivo + heels.

* echar una cana al aire antes de sentar la cabeza = sow + Posesivo + wild oats.

* echar una cana al aire cuando joven = sow + Posesivo + wild oats.

* echar una canica al aire = disport + Reflexivo.

* ejército del aire = Army Air Force, Air Force.

* en el aire = in mid-air, airborne.

* entrada de aire = air intake.

* espacio al aire libre = outdoor space.

* espray de aire comprimido = compressed air can.

* filtro del aire = air cleaner.

* flujo del aire = airflow.

* globo de aire caliente = hot-air balloon.

* haber un aire de emoción = there + be + an air of excitement.

* haber un aire de expectación = there + be + an air of expectation.

* hacer el aire irrespirable = choke + the air.

* hacer saltar por los aires = blow + sky high.

* índice de calidad del aire = air quality index.

* industria de actividades al aire libre, la = outdoor industry, the.

* juego de exterior, juego al aire libre = outdoor game.

* lata de aire comprimido = compressed air can.

* llevado por el aire = wind-borne.

* llevar por el aire = waft.

* mantener suspenso en el aire = suspend.

* masa de aire = air mass.

* mercadillo al aire libre = street market, open-air market.

* mercado al aire libre = street market, open-air market.

* palos al aire = a stab in the dark, a shot in the dark.

* pared con cámara de aire = cavity wall.

* piscina al aire libre = outdoor pool, open-air swimming pool, open-air pool.

* piscina climatizada al aire libre = outdoor heated pool.

* presión del aire = air pressure.

* purificación del aire = air purification.

* quedarse con el culo al aire = come + unstuck.

* racha de aire = blast.

* ráfaga de aire = blast.

* rejilla para el aire = air vent.

* respirarse emoción en el aire = there + be + an air of excitement.

* respirarse un aire de expectación = there + be + an air of expectation.

* salida de aire = venting.

* sistema de aire acondicionado = air conditioning system, air cooling system.

* soplado por el aire = wind-blown.

* suspender en el aire = hover.

* teatro al aire libre = outdoor theatre.

* tener aire acondiconado = be air-conditioned.

* toma de aire = air intake.

* transmitido por el aire = airborne [air-borne].

* transportado por el aire = wind-borne, wind-blown.

* transportar por aire = airlift.

* tubo de aire caliente = hot air duct.

* un aire de = an air of, a whiff of.

* ventilador del aire = heater blower.

* volar en el aire = fly in + the air.

* * *

masculino

1) air

sintió que le faltaba el aire — she felt as if she was going to suffocate

para que entre un poco de aire — to let some (fresh) air in

salir a tomar el aire — to go outside for a breath of fresh air

ponerles aire a las ruedas — to put some air in the tires

se elevó por los aires — it rose up into the air

al aire libre — outdoors, in the open air

un vestido con la espalda al aire — a backless dress

deja la herida al aire — leave the wound uncovered

disparar un tiro al aire — to fire a shot into the air

a mi/tu/su aire: ellos salen en grupo, yo prefiero ir a mi aire they go out in a group, I prefer doing my own thing (colloq); cambiar or mudar de aire(s): necesito cambiar de aires I need a change of scene o air; dejar a alguien en el aire to leave somebody in suspense; quedar en el aire: todo quedó en el aire everything was left up in the air; su futuro quedó en el aire his future hung in the balance; saltar or volar por los aires to explode, blow up; vivir del aire — to live on air

- aire acondicionado

- aire comprimido

2) ( viento) wind; ( corriente) draft (AmE), draught (BrE)

no corre nada de aire — there's not a breath of wind

3) (Rad, TV)

estar en el aire — to be on the air

en el aire — on air

salir al aire — to go out

4)

a) ( aspecto) air

tiene un aire aristocrático — she has an aristocratic air

un rostro con un aire infantil — a face with a childish look to it

sus composiciones tienen un aire melancólico — her compositions have a melancholy feel to them

esto tiene todo el aire de tratarse de una broma — this looks for all the world like a joke

la protesta tomó aires de revuelta — the protest began to look like a revolt

darse aires (de grandeza) — to put on o give oneself airs

b) ( parecido) resemblance

le encuentro un aire a Alberto — I think he looks (a little) like Alberto

tienen un aire — they look a bit alike

- aire de familia

5) (Mús) tune

aires populares — traditional tunes o airs

* * *

= air.

Ex: This article diagnoses the information needs of those who work in the area of pollution of air, soil and earth.

* actividad al aire libre = outdoor activity.

* aire acondicionado = air-conditioning.

* aire a presión = air pressure.

* aire caliente = hot air.

* aire cargado = fug.

* aire comprimido = compressed air.

* aire de optimismo = air of optimism.

* aire de superioridad = condescension, condescension, attitude of superiority.

* aire fresco = fresh air.

* aire puro = fresh air.

* aires de cambio = wind(s) of change, the, seas of change, the.

* aire viciado = fug.

* al aire libre = open-air, outdoors, in the open, out of doors.

* amante de la vida al aire libre = outdoor enthusiast.

* aparato de aire acondicionado = air conditioner.

* a + Posesivo + aire = to + Posesivo + heart's content.

* bocanada de aire = gust of wind, blast.

* bocanada de aire caliente = gust of warm air, gust of hot air, gust of heat.

* bocanada de aire fresco = breath of fresh air.

* bolsa de aire = air bag [airbag].

* bolsa de aire caliente = pocket of warm air.

* calentador de aire = air heater.

* calidad del aire = air quality.

* cambiar de aire = move on to + pastures new.

* cambiar de aires = change + scenery.

* cambio de aires = change of air and scene, change of scenery, change of air, change of scene, greener pastures, pastures new.

* castillo en el aire = castle in the air.

* circulación del aire = air flow, airflow.

* comida al aire libre = cookout.

* compresor de aire = air compressor.

* con aire acondicionado = air conditioned.

* conducto de aire = air duct.

* conducto de aire caliente = hot air duct.

* con el culo al aire = out in the cold.

* contaminación del aire = air pollution.

* contaminante del aire = air pollutant.

* con un aire de = with an air of.

* corriente de aire = air current, draught [draft, -USA].

* dar la vuelta en el aire = give + a toss.

* darse aires = strut.

* darse aires de grandeza = give + Reflexivo + such airs, aggrandise + Reflexivo.

* darse (muchos) aires = give + Reflexivo + such airs, aggrandise + Reflexivo.

* dejar a su aire = leave to + Reflexivo, leave + unchecked.

* dejar con el culo al aire = leave + Nombre + out in the cold.

* dispersado por el aire = wind-blown, wind-borne.

* echarse una cana al aire = have + a fling.

* echarse una canita al aire = have + a fling.

* echar una cana al aire = one-night stand, kick up + Posesivo + heels.

* echar una cana al aire antes de sentar la cabeza = sow + Posesivo + wild oats.

* echar una cana al aire cuando joven = sow + Posesivo + wild oats.

* echar una canica al aire = disport + Reflexivo.

* ejército del aire = Army Air Force, Air Force.

* en el aire = in mid-air, airborne.

* entrada de aire = air intake.

* espacio al aire libre = outdoor space.

* espray de aire comprimido = compressed air can.

* filtro del aire = air cleaner.

* flujo del aire = airflow.

* globo de aire caliente = hot-air balloon.

* haber un aire de emoción = there + be + an air of excitement.

* haber un aire de expectación = there + be + an air of expectation.

* hacer el aire irrespirable = choke + the air.

* hacer saltar por los aires = blow + sky high.

* índice de calidad del aire = air quality index.

* industria de actividades al aire libre, la = outdoor industry, the.

* juego de exterior, juego al aire libre = outdoor game.

* lata de aire comprimido = compressed air can.

* llevado por el aire = wind-borne.

* llevar por el aire = waft.

* mantener suspenso en el aire = suspend.

* masa de aire = air mass.

* mercadillo al aire libre = street market, open-air market.

* mercado al aire libre = street market, open-air market.

* palos al aire = a stab in the dark, a shot in the dark.

* pared con cámara de aire = cavity wall.

* piscina al aire libre = outdoor pool, open-air swimming pool, open-air pool.

* piscina climatizada al aire libre = outdoor heated pool.

* presión del aire = air pressure.

* purificación del aire = air purification.

* quedarse con el culo al aire = come + unstuck.

* racha de aire = blast.

* ráfaga de aire = blast.

* rejilla para el aire = air vent.

* respirarse emoción en el aire = there + be + an air of excitement.

* respirarse un aire de expectación = there + be + an air of expectation.

* salida de aire = venting.

* sistema de aire acondicionado = air conditioning system, air cooling system.

* soplado por el aire = wind-blown.

* suspender en el aire = hover.

* teatro al aire libre = outdoor theatre.

* tener aire acondiconado = be air-conditioned.

* toma de aire = air intake.

* transmitido por el aire = airborne [air-borne].

* transportado por el aire = wind-borne, wind-blown.

* transportar por aire = airlift.

* tubo de aire caliente = hot air duct.

* un aire de = an air of, a whiff of.

* ventilador del aire = heater blower.

* volar en el aire = fly in + the air.

* * *

aire¹

masculine

A air

sintió que le faltaba el aire en aquel cuarto tan pequeño she felt as if she was going to suffocate in that tiny room

abre la ventana, que entre un poco de aire open the window and let some (fresh) air in

voy a salir a tomar el aire I'm going outside for a breath of fresh air

tengo que ponerles aire a las ruedas I have to put some air in the tires

el globo se elevó por los aires the balloon rose up into the air

una piscina al aire libre an outdoor pool, an open-air pool ( BrE)

debería pasar más tiempo al aire libre he ought to spend more time outdoors o out of doors o in the open air

un vestido con la espalda al aire a backless dress

deja la herida al aire leave the wound uncovered

disparar un tiro al aire to fire a shot into the air

a mi/tu/su aire: ellos salen en grupo, yo prefiero ir a mi aire they go out in a group, I prefer doing my own thing ( colloq)

cambiar or mudar de aire(s): lo que necesitas es cambiar de aires (cambio temporal) what you need is a change of scene o change of air; (cambio permanente) what you need is a change of scene

estar/dejar/quedar en el aire: todo quedó muy en el aire everything was left very much up in the air

su futuro quedó en el aire a question mark hung over his future, his future hung in the balance

no me contestó ni sí ni no, dejándome en el aire he left me in suspense, not giving me a definite yes or no

estamos todos en el aire sin saber qué hacer we're all at a loss as to what to do

saltar or volar por los aires to explode, blow up

vivir del aire (sin dinero) to live on thin air; (sin comer) to live on air

Compuestos:

● aire acondicionado

air-conditioning

local con (instalación de) aire acondicionado air-conditioned premises

● aire comprimido

compressed air

una escopeta de aire comprimido an air rifle

B (viento) wind; (corriente) draft ( AmE), draught ( BrE)

un airecillo fresco a cool breeze

¡qué calor! no corre nada de aire it's so hot! there's not a breath of wind

se daba aire con un abanico she was fanning herself

darle un aire a algn ( fam): le dio un aire y quedó con la boca torcida he had some sort of stroke which left his mouth twisted

C ( Rad, TV):

estar en el or ( Méx) al aire to be on the air

[ S ] en el aire on air

salir al aire to go out

sale al aire en dos canales it goes out o is shown on two different channels

D

1

(aspecto): ese pequeño detalle le da un aire distinguido that little touch gives him a distinguished appearance

tiene un aire extranjero she has a foreign air about her

su rostro tiene un aire infantil his face has a childish look about it

sus composiciones tienen un aire melancólico her compositions have a melancholy feel to them

esto tiene todo el aire de tratarse de una broma this looks for all the world like a joke

con ese aire de superioridad/inocencia que tiene with that air of superiority/innocence he has

la protesta tomó aires de revuelta the protest began to look like a revolt

darse aires to put on o give oneself airs

2

(parecido): ¿no le encuentras un aire con Alberto? don't you think he looks (a bit) like Alberto?

se dan or tienen un aire they look a bit alike, there is a slight likeness o resemblance between them

Compuesto:

aire de familia

family resemblance

E ( Mús) tune, air

aires populares castellanos traditional Castilian tunes o airs

aire²

interjection

( fam); scram! ( colloq)

* * *

Del verbo airar: ( conjugate airar)

airé es:

1ª persona singular (yo) pretérito indicativo

aíre es:

1ª persona singular (yo) presente subjuntivo

3ª persona singular (él/ella/usted) presente subjuntivo

3ª persona singular (él/ella/usted) imperativo

Multiple Entries:
airar
aire
aire sustantivo masculino
1 air;
◊ sintió que le faltaba el aire she felt as if she was going to suffocate;

salir a tomar el aire to go outside for a breath of fresh air;
al aire libre outdoors, in the open air;
aire acondicionado air-conditioning;
con aire acondicionado air-conditioned;
a mi/tu/su aire: ellos salen en grupo, yo prefiero ir a mi aire they go out in a group, I prefer doing my own thing (colloq);
quedar en el aire: todo quedó en el aire everything was left up in the air;
saltar or volar por los aires to explode, blow up;

2 ( viento) wind;
( corriente) draft (AmE), draught (BrE)
3 (Rad, TV):
◊ salir a aire to go on the air

4
a) ( aspecto) air;

◊ tiene un aire aristocrático she has an aristocratic air;

la protesta tomó aires de revuelta the protest began to look like a revolt;
darse aires (de grandeza) to put on o give oneself airs
b) ( parecido) resemblance;

◊ tienen un aire they look a bit alike;

◊ aire de familia family resemblance

aire sustantivo masculino
1 air
aire acondicionado, air conditioning
2 (aspecto) air, appearance
(parecido) resemblance: tiene un aire a su padre, she looks like her father
3 (viento) wind: hace aire, it's windy
4 Mús tune
5 Auto choke
6 aires (alardes, pretensiones) airs: ¡vaya unos aires de condesa que se da!, she really gives herself such airs
♦ Locuciones: al aire: (hacia arriba) tirar al aire, to throw into the air
(al descubierto) llevar los brazos al aire, to have one's arms uncovered
comer al aire libre, to eat in the open air
estar en el aire, (una pregunta, un proyecto) to be up in the air
Rad on the air
necesitar un cambio de aires, to need a change of scene
saltar por los aires, to blow up
tomar el aire, to get some fresh air
' aire' also found in these entries:
Spanish:
acondicionada
- acondicionado
- ahogar
- ahogarse
- bocanada
- bolsa
- bombear
- bombeo
- brizna
- cana
- castillo
- circular
- condescendiente
- corriente
- cortante
- desinflarse
- dotada
- dotado
- echar
- espantar
- familia
- frigoría
- globo
- hinchada
- hinchado
- izar
- inspiración
- mover
- pura
- puro
- refrigeración
- remolino
- remontar
- remontarse
- resuello
- sabor
- sofocarse
- surcar
- suspensión
- tomar
- vacía
- vacío
- viciar
- vilo
- volandas
- voltear
- acondicionador
- aliento
- bomba
- burbuja
English:
air
- air gun
- air pocket
- air-conditioning
- airborne
- airlock
- breezy
- clear
- crisp
- dangle
- device
- dissipate
- door
- draught
- draughty
- festival
- foul
- fresh
- fug
- garden party
- gasp
- grim
- hair
- hang
- hover
- impure
- inhale
- intake
- jet
- jet-stream
- kiss
- likeness
- manner
- midair
- open
- open-air
- outdoor
- outdoors
- outdoorsman
- pipe dream
- pocket
- puff
- rush
- sardonically
- sleep out
- somersault
- spirit level
- spring
- still
- stuffy

* * *

aire

♦ nm

1. [fluido] air;

al aire [al descubierto] exposed;

con el pecho al aire bare-chested;

con las piernas al aire with bare legs, bare-legged;

si duermes con los pies al aire te enfriarás if you sleep with your feet sticking out from under the covers, you'll catch cold;

el médico le aconsejó que dejara la quemadura al aire the doctor advised him to leave the burn uncovered;

disparar al aire to shoot into the air;

disparó al aire she fired a shot into the air;

aire-aire [misil] air-to-air;

a esta rueda le falta aire this tyre is a bit flat;

al aire libre in the open air;

un concierto al aire libre an open-air concert;

Comp

a mi/tu/ etc[m5]. aire: prefiero hacerlo a mi aire I'd rather do it my (own) way;

tú a tu aire, si te aburres vete a casa do whatever you like, if you're bored just go home;

Comp

cambiar de aires to have a change of scene;

el médico le recomendó cambiar de aires the doctor recommended a change of air;

Comp

dejar algo en el aire to leave sth up in the air;

Comp

estar en el aire [sin decidir] to be in the air;
Rad & TV to be on the air;
el resultado todavía está en el aire the result could still go either way;

el programa sale al aire los lunes a las nueve the programme is broadcast on Mondays at nine o'clock;

Comp

saltar o [m5]volar por los aires: el automóvil saltó o [m5] voló por los aires the car was blown into the air;

Comp

tomar el aire to go for a breath of fresh air;

Comp
Fam
vivir del aire [no tener nada] to live on thin air;
[comer poco] to eat next to nothing;
sin trabajo ni casa, ¿es que piensa vivir del aire? how does she expect to survive without a job or a home?

Comp
aire acondicionado air-conditioning;
aire comprimido compressed air;

aire líquido liquid oxygen;

aire del mar sea air;

aire puro fresh air;

aire viciado foul air

2. [viento] wind;

hoy hace mucho aire it's very windy today;

cierra la puerta que entra aire close the door, there's a draught

Comp
aire polar polar wind;
aire tropical tropical wind

3. [aspecto] air, appearance;

un vehículo de aire deportivo a sporty-looking car;

tiene un aire distraído she has an absent-minded air about her, she comes across as rather absent-minded;

su respuesta tenía un cierto aire de escepticismo there was a touch of scepticism about her answer

4. [parecido]
tiene un aire a su madre she has something of her mother;

tiene un aire con alguien que conozco he reminds me of someone I know

5.
aires [vanidad] [m5] se da aires de lista she makes out she's clever;

desde que es jefe se da muchos aires (de grandeza) since he became the boss he's been giving himself airs

6. Fam [parálisis] attack, fit;

le dio un aire he had a fit

7. Mús [melodía] air, tune;
[ritmo] tempo
Comp
aire lento slow tempo;
aire popular folk song, traditional song;

aire rápido fast o upbeat tempo

8. [ventosidad] wind;

tener aire to have wind

9. Méx Fam
dar aire a alguien [despedir] to sack sb;

dio aire a su novio she dumped her boyfriend

♦ interj
Fam clear off!;
¡aire, y no se te ocurra volver por aquí! clear off and don't let me see you here again!

* * *

aire

m

1 air;

al aire libre in the open air;

traer aire fresco a algo bring a breath of fresh air to sth;

estar en el aire fig fam be up in the air fam ;

dejar en el aire fig leave … up in the air;

vivir del aire fam live on thin air;

a mi aire in my own way

2 MÚS tune

3 ( viento)

:

hace mucho aire it is very windy;

corre mucho aire it is very windy;

cambiar de aires have a change of scene

4

:

darse aires fam give o.s. airs, put on airs and graces

* * *

aire nm

1) : air

2)

aire acondicionado : air-conditioning

3)

darse aires : to give oneself airs

* * *

aire n

1. (en general) air

el aire está formado por oxígeno y nitrógeno air is made up of oxygen and nitrogen

2. (viento) wind

hoy hace mucho aire it's very windy today

a mi aire my way

al aire libre in the open air

cambiar de aires to have a change of scenery

darse aires to put on airs

en el aire (sin solución) up in the air (programa de radio etc) on the air

tomar el aire to get a breath of fresh air

aire acondicionado air conditioning

Spanish-English dictionary > aire

20 do

du: 1. 3rd person singular present tense - does; verb
1) (used with a more important verb in questions and negative statements: Do you smoke?)

2) (used with a more important verb for emphasis; ; ðo sit down)

3) (used to avoid repeating a verb which comes immediately before: I thought she wouldn't come, but she did.)

4) (used with a more important verb after seldom, rarely and little: Little did he know what was in store for him.)

5) (to carry out or perform: What shall I do?; That was a terrible thing to do.) gjøre

6) (to manage to finish or complete: When you've done that, you can start on this; We did a hundred kilometres in an hour.) gjøre, fullføre

7) (to perform an activity concerning something: to do the washing; to do the garden / the windows.) vaske, rydde

8) (to be enough or suitable for a purpose: Will this piece of fish do two of us?; That'll do nicely; Do you want me to look for a blue one or will a pink one do?; Will next Saturday do for our next meeting?) være nok, holde, passe, gjøre seg

9) (to work at or study: She's doing sums; He's at university doing science.) arbeide med, ta seg av, studere

10) (to manage or prosper: How's your wife doing?; My son is doing well at school.) greie seg, klare seg

11) (to put in order or arrange: She's doing her hair.) ordne, sette i stand

12) (to act or behave: Why don't you do as we do?) gjøre, handle, opptre

13) (to give or show: The whole town gathered to do him honour.) vise

14) (to cause: What damage did the storm do?; It won't do him any harm.) forårsake

15) (to see everything and visit everything in: They tried to do London in four days.) gjøre, bese
2. noun
(an affair or a festivity, especially a party: The school is having a do for Christmas.) tilstelning, fest

- doer
- doings
- done
- do-it-yourself
- to-do
- I
- he could be doing with / could do with
- do away with
- do for
- done for
- done in
- do out
- do out of
- do's and don'ts
- do without
- to do with
- what are you doing with

gjøre
--------
lage
--------
utføre

I
subst. (flertall: dos eller do's) \/duː\/

( hverdagslig)

1) ( mest britisk) fest, selskap

• Stephen never came to Christmas dos

2) (barnespråk, hverdagslig) bæsj

3) (amer., hverdagslig, også 'do, kort for hairdo) frisyre, hårfasong

4) ( militærvesen) aksjon

5) (britisk, gammeldags) bedrageri, svindel, narrestrek

do's and don'ts regler for hva man bør og ikke bør gjøre, råd og advarsler

• he's full of do's and don'ts

han er nøye med hva man bør og ikke bør gjøre

fair dos\/do's like for like, rett skal være rett

make a do of something (austr.) få noe til å lykkes, få noe til å klaffe
II
subst. \/dəʊ\/ eller doh

( musikk) do
III
verb ( did - done, 3. person entall presens does)
\/duː\/, \/dʊ\/, \/də\/
1) gjøre

• do as you're told!

gjør som du blir bedt om!

• what am I to do?

hva skal jeg gjøre

• oh, do!

(bare) gjør det, du!

• please, do!

for all del, (bare) gjør det!

2) gjøre, prestere, yte, utrette, utføre

• he usually does his work well

han gjør vanligvis en god jobb

3) ( om tilvirkning) lage, male, tegne, skrive, fremstille, ta

• Jane did illustrations for a book

Jane laget illustrasjoner til en bok

• Tim did a book on his travels

Tim skrev en bok om reisene sine

• he did a portrait of me

han malte et portrett av meg

• we can do this lipstick in ten different shades

vi kan fremstille denne leppestiften i ti forskjellige sjatteringer

• I did six copies of the book

jeg tok seks kopier av boken

4) klare, få til, lykkes i, greie

• show me what you can do

vis meg hva du kan \/ hvis meg hva du duger til

• I did it this time

denne gangen klarte jeg det \/ denne gangen lyktes jeg

5) ( om arbeidsoppgave) gjøre, lage, klare, ordne, gjøre i stand, sette i stand, ta seg av, ta hånd om, stå for

• she's doing her homework

hun gjør lekser

• I do the cooking and she does the cleaning

jeg lager maten og hun tar seg av rengjøringen

• who did the drying-up?

hvem var det som tørket opp?

• first I'll do the stockings, and then I'll do the windows

først skal jeg stoppe strømper, og så skal jeg pusse vinduene

• he does the fiction for the paper

han tar seg av skjønnlitteraturen i avisen

• I did the washing-up

jeg tok oppvasken \/ jeg vasket opp

• she does dressmaking for a living

hun livnærer seg av å sy klær

• I'll do you next, sir

jeg skal hjelpe Dem etterpå

6) (om yrke, hobby eller studium) vie seg til, sysle med, arbeide med, arbeide på, gjøre, holde på med, studere, lese

• he wants to do chemistry all his life

han ønsker å jobbe med kjemi hele livet

• we are doing a dictionary

vi holder på med å lage en ordbok

• what are you doing?

hva holder du på med?

• he does French and history

han studerer fransk og historie

7) arrangere

• they do holidays

de arrangerer ferier

8) ( matlaging) anrette, lage til, tilberede, koke, steke

• I hope they do good dinners here

jeg håper de lager god mat her

• remember to do the meat with salt and pepper

husk å salte og pepre kjøttet

9) (om skuespill, opera eller rolle) oppføre, spille

• he did Hamlet

han spilte Hamlet

10) (om hastighet, distanse e.l.) tilbakelegge, gå, kjøre, løpe, gjøre (hverdagslig)

• the car has done 5000 kilometres

bilen har gått 5000 kilometer

11) (hverdagslig, om turist e.l.) se, bese, gjøre

• we did Spain in a week

vi gjorde Spania på en uke

• I did a show

jeg var og så på en (teater)forestilling

12) løse, klare, legge

• do a crossword

løse kryssord

• do a problem

løse et problem

• we can't do the size

vi har ikke størrelsen

• do a jigsaw puzzle

legge puslespill

13) (hverdagslig, om fengselsstraff) sone, sitte inne

• he did five years in prison

han satt fem år i fengsel

14) ( hverdagslig) lure, narre, svindle, snyte

15) ( slang) knulle, ta, suge (praktisere munnsex på)

16) ( hverdagslig) gi kost og losji til, ha kost og losji

• they do you very well at the hotel

det er god service på hotellet

17) greie seg, klare seg

• how is he doing at school?

hvordan går det med ham på skolen?

• how are you doing?

hvordan går det? \/ hvordan har du det?

18) ( om noe som er tilstrekkelig eller akseptabelt) være nok, greie seg, klare seg, passe, gå an

• that'll do

det er bra \/det holder \/ det klarer seg

• that'll do from you

nå klarer det seg \/ nå får det være nok \/ nå kan du holde opp

• that won't do

det går ikke \/ det duger ikke

• three pieces will do me

tre stykker greier seg for meg

• this room will do me

dette rommet passer meg

19) (slang, om narkotika) gå på, bruke

20) ( hverdagslig) ta knekken på

• that last set of tennis did me

det siste settet med tennis tok knekken på meg

21) ( slang) rane, overfalle, slå ned

22) ( om dans) danse

• let's do the rumba

nå danser vi rumba

be doing holde på med, være opptatt med, foreta seg, ha fore

• are you doing anything tonight?

har du noe fore i kveld?

foregå, hende, skje

• there is nothing doing

det skjer ingenting

• see if there is anything doing

se om det er noe å gjøre

be doing well gjøre det bra være på bedringens vei

be done for være ferdig, være fortapt, være solgt, være i alvorlige vanskeligheter

• he is done for

han er ferdig \/ han er solgt \/ han er fortapt

be done in være utmattet, være utkjørt, være helt ferdig, være drept (slang)

be done up være utkjørt, være helt ferdig

be done up in være kledd i, være iført

be\/have done with være over, være et avsluttet kapittel, være ute av verden

• let's have done with it

la oss få en slutt på det \/ vi må få saken ut av verden

• buy the car and have done with it

kjøp bilen først som sist

be hard done by bli dårlig behandlet

• he had been hard done by

han var blitt dårlig behandlet

be up and doing være i full vigør, være i full virksomhet

do a freeze ( slang) fryse seg fordervet

do and die kjempe og falle

do a slow burn ( slang) være rødglødende av sinne

do as you would be done by gjør mot andre som du vil at de skal gjøre mot deg

do away with avskaffe, bli kvitt, kvitte seg med ta livet av, avlive, rydde av veien

do by behandle

• do well by my cat!

behandle katten min pent!

do down ( hverdagslig) lure, snyte, ta ved nesen rakke ned på, tråkke på, sverte

do for duge til, passe som

• this room will do very well for a kitchen

dette rommet kommer til å passe godt som kjøkken

( hverdagslig) stelle huset for

• he does for himself

han tar seg av husholdningen selv

få tak i

• how will you do for water?

hvordan får du tak i vann?

ta knekken på, kverke, myrde, drepe, gjøre av med

do fractions ( matematikk) regne med brøk

do in ( slang) kverke, drepe, gjøre det av med ta knekken på, knekke, ruinere lure, snyte, ta ved nesen

do into oversette til, gjøre til

• I did the novel into English

jeg oversatte romanen til engelsk

• the book was done into a film

det ble laget film av boken

• it is difficult to do a novel into verse

det er vanskelig å versifisere en roman

do it ( hverdagslig) ha sex, knulle ( hverdagslig) tisse, bæsje ( overført) gjøre utslaget

• that did it

det gjorde utslaget \/ det gjorde susen

do one's best gjøre sitt beste, gjøre seg umak

• I did my best

jeg gjorde så godt jeg kunne

do one's duty gjøre sin plikt

do oneself in ta livet av seg

do oneself well være glad i å leve, nyte livet

do one's head (in) eller do one's nut in ( slang) være sint som en tyrk, miste hodet

do or die seire elle dø, vinne eller forsvinne, klare seg eller gå under

do out rydde opp, sette i stand, male (og tapetsere)

do over ( hverdagslig) pusse opp, gjøre om jule opp, banke opp, overfalle og rane (spesielt amer.) gjøre om igjen

• she has to do her article over

hun må gjøre om igjen artikkelen (sin)

do somebody a favour gjøre noen en tjeneste

do somebody credit\/honour gjøre noen ære

• it does him credit

det hedrer ham

do somebody out of something lure noen for noe, snyte noen for noe

• she did him out of his job

hun tok jobben fra ham

do something for someone gjøre noe for noen, hjelpe noen med noe

• what can I do for you?

hva kan jeg hjelpe deg med? \/ kan jeg hjelpe deg med noe?

do something in ( hverdagslig) skade, såre

• she did her back in yesterday

hun skadet ryggen sin i går

do something twice se ➢ twice

do the backstroke svømme rygg

do time ( om fengselsstraff) sitte inne

do to death ta livet av

do to others as you would have them do to you gjør mot andre som du vil at de skal gjøre imot deg, vær mot andre som du vil at de skal være med deg

do up gjøre i stand, sette i stand, reparere gjøre om, pusse opp

• the house needs doing up

huset trenger en oppussing

pakke inn

• do up a parcel

pakke en pakke

knappe, hekte, kneppe igjen

• she did up all the buttons

hun kneppet igjen alle knappene

• this dress does up at the back

denne kjolen kneppes i ryggen

( hverdagslig) ruinere

do up one's face sminke seg

do up one's hair sette opp håret

do well trives, ha det bra

• roses do well in a clay soil

roser trives godt i leirholdig jord

• they are not doing very well

de har det ikke så bra

klare seg godt

• she is doing well

hun klarer seg bra \/ det går bra for henne

• the business is doing well

det går bra med forretningene

do well by somebody behandle noen pent

• she did well by him

hun behandlet ham pent

do well for oneself gjøre det godt

• he is doing very well for himself

det går veldig bra for ham \/ han gjør det godt \/ han klarer seg bra

do well to do something eller do wisely to do something gjøre klokt i å gjøre noe

• he would do well to go

det ville være klokt av ham å gå

do with gjøre med

• what am I to do with him?

hva skal jeg gjøre med ham?

• everything to do with this

alt som har med dette å gjøre

(kunne) klare seg med, greie seg med, trenge, behøve, tenke seg

• I can do with two

jeg klarer meg med to

• I could do with a drink

nå hadde det vært godt med en drink

do with oneself foreta seg, sysselsette seg med

• I didn't know what to do with myself

jeg visste ikke hva jeg skulle foreta meg

være fra seg

• I didn't know what to do with myself for joy

jeg var fra meg av glede

do without klare seg uten, unnvære

• we'll have to do without

vi får klare oss uten

• we can do without strikes

vi er bare glad til om vi slipper streiker \/ vi greier oss godt uten streiker

easy does it rolig nå, ta det rolig

free to do something fri til å gjøre noe

have to do with ha å gjøre med, angå

• he has to do with all sorts of people

han har å gjøre med alle typer mennesker

• it has nothing to do with you

det har ingenting med deg å gjøre \/ det angår ikke deg

• this has a great deal to do with his behaviour

dette har mye å gjøre med oppførselen hans

how do you do? ( ved presentasjon) god dag, hvordan står det til?, hvordan har du det?

make do with greie seg med, klare seg med

make it do! ( også) det får holde!, det får være nok!

make something do få noe til å holde, klare seg med noe

• we have to make the money do

vi må klare oss med de pengene som er

nothing doing! ( hverdagslig) ikke prøv deg!, aldri i livet!

so said, so done se ➢ say, 2

when (after) all is said and done se ➢ say, 2
IV
hjelpeverb \/duː\/, \/dʊ\/, \/də\/

1) i spørsmål og negative setninger

• do you know him?

kjenner du ham?

• so you want to be a doctor, do you?

så du vil altså bli lege, du?

• you saw it, didn't you?

du så det, ikke sant?

• did you like it?

likte du det?

• do I get off here?

skal jeg gå av her?

• doesn't he know it?

vet han det ikke?

• I did not dance

jeg danset ikke

• don't go!

ikke gå!

2) ved henvisning tilbake til et tidligere nevnt verb

• he didn't go, nor did I

han gikk ikke, og det gjorde ikke jeg heller

• she speaks Norwegian better than she does English

hun snakker norsk bedre enn engelsk

3) forsterkende

• I do wish I could help you

jeg skulle virkelig ønske jeg kunne hjelpe deg \/ om jeg bare kunne hjelpe deg

• he promised to come and he did come

han lovte at han skulle komme, og det gjorde han også

• but I did see him

men jeg så ham jo (faktisk)

• I did see him, but...

jeg så ham nok, men...

• do come!

for all del, bare kom! \/ kom nå!

4) i setninger innledet med nektende eller forsterkende adverb

• only then did he come

først da kom han

• rarely does it happen that

det skjer sjelden at

English-Norwegian dictionary > do

Страницы

Следующая →

1

2

3

4

5

6

См. также в других словарях:

face — face1 W1S1 [feıs] n ↑ear, ↑nose, ↑tooth, ↑eye ▬▬▬▬▬▬▬ 1¦(front of your head)¦ 2¦(expression)¦ 3 keep a straight face 4 pale faced/round faced etc 5 grim faced/serious faced etc … Dictionary of contemporary English

face — I [[t]fe͟ɪs[/t]] NOUN USES ♦ faces (Please look at category 28 to see if the expression you are looking for is shown under another headword.) 1) N COUNT: oft poss N Your face is the front part of your head from your chin to the top of your… … English dictionary

face — face1 [ feıs ] noun count *** ▸ 1 front of head ▸ 2 mountain/building side ▸ 3 side of coin ▸ 4 way something looks/appears ▸ 5 one flat side of object ▸ 6 front of clock ▸ + PHRASES 1. ) the front part of your head, where your eyes, nose, and… … Usage of the words and phrases in modern English

see — see1 [ si ] (past tense saw [ sɔ ] ; past participle seen [ sin ] ) verb *** ▸ 1 notice with eyes/look at ▸ 2 meet/visit someone ▸ 3 for more information ▸ 4 understand something ▸ 5 consider particular way ▸ 6 imagine someone/something ▸ 7 find… … Usage of the words and phrases in modern English

face */*/*/ — I UK [feɪs] / US noun [countable] Word forms face : singular face plural faces 1) the front part of your head, where your eyes, nose, and mouth are She wiped her face. He had a big smile on his face. The ball hit me in the face. a) the expression … English dictionary

face*/*/*/ — [feɪs] noun [C] I 1) the front part of your head, where your eyes, nose, and mouth are She wiped her face.[/ex] He had a big smile on his face.[/ex] The ball hit me in the face.[/ex] 2) a side of something the mountain s north face[/ex] the faces … Dictionary for writing and speaking English

Face Negotiation Theory — is a theory first postulated by Stella Ting Toomey in 1985 to explain how different cultures manage conflict and communicate. The theory has gone through multiple iterations since that time, and has been updated most recently in 2005.1 In essence … Wikipedia

face — 1 /feIs/ noun (C) 1 FRONT OF YOUR HEAD the front part of the head from the chin to the forehead: She has such a pretty face. | Bob s face was covered in cuts and bruises. | a sea of faces (=a lot of faces seen together): The Principal looked down … Longman dictionary of contemporary English

see — I UK [siː] / US [sɪ] verb Word forms see : present tense I/you/we/they see he/she/it sees present participle seeing past tense saw UK [sɔː] / US [sɔ] past participle seen UK [siːn] / US [sɪn] *** 1) [transitive, never progressive] to notice… … English dictionary

from — [[t]frəm, STRONG frɒm, AM frʌm[/t]] ♦ (In addition to the uses shown below, from is used in phrasal verbs such as date from and grow away from .) 1) PREP If something comes from a particular person or thing, or if you get something from them,… … English dictionary

Face (sociological concept) — Face, idiomatically meaning dignity/prestige, is a fundamental concept in the fields of sociology, sociolinguistics, semantics, politeness theory, psychology, political science, communication, and Face Negotiation Theory. Contents 1 Definitions 2 … Wikipedia

Словари и энциклопедии на Академике

Перевод: со всех языков на все языки

see something from someone's face

См. также в других словарях:

Поделиться ссылкой на выделенное

Словари и энциклопедии на Академике

Перевод: со всех языков на все языки

see something from someone's face

См. также в других словарях:

Поделиться ссылкой на выделенное

Прямая ссылка: